User Manual

3. Sample bewerking
RS7000 243
5
De Sampling Mode
Sample Voice = SAMPLE KIT VOICE
1 ORIGINAL KEY................................................... [Knop 1]
[Instellingen]
Pitched Voice
ORIGINAL KEY ... C-2 (000) ~ G8 (127)
Sample Kit Voice
ORIGINAL KEY ... C-2 ~ G8
PITCH ................... -24 ~ +24 (alleen tonen)
Specificeert de originele toets van de geselecteerde sample.
De originele toets is de toets (noot) die de sample zal spelen
met de toonhoogte waarmee het oorspronkelijk was opgeno-
men.
[Knop 1] selecteert de originele toets.
2
VOLUME 2 ............................................................ [Knop 4]
[Instellingen] 0 ~ 63
Stelt individueel het volume in van elke voice in een Sample
Kit Voice.
3
PAN.......................................................................... [Knop 3]
[Instellingen] L63 ~ C ~ R63
Stelt individueel de pan positie in van elke voice in een
Sample Kit Voice.
4 PLAY MODE......................................................... [Knop 4]
[Instellingen] FORWARD, REVERSE, LOOP,
ATK+LOOP
FORWARD..........De sample speelt vanaf het START
punt tot het END punt.
REVERSE ...........De sample speelt achteruit vanaf het
END punt naar het START punt.
LOOP ...................De sample loopt herhaaldelijk vanaf
het START punt tot het END punt.
ATK+LOOP ........Na het spelen vanaf het
START(ATCK) punt tot het END
punt, loopt de sample tussen het
START(LOOP) punt en het END punt.
Specificeert de sample palyback mode.
5
AUDITION...................................................................... [F4]
De sample zal tussen de gespecificeerde START en END
punten “loopen” (zichzelf herhalen) als deze knop ingedrukt
gehouden wordt. Dit laat u precies horen hoe de instellingen
de sample beïnvloeden.
6
VOICE (Sample Voice Nummer)
Dit is dezelfde parameter als in de Trim pagina (blz. 241).
7
Sample Informatie
Deze zijn dezelfde als in de Trim pagina (blz. 241).
OPM.
Als het doel een Sample Kit Voice is, dan wordt
de toets, waaraan een sample die wordt
bewerkt wordt toegewezen, getoond door het
verschil in halve noten aan te geven ten
opzichte van de gespecificeerde originele
toonhoogte (PITCH=).
Als, bijvoorbeeld, de originele toets en de toets
van de sample die bewerkt wordt hetzelfde zijn,
dan zal de toonhoogte relatie gelijk zijn aan
“PITCH = 0” en de sample zal met de
oorspronkelijk opgenomen toonhoogte
afgespeeld worden.
Als de toets waaraan de sample is toegewezen
één halve noot hoger is dan de originele toets,
dan zal de toonhoogte relatie gelijk zijn aan
“PITCH = +1” en de sample zal één halve noot
hoger klinken dan de originele toets.
345
6
7
21
[Knop 1]
[SHIFT]+[F1]
[Knop 2] [Knop 3]
[Knop 4]
[F4]
OPM.
START, START(ATCK), START(LOOP), en END
worden in de Trim pagina ingesteld (blz. 241).
START
FORWARD
EIND
ACHTERUIT
LOOP
ATK+LOOP
START(ATCK) START(LOOP)