User Manual

3. Sample bewerking
242 RS7000
1 ZOOM IN/OUT ..................................................... [Knop 1]
[Instellingen] IN, OUT
Draai tegen de klok in om in te zoomen.
Draai met de klok mee om uit te zoomen.
Boven een bepaald zoom-in niveau, zullen de waveforms,
naast de start en eindpunten, aan de linker en rechter helften
van het display getoond worden.
2
ZOOM.............................................................................. [F1]
Als de ZOOM IN/OUT parameter ingesteld is op IN of OUT,
dan zal elke druk op deze knop het waveform display
respectievelijk of in of uit zoomen.
3
START Punt, START (ATCK) Punt, START (LOOP)
punt.......................................................................... [Knop 2]
[Instellingen] 0 ~ END Punt
Stelt de start en/of loop startpunten van de sample in.
Als PLAY MODE = FORWARD, REVERSE, of LOOP
Stelt het START punt in.
Als PLAY MODE = ATK+LOOP
[F2] wisselt tussen START(ATCK) en START(LOOP).
Stelt het initiële startpunt van de sample in als
START(ATCK) geselecteerd is.
Stelt het loop START punt in als START(LOOP)
geselecteerd is.
4
END Punt ............................................................. [Knop 3]
[Instellingen]
START Punt ~ End van de sample
Specificeert het eindpunt van de sample.
5
STEP........................................................................ [Knop 4]
[Instellingen] ×1, ×10, ×100, ×1000, ×10000, ×100000
Stelt de te gebruiken “magnification” (“vergroting”) factor in
als [Knop 2] en [Knop 3] gebruikt worden om de START en
END punten te specificeren. Hogere instellingen laten hogere
waarde wijzigingen toe.
6
START ATCK / LOOP.............................................. [F2]
[Instellingen] START(ATCK), START(LOOP)
START(ATCK)...... Stelt het startpunt van de sample
in.
START(LOOP)......Stelt het startpunt van de loop in.
Als de PLAY MODE is ingesteld op ATK+LOOP dan wisselt deze
knop de parameter die door [Knop 2] wordt aangepast. De knop selecteert
beurtelings de START(ATCK) en START (LOOP) parameters.
START(ATCK).......Stelt het initiële afspeel startpunt in
voor de sample.
START(LOOP)........Stelt het punt in waarop de sample loop
begint.
7
AUDITION...................................................................... [F4]
De sample zal tussen de gespecificeerde START en END
punten “loopen” (zichzelf herhalen) als deze knop ingedrukt
gehouden wordt. Dit laat u precies horen hoe de instellingen
de sample beïnvloeden.
8
VOICE (Sample Voice Nummer)
[Instellingen]
Sample Voice Nummer
............001 ~ 128 zijn lokale sample voices;
C001 ~ C128 zijn gemeenschap-
pelijke sample voices.
Samplenaam ........alleen tonen.
Toets Nummer (als een Sample Kit Voice geselecteerd is)
............C-2 ~ G8
Toont het nummer en de naam van de sample voice die aan de
huidige geselecteerde track is toegewezen. Als een Sample Kit
Voice is toegewezen aan de huidige track, dan kan het toets num-
mer gewijzigd worden om de te bewerken sample te wijzigen.
Zie “Sample Bewerking Procedure”, stap 3, op blz. 241 voor
informatie over het veranderen van het track en toets nummer.
9
Sample Informatie
[Instellingen] Alle waarden worden alleen getoond.
Sampling Frequentie....kHz.
Mono/Stereo .................MONO, STEREO
Sample Type ................KIT (Sample Kit Voice),
PITCHED (Toonhoogte Voice)
Toont de sampling frequentie, mono/stereo status, en sample
type (KIT, PITCHED) van de geselecteerde sample.
[SAMPLE EDIT] × 2
Sample Voice = PITCHED VOICE
OPM.
De PLAY MODE parameter wordt in de Sample
Parameter pagina ingesteld (blz. 242).
[2] Sample Parameters
6
45
7
1
[Knop 1]
[SHIFT]+[F1]
[Knop 4]
[F4]