User Manual

De Regelaars & Aansluitingen
18 RS7000
K SCENE/MUTE Knoppen
Maximaal 5 complete scene en mute setups kunnen in het
geheugen worden opgeslagen en uit het geheugen worden
opgeroepen met één druk op de knop.
Een “scene” bevat alle parameter instellingen voor alle tracks
(alle knop instellingen en mute aan/uit instellingen). Een
mute setup bevat ook de mute aan/uit status voor alle tracks.
De mogelijkheid om complete scene en mute setups op te
slaan en direct op te roepen betekent dat zelfs complexe
setups, die in het echt een aanzienlijke programmeertijd
zouden vergen, met één druk op de knop kunnen worden
opgeroepen. Oproep handelingen kunnen in pattern chains
en ook in songs worden opgenomen.
[STORE] Knop
Slaat de huidige scene of mute instellingen op in één van
de 5 beschikbare geheugen locaties: [MEMORY 1] ~
[MEMORY 5]. De geselecteerde type gegevens worden
opgeslagen als een scene/mute geheugen knop —
[MEMORY 1] ~ [MEMORY 5] — wordt ingedrukt, ter-
wijl de [STORE] knop ingedrukt is.
[SCENE/MUTE] Knop
Wisselt tussen de scene en mute geheugen functies. Elke
keer dat er op de knop gedrukt wordt, lichten de SCENE
en MUTE indicatoren beurtelings op.
[MEMORY 1] ~ [MEMORY 5] Knop
Wordt samen met de [STORE] knop gebruikt (zie
hierboven) om scene of mute setups op te slaan en als er
alleen op deze knoppen gedrukt wordt, worden de
opgeslagen scene of mute gegevens opgeroepen.
L
[KEYBOARD] Knop
Bepaalt of het toetsenbord van de RS7000 gebruikt moet
worden als een muziek toetsenbord (dat wil zeggen, om
noten te spelen). Als u op de [KEYBOARD] knop drukt,
zodat zijn indicator oplicht, zal het toetsenbord fungeren als
een muziek toetsenbord om noten te spelen. Als u
nogmaals op de knop drukt, zodat de indicator donker
wordt, kan het toetsenbord gebruikt worden om secties of
tracks te selecteren, of als track mute knoppen.
M
[ARPEGGIO ON] Knop
Zet de automatische arpeggio eigenschap van de RS7000 aan of uit.
De [ARPEGGIO ON] indicator knop zal oplichten als de ARPEGGIO
eigenschap aan is en de noten die op het toetsenbord gespeeld worden
zullen als een arpeggio gespeeld worden. Om de arpeggio functie uit te
zetten drukt u nogmaals op de knop, zodat zijn indicator uit gaat.
N
[OCT DOWN] en [OCT UP] Knoppen
Met de [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen kan de toonhoogte
van het toetsenbord in octaaf stappen naar beneden of naar boven
verschoven worden. Druk tegelijkertijd op beide knoppen om terug
te keren naar de normale toonhoogte. De huidige waarde van de
octaaf verschuiving wordt op het LCD display aangegeven. (blz. 73)
O
[TRANSPOSE] Knop (blz. 73)
Wordt samen met het toetsenbord gebruikt om de totale
toonhoogte te transponeren. Het transponeren wordt ingesteld
door de [TRANSPOSE] knop ingedrukt te houden en de toets op
het toetsenbord in te drukken die correspondeert met de gewenste
transpositie waarde boven of onder de E (track 8) toets. Terwijl de
[TRANSPOSE] knop is ingedrukt zal de E indicator oplichten en de
indicator van de geselecteerde transponeer toets zal knipperen.
Om meer dan één octaaf te transponeren drukt u eerst op de [OCT
UP] of [OCT DOWN] knop en vervolgens op het toetsenbord.
P
[MUTE] Knop (blz. 74)
Deze knop wordt gebruikt om track mute instellingen en solo instellingen
te maken. Druk, om mute instellingen te maken, op de [MUTE] knop om
zodoende de indicator te laten oplichten. Houdt, om solo instellingen te
maken, de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de [MUTE] knop om
zodoende de indicator te laten knipperen. Als u dit doet, zullen de pad
indicatoren van het toetsenbord (witte toetsen), die corresponderen met
tracks die gegevens bevatten, oplichten en door op één van deze
toetsen te drukken zal de mute of solo functie voor die track
ingeschakeld worden, waardoor de indicator zal knipperen. Druk
nogmaals op dezelfde toets om de mute functie voor die track uit te
schakelen. Druk op de [MUTE] knop om de solo functie uit te schakelen.
Q
[TRACK SELECT] Knop (blz. 67)
Wordt samen met het toetsenbord gebruikt om een track te
selecteren voor opname of andere handelingen. Tracks worden
geselecteerd door op de juiste witte toets op het toetsenbord te
drukken, terwijl de [TRACK SELECT] knop ingedrukt is.
R
Keyboard
Het toetsenbord wordt gebruikt als een conventioneel toetsenbord
om speeldata in te voeren, alsook om secties, tracks, mute en solo
tracks te selecteren, de transpositie in te stellen en meer.
Gewoonlijk correspondeert de nummer “6” toets met de centrale
C. Het toetsenbord reageert niet op aanslagsnelheid of aftertouch.
S
[TAP] knop
Tik in het gewenste tempo op deze knop om automatisch
de BPM in te stellen.
OPM.
Scenes bevatten geen sequence gegevens.
Scene/mute setups kunnen niet worden
opgeslagen tijdens sequence opname. Tijdens
het afspelen zijn opslag handelingen mogelijk.
STORE
MUTE
SCENE
12345
MEMORY