Operation Manual

VOORBEREIDINGEN Weergaveapparaten aansluiten Nl 39
Composietvideoaansluiting
Sluit een videoapparaat aan op het toestel met een video-plugkabel en een audiokabel
(digitale coaxiale, digitale optische of stereo-plugkabel). Kies een set ingangen (op het
toestel), afhankelijk van welke video/audio-uitgangen beschikbaar zijn op het
videoapparaat.
Als u de signaalbron selecteert door op AV 1–4 op de afstandsbediening te drukken,
wordt de video/audio die op het videoapparaat wordt afgespeeld, weergegeven vanaf
het toestel.
Audioapparaten (zoals cd-spelers) aansluiten
Sluit audioapparaten zoals cd-spelers, MD-spelers of een draaitafel aan op het toestel.
Kies een van de volgende aansluitingen, afhankelijk van welke audio-uitgangen
beschikbaar zijn op het audioapparaat.
Bij de volgende uitleg wordt er vanuit gegaan dat u de instelling “Input Assignment” (p. 138) in het menu
“Setup” niet hebt gewijzigd. Indien nodig kunt u de COAXIAL (a, b, f) en OPTICAL (c, d,
e)-aansluitingen toewijzen aan een andere signaalbron.
Als u meerdere audioaansluitingen voor één ingangssignaal wilt uitvoeren, zal een audiosignaal dat op het
toestel wordt weergegeven, worden bepaald op basis van de instelling “Audio Select” (p. 110) in het menu
“Option”.
Uitgangen op videoapparaat
Ingangaansluitingen op het toestel
Video Audio
Composietvideo
Digitaal coaxiaal AV 1–2 (VIDEO + COAXIAL)
Digitaal optisch AV 3–4 (VIDEO + OPTICAL)
Analoog stereo AV 1–4 (VIDEO + AUDIO)
R
L
COAXIAL
OPTICAL
VIDEO
CC
L
R
L
R
OO
V
V
Het toestel (achterzijde)
AV 1–4 (VIDEO)-aansluitingen
Video-uitgang
(composietvideo)
Videoapparaat
Audio-uitgang
(digitaal coaxiaal, digitaal optisch,
analoog stereo)
AV 1–2 (COAXIAL), AV 3–4
(OPTICAL),
AV 1–4 (AUDIO)-aansluitingen
Audio-uitgangen op audioapparaat Audio-uitgangen op het apparaat
Digitaal coaxiaal
AV 1–2 (COAXIAL)
AUDIO 2 (COAXIAL)
Digitaal optisch
AV 3–4 (OPTICAL)
AUDIO 1 (OPTICAL)
Analoog stereo
AV 1–4 (AUDIO)
AUDIO 1–4 (AUDIO)
Draaitafel (PHONO) PHONO
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10