Operation Manual

Nl 100
Schakelt de hoge-resolutiemodus in/uit als “Enhancer” is ingesteld op “Aan”. Als
deze functie is ingesteld op “Aan” dan kunt u de kwaliteit van ongecomprimeerde
digitale audio (zoals 2-kanalige PCM en FLAC) met behulp van Compressed
Music Enhancer verbeteren.
Instellingen
Video Processing (Video Process.)
Schakelt de instellingen voor videosignaalverwerking (resolutie en aspectverhouding)
in of uit die zijn geconfigureerd in “Processing” (p. 119) in het menu “Setup”.
Instellingen
Input Settings (Input Settings)
Configureert de signaalinstellingen.
Deze instelling wordt afzonderlijk op elke signaalbron toegepast.
Corrigeert volumeverschillen tussen signaalbronnen. Als u hinder ondervindt van
volumeverschillen bij het schakelen tussen signaalbronnen, gebruikt u deze
functie om dat te corrigeren.
Instelbereik
-6,0 dB tot 0.0 dB
tot +6,0 dB (stappen van 0,5 dB)
Selecteert de audio-ingang die u wilt gebruiken wanneer er meerdere
audioverbindingen voor één ingangssignaal zijn.
Instellingen
Selecteert een videosignaal dat met de audiosignaalbron wordt uitgevoerd.
Instellingen
FM Mode (FM Mode)
Hiermee schakelt u tussen stereo en mono voor FM-ontvangst.
Instellingen
Hi-Res Mode (HiRes Mode)
On (On)
Schakelt de hoge-resolutiemodus in.
(Afhankelijk van de verwerkingsconditie van het audiosignaal, werkt de
hoge-resolutiemodus mogelijk niet.)
Off (Off) Schakelt de hoge-resolutiemodus uit.
Direct
(Direct) Schakelt videosignaalverwerking uit.
Processing
(Processing)
Schakelt videosignaalverwerking in.
Input Trim (In.Trim)
Audio Select (A.Sel)
Auto (Auto)
Selecteert automatisch de audio-ingang in de volgende volgorde van
prioriteit.
1. HDMI-ingang
2. Digital input (COAXIAL of OPTICAL)
3. Analog input (AUDIO)
HDMI (HDMI)
Selecteert altijd HDMI-ingang. Er worden geen geluiden geproduceerd
wanneer geen signalen via de HDMI-aansluiting worden ingevoerd.
Coax/Opt (Coax/Opt)
Selecteert altijd digitale invoer (COAXIAL of OPTICAL). Er worden
geen geluiden geproduceerd wanneer geen signalen via de COAXIAL-
of OPTICAL-aansluiting worden ingevoerd.
Analog (Analog)
Selecteert altijd analoge invoer (AUDIO). Er worden geen geluiden
geproduceerd wanneer geen signalen via de AUDIO-aansluitingen
worden ingevoerd.
Video Out (V.Out)
Off (Off) Geeft geen videosignalen weer.
AV 1–7 (AV1–7),
V-AUX (V-AUX)
Geeft videosignalen weer via de corresponderende
videoaansluitingen.
Stereo
(Stereo) Ontvangt FM-radio in stereogeluid.
Mono (Mono) Ontvangt FM-radio in monogeluid.