User Manual

2
De Pattern Mode
1. Pattern Afspelen
RS7000 73
7 BPM (Tempo) .........................[Knop 4], [F4] [Knop 4],
[SHIFT]+[F4]
Numeriek toetsenbord
[Instellingen] 001,0 ~ 300,0 (BPM)
Stelt het afspeel tempo van de pattern in.
Gebruik [Knop 4] om de BPM in stappen van 1 aan te passen, of druk
op [F4] om de cursor naar de rechterkant van de decimale punt te
verplaatsen en gebruik [Knop 4] om in stappen van 0,1 aan te passen.
8
OCT (Octaaf)
[Instellingen] -5 octaven ~ +5 octaven
Toont de huidige octaaf instelling van het toetsenbord.
Elke “ ” op het display komt overeen met één octaaf omlaag
en elke “ ” komt overeen met één octaaf omhoog.
Het toetsenbord octaaf kan gewijzigd worden door de
[KEYBOARD] knop in te drukken zodat zijn indicator
oplicht en dan de [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen te
gebruiken om het octaaf in te stellen.
Druk tegelijkertijd op de [OCT DOWN] en [OCT UP]
knoppen om de normale toetsenbord octaaf instellingen terug
te zetten (geen octaaf verschuiving).
9
Transpose
[Instellingen] -36 ~ 0 ~ +36 (halve tonen)
Transponeert de toonhoogte van het afspelen van de pattern.
Transpositie wordt ingesteld in toenamen van halve tonen.
Een instelling van “12” transponeert één octaaf.
[Procedure]
Transpositie wordt ingesteld door de [TRANSPOSE] knop
ingedrukt te houden en de toets op het toetsenbord in te druk-
ken die correspondeert met de gewenste hoeveelheid aan
transpositie boven of onder de centrale C (track 8) toets.
Terwijl de [TRANSPOSE] knop ingedrukt is zal de centrale
C indicator oplichten en de indicator van de geselecteerde
transponeer toets zal knipperen. Als een zwarte toets
gespecificeerd is zullen de indicators aan één van beide kan-
ten van de toets knipperen.
Druk, om meer dan één octaaf te transponeren, eerst op de
[OCT DOWN] of [OCT UP] knop en dan op het toetsenbord.
0
Track
[Instellingen] 01 ~ 16
Toont de track nummers.
Het huidige geselecteerde track nummer wordt gemarkeerd.
[Track Selectie Procedure]
Houd de [TRACK SELECT] knop ingedrukt en druk op de
witte toets op het toetsenbord die correspondeert met de track
die geselecteerd moet worden. De corresponderende toets
indicator zal knipperen.
De track nummers worden boven de witte toetsen opgesomd.
Terwijl de [TRACK SELECT] knop ingedrukt is zullen de
indicators boven de toetsen continu oplichten, knipperen, of
uit blijven om de status van de track als volgt aan te geven:
Oplichten.De corresponderende track bevat gegevens.
Knipperen De corresponderende track is geselecteerd.
Uit............ De corresponderende track bevat geen gegevens.
OPM.
BPM kan ook ingesteld worden door
gebruikmaking van de [TAP] knop (blz. 68).
CAPS
TRANSPOSE
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
1
K
! L # M $ N % O & P ' Q ( R ) S - T @ U ^ V _ W { X } Y ~
ALL TR- TR+1~8 9~16
TRANSPOSE(-) TRANSPOSE(+)
ABC DE FGH I J
Houd ingedrukt
OPM.
Als zowel de [KEYBOARD] als de [MUTE] knop
indicators uit zijn, kunnen tracks direct
geselecteerd worden door de witte toetsen op
het toetsenbord in te drukken.
De sequence in de corresponderende track zal
afgespeeld worden terwijl de toets ingedrukt is.
Tracks kunnen ook geselecteerd worden door
de zwarte [TR-] en [TR+] toetsen te gebruiken,
terwijl de [TRACK SELECT] knop ingedrukt is.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
1
K
! L # M $ N % O & P ' Q ( R ) S - T @ U ^ V _ W { X } Y ~
TRANSPOSE(-) TRANSPOSE(+)
TRACK
SELECT
Houd ingedrukt
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
1
K
! L # M $ N % O & P ' Q ( R ) S - T @ U ^ V _ W { X } Y ~
ALL TR- TR+1~8 9~16
TRANSPOSE(-) TRANSPOSE(+)
ABC DE FGH I J
TRACK
SELECT
Houd ingedrukt