User Manual

4. De Sample Jobs
RS7000 253
5
De Sampling Mode
2 KEY (Toets Nummer) ...................................... [Knop 2]
[Instellingen] C-2 ~ G8
Specificeert het toets nummer van de in plakjes te snijden (te
slicen) sample.
3
AUDITION...................................................................... [F2]
Speelt de gespecificeerde sample af.
4
DO!................................................................................... [F4]
Selecteert de in plakjes te snijden sample en gaat naar de vol-
gende pagina.
5
MEAS (Measure)(Maat)................................... [Knop 1]
6 METER.................................................................... [Knop 1]
7 SUB DIVIDE.......................................................... [Knop 3]
8 SLICE TYPE......................................................... [Knop 4]
9 SENS (Slice Sensitivity (Gevoeligheid))
0 DO!
Zie, voor de details van elke parameter, de slice pagina (blz.
235) van de sampling mode.
A
CREATE......................................................................... [F3]
Als de originele sample een pitched (toonhoogte) voice is,
dan zal het op dit punt door overschrijving opgeslagen wor-
den.
Als de originele sample voice een sample kit voice is, dan zal
er een pagina verschijnen zodat u de track kunt selecteren.
0 CREATE TO
.............................................................[Knop 2]
[Instellingen] TR01 ~ TR16
Specificeert de track waarnaar de in plakjes gesneden (sliced)
sample en noot gegevens opgeslagen zullen worden.
A
OK.....................................................................................[F3]
Slaat de in plakjes gesneden (sliced) sample en noot gege-
vens op naar de gespecificeerde doel track.
Maakt het mogelijk een naam in te voeren voor de geselecteerde
sample voice.
1 SAMPLE (Sample Nummer).........................[Knop 1]
[Instellingen] 001 ~ 128, C001 ~ C128
Specificeert de te benoemen sample voice.
2
NAME ...........................................................[Knop 3]
Voert een naam in van maximaal 8 karakters voor de sample voice.
Gebruik [Knop 3] om de cursor te verplaatsen, en het
toetsenbord om de corresponderende karakter op de
geselecteerde karakter locatie in te voeren.
Zie “Hoofdstuk 1: Basis”, op blz. 67, voor meer informatie
over het invoeren van namen.
3
DO! ...................................................................................[F4]
Voert de naam van de sample voice in.
OPM.
Deze parameter is niet beschikbaar als de gespecifi-
ceerde sample een Pitched (Toonhoogte) Voice is.
De Slice Parameter Pagina
=
A
5
6
7
8
9
[Knop 1]
[Knop 3]
[Knop 3]
[F3]
OPM.
Zie blz. 237 voor informatie over de benodigde hoe-
veelheid aan vrij geheugen voor slice handelingen.
13 SAMPLE VOICE NAME
A=
[Knop 2] [F3]
2 31
[Knop 1] [Knop 3] [F4]