Operation Manual

21
reface CS/DX/CP/YC Gebruikershandleiding
Functies van componenten op het voorpaneel
DX
i[FUNCTION]-knop
Als u op deze knop drukt, gaat het lampje van
de knop branden en wordt de functiemodus
geactiveerd. In deze toestand kunt
u herhaaldelijk op de knop drukken om door
de verschillende pagina's van de modus te
bladeren. Als u op een andere knop drukt, gaat
het lampje uit en wordt de functiemodus van
het instrument afgesloten. In de functiemodus
kunt u de Voice Parameter-, MIDI-, System-
en Job-parameters instellen.
Pagina 1: Het scherm Voice
Parameter Settings
Hiermee kunt u de manier instellen waarop
geluiden worden geproduceerd voor elke voice.
Als u een voice opslaat met de knop [STORE],
worden de voiceparameterinstellingen ook
opgeslagen.
Pagina 2: Het scherm MIDI
Settings
TP
(Transpose)
-24–
+24
Hiermee past u de
toonhoogte aan in
stappen van een
halve noot.
MONO/
POLY
(MONO/
POLY)
POLY
Hiermee zet u de
voice in de modus
Polyphonic (polyfoon).
MONO-
FULL
(MONO-
FULL)
Hiermee zet u de
voice in de modus
Monophonic
(monofoon).
Portamento wordt op
alle noten toegepast.
MONO-
LGATO
(Mono-
Legato)
Hiermee zet u de
voice in de modus
Monophonic
(monofoon).
Portamento wordt
alleen toegepast
op noten die legato
worden gespeeld.
PORTA
(Portamento
Time)
0–127
Hiermee stelt u de
portamentotijd in.
PB
(Pitch Bend
Range)
-24–
+24
Hiermee stelt u het
pitchbendbereik in
instappen van een
halve noot.
TR CH
(MIDI
transmit
channel)
1–16,
off
Hiermee stelt u het
MIDI-zendkanaal in.
Als deze parameter
is ingesteld op "off",
worden er geen
gegevens verzonden.
RV CH
(MIDI
receive
channel)
All,
1–16
Hiermee stelt u het
MIDI-ontvangstkanaal
in.
Als deze parameter is
ingesteld op
"ALL", worden
gegevens ontvangen
op alle kanalen.
CONTROL
(Control)
ON, off
Hiermee stelt u in
of MIDI Control
(MIDI-besturing) moet
worden gebruikt.
Er worden MIDI
Control Change-
berichten die specifiek
zijn voor de reface
verzonden als er een
instelling wordt
gewijzigd in de
FM-sectie (knoppen
[FREQ], [LEVEL],
[ALGO] en [FB])
terwijl MIDI Control
is ingeschakeld.
Als deze berichten
worden ontvangen,
worden de
instellingen in
de FM-sectie
dienovereenkomstig
gewijzigd.
LOCAL
(Local
Control)
ON, off
Hiermee schakelt
u Local Control
(lokale besturing) in
of uit.
Als deze parameter
is ingesteld op "off",
zijn de interne
toongenerator en
het keyboard van de
reface van elkaar
losgekoppeld; als de
parameter is ingesteld
op "ON", zijn ze
gekoppeld.