Operation Manual

EIGENSCHAPPEN Namen en functies van onderdelen Nl 8
Display op voorpaneel (indicators)
1 HDMI
Gaat branden als er HDMI-signalen worden in- of uitgevoerd.
OUT
Gaat branden als er HDMI-signalen worden uitgevoerd.
2 CINEMA DSP
Gaat branden als CINEMA DSP (p. 37) is geactiveerd.
CINEMA DSP n
Gaat branden als CINEMA DSP 3D (p. 39) is geactiveerd.
3 ENHANCER
Gaat branden als Compressed Music Enhancer (p. 41) is
geactiveerd.
4 ADAPTIVE DRC
Gaat branden als Adaptive DRC (p. 66) is geactiveerd.
5 STEREO
Gaat branden als het toestel een stereo FM-radiosignaal
ontvangt.
TUNED
Gaat branden als het toestel een signaal van een FM-zender
ontvangt.
6 SLEEP
Gaat branden als de slaaptimer is ingeschakeld.
7 MUTE
Knippert als de audio is gedempt.
8 Volume-indicator
Geeft het huidige volume aan.
0 Cursorindicators
Geeft aan welke cursortoetsen op de afstandsbediening
momenteel bediend worden.
A Informatieweergave
Geeft de huidige status weer (zoals naam van ingang en
naam van geluidsmodus). Druk op INFO (p. 64) om tussen
de weergegeven informatie te schakelen.
B Luidsprekerindicators
Geeft de luidsprekeraansluitingen aan waarvandaan de
signalen worden weergegeven.
L Subwoofer
A Voorste luidspreker (L)
S Voorste luidspreker (R)
D Middelste luidspreker
F Surroundluidspreker (L)
G Surroundluidspreker (R)