Operation Manual

Voices gebruiken, maken en bewerken
Het volume en de toonbalans bewerken (MIXING CONSOLE)
PSR-S900/S700 Gebruikershandleiding
96
7 Selecteer de effect-CATEGORY met de knoppen [5
ππ
ππ
]/[6
ππ
ππ
].
8 Selecteer het effect-TYPE met de knoppen [7
ππ
ππ
]/[8
ππ
ππ
].
Als u de effectparameters wilt bewerken, gaat u verder met de volgende handeling.
Het effect bewerken en opslaan
9 Druk op de knop [F] (PARAMETER) om de display op te roepen voor
het bewerken van de effectparameters.
10 Als u in stap 5 een van de DSP 2-4-effectblokken hebt geselecteerd:
U kunt zowel de standaardparameters als de variatieparameter bewerken.
Druk op de knop [B] om het standaardtype parameter te selecteren. Druk op
de knop [E] om de variatieparameter te selecteren.
11 Selecteer een van de parameters die u wilt bewerken met de knoppen
[4
ππ
ππ
]/[5
ππ
ππ
].
Welke parameters beschikbaar zijn, is afhankelijk van het geselecteerde
effecttype.
12 Pas de waarde voor de geselecteerde parameter aan met de knoppen
[6
ππ
ππ
]/[7
ππ
ππ
].
Als u in stap 5 het effectblok REVERB, CHORUS of DSP1 hebt
geselecteerd:
Pas het effectretourniveau aan door op de knop [8
π†
] te drukken.
13 Druk op de knop [I] (SAVE) om de display op te roepen voor
het opslaan van uw originele effect.
Het blok, de categorie en het
type van het effect opnieuw
selecteren
Gebruik de knoppen [1
π†
]–
[3
π†
]. De opnieuw
geselecteerde effectconfiguratie
wordt in het vak in de
linkerbovenhoek van de display
weergegeven.
13
10
10
11 12
Effect Return Level:
Hiermee wordt het niveau of de
hoeveelheid bepaald van het toe
te passen effect.
Deze parameter wordt ingesteld
voor alle gedeelten of kanalen.