User Manual

13. Laden van Geheugenkaart of Disk
130 RS7000
Specificeert het type gegevensbestand dat geïmporteerd wordt.
Enkele geïmporteerde samples kunnen met een onverwachte
toonhoogte afgespeeld worden, loop playback kan verande-
ren, of de kwaliteit van het geluid kan variëren.
Voice bewerking en effect instellingen zullen niet
gereproduceerd worden als een RM1x PATT bestand geïm-
porteerd wordt. Voices kunnen ook veranderen. Verder is het
zo dat sequence gegevens in tracks die preset frases gebrui-
ken niet gereproduceerd kunnen worden. Zie, voor details
over de verscheidene bestandstypen, “Iets over
Bestandstypen” op blz. 116.
2
SCSI/CARD.................................................................. [F1]
[Instellingen] SCSI, CARD
SCSI...................De harddisk, ZIP disk, of andere SCSI
disk die aangesloten is op de SCSI
aansluiting.
CARD ............ Een geheugenkaart die in het
kaartslot is gestoken.
Selecteert de disk of kaart waarvan de gegevens geïmpor-
teerd moeten worden.
Als CARD geselecteerd is en er bevindt zich een juist geformatteerde
geheugenkaart in het kaartslot, dan zal er een geheugenkaart icoon
verschijnen samen met het beschikbare geheugen op de kaart.
Als SCSI geselecteerd is en er is een juist geformatteerde
disk op de SCSI aansluiting aangesloten, dan zal er een disk
icoon verschijnen samen met de disk beschrijving, SCSI ID
nummer, en de naam van de partitie.
3
OK..................................................................................... [F4]
Schakelt over naar de import uitvoer pagina.
Import Uitvoer Pagina
[PATTERN] [LOAD] × 2 [F4]
FILE TYPE = SAMPLE
FILE TYPE = SMF, RM1x PATT
4
Bestandsselectie..............................................[Knop 1]
Selecteert het te importeren bestand.
Alleen bestanden die overeenkomen met het geselecteerde
bestandstype worden in de lijst getoond.
Gebruik, als het te laden bestand zich in een map bevindt,
[F1] ( ) en [F2] (OPEN) om naar de map te gaan waarin
het bestand zich bevindt.
5
TRACK.................................................................... [Knop 3]
[Instellingen] 01 ~ 16
Selecteert de track waarnaar de gegevens zullen worden
geïmporteerd als de FILE TYPE SAMPLE is.
6
TYPE........................................................................[Knop 4]
[Instellingen] PITCHED, KIT: C-2 ~ G8
Selecteert de te importeren sample voice als het bestandstype
is ingesteld op SAMPLE.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van het type
sample voice die aan de geselecteerde track is toegewezen.
Als een pitched sample is toegewezen aan de
geselecteerde track.
Twee keuzes zijn beschikbaar: PITCHED SAMPLE en
SAMPLE KIT. Als SAMPLE KIT wordt geselecteerd moet u
ook de naam van een noot specificeren.
“REPLACE” zal op het display verschijnen, en de bestaande
gegevens zullen overschreven worden als de gegevens geïm-
porteerd worden.
Als een sample kit wordt toegewezen aan de
geselecteerd track.
Het type van de sample voice kan niet gewijzigd worden. U
moet de naam van de noot specificeren waarnaar de gegevens
zullen worden geladen.
Als de gespecificeerde naam van de noot leeg is, zal
“EMPTY” op het display verschijnen.
Als een sample voice is toegewezen aan de gespecificeerde
naam van de noot, zal “REPLACE” op het display verschij-
nen en de bestaande gegevens zullen overschreven worden.
Als een sample voice wordt toegewezen aan de
geselecteerde track.
Twee keuzes zijn beschikbaar: PITCHED SAMPLE en
SAMPLE KIT. Als SAMPLE KIT wordt geselecteerd moet u
ook de naam van een noot specificeren.
“EMPTY” zal op het display verschijnen, en het nummer van
de nieuw gecreëerde sample voice zal getoond worden.
7
(UP) (OMHOOG)................................................. [F1]
Verschuift naar de eerstvolgende hoogste map in de map
hiërarchie.
8
OPEN...............................................................................[F2]
Opent de geselecteerde map en verschuift één niveau naar
beneden in de map hiërarchie.
47 98 65
[Knop 1] [Knop 3] [Knop 4]
Sample Voice Nummer
[F1]
[F2] [F4]
4 8
[Knop 1]
Pattern Naam
[F2]
Stijlnummer
Sectie