Operation Manual

16
AANSLUITINGEN
Aansluiten van luidsprekers
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), “+” (rood) en “–” (zwart) goed aansluit. Indien de aansluitingen verkeerd
zijn, komt er geen geluid uit de luidsprekers en indien de polariteit van de luidsprekeraansluitingen verkeerd is, klinkt het
geluid onnatuurlijk en ontbreekt het basgeluid.
LET OP
Gebruik luidsprekers met een impedantie die overeenkomt met de voorgeschreven impedantie welke op de achterkant
van dit apparaat vermeld staat.
Pas op dat de blootgelegde luidsprekerkabels niet met elkaar in aanraking komen, en ook niet met metalen delen van dit
apparaat. Hierdoor kunnen dit apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Luidsprekerkabels
1 Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van
elke luidsprekerkabel.
2 Draai de blootgelegde draden van de kabel
ineen om kortsluiting te voorkomen.
Aansluiting van de MAIN SPEAKERS-aansluitingen
1 Draai de knop los.
2 Steek één blootgelegde draad in de opening
aan de zijkant van elke aansluiting.
3 Draai de knop weer vast om de draad vast te
klemmen.
Aansluiting van de REAR en CENTER SPEAKERS-aansluitingen
1 Open het nokje.
2 Steek één blootgelegde draad in de opening
van elke aansluiting.
3 Breng het nokje weer terug om de draad vast
te klemmen.
2
1
3
Rood: positief (+)
Zwart: negatief ()
2
1
3
Rood: positief (+)
Zwart: negatief ()
12
10 mm
Aansluitingen voor de hoofdluidsprekers
Op deze aansluitingen kunnen één of twee luidsprekersystemen worden aangesloten. Wanneer u slechts één
luidsprekersysteem aansluit, dient dit te worden aangesloten op de SPEAKERS A of B-aansluitingen.
Aansluitingen voor de achterluidsprekers
Op deze aansluitingen kan een achterluidspreker worden aangesloten.
Aansluitingen voor de middenluidspreker
Op deze aansluitingen kan een middenluidspreker worden aangesloten.
0703V420RDS10-20_NL 2/9/1, 3:27 PM16