Operation Manual

Audioapparaten (zoals CD-spelers) aansluiten
Sluit audioapparaten zoals CD-spelers en MD-spelers aan op het toestel. Kies een van
de volgende aansluitingen, afhankelijk van welke audio-uitgangen beschikbaar zijn op
het audioapparaat.
Audio-uitgangen op audioapparaat Audio-ingangsaansluitingen op het toestel
Digitaal optisch AUDIO 1 (OPTICAL)
Digitaal coaxiaal
AUDIO 2 (COAXIAL)
AV 1 (COAXIAL)
Analoog stereo AV 2–3 (AUDIO)
R
L
COAXIAL
OPTICAL
R
L
COAXIAL
OPTICAL
C C
L
R
L
R
O O
Het toestel (achterzijde)
AV 1–3-aansluitingen
AUDIO 1–2-aansluitingen
Audio-uitgang
(digitaal optisch, digitaal coaxiaal of
analoog stereo)
Audioapparaat
Als u AV 1-3 of AUDIO 1-2 als signaalbron selecteert door op INPUT te drukken, wordt
de audio die op het audioapparaat wordt afgespeeld, weergegeven vanaf het toestel.
Verbinden met de aansluiting op het voorpaneel
Gebruik de AUX-aansluiting op het voorpaneel om apparaten zoals draagbare
audiospelers tijdelijk te verbinden met het toestel.
Voordat u een apparaat aansluit op het toestel stopt u de weergave op het apparaat
en draait u het volume op het toestel laag.
AUX
TONE
CONTROL
STRAIGHT
TV
BD
DVD
CD
RADIO
INPUT
PROGRAM
AUDIO
USB
Het toestel (voorzijde)
Draagbare audiospeler
Als u “AUX” selecteert als de signaalbron door op INPUT te drukken, wordt de audio
die op het apparaat wordt afgespeeld, weergegeven vanaf het toestel.
Opmerking
U moet de audiokabel gereedmaken die overeenkomt met de uitgangsaansluitingen op het apparaat.
Zie voor details over het aansluiten van een USB-opslagapparaat “Een USB-opslagapparaat
aansluiten”
(p. 44) aansluiten.
Nl
22