H HA AN ND DL LE EIID DIIN NG G
SPECIALE MEDEDELINGEN Dit product maakt gebruik van batterijen of een andere externe stroomvoorziening (adaptor). Gebruik NOOIT een andere netvoeding of adaptor dan voorgeschreven in de handleiding, op het naamplaatje, of specifiek aanbevolen door Yamaha. WAARSCHUWING: Plaats dit product niet daar waar men erop kan gaan staan, erover kan struikelen, of er over het adaptorsnoer of de aansluitkabels heen gereden kan worden.
VOORZORGSMAATREGELEN LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT * Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor latere raadpleging. WAARSCHUWING Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren.
Inleiding Hartelijk dank voor uw aankoop van de Yamaha S03 Music Synthesizer. Om zoveel mogelijk uit uw nieuwe S03 met zijn uitgebreide mogelijkheden te halen, adviseren wij om deze handleiding grondig door te lezen. Bewaar hem op een veilige, handige plaats voor regelmatige raadpleging wanneer dat maar nodig is. Inhoud van de Verpakking • • • • • PA-3B Netadaptor * CD-ROM Installation Guide Owner’s Manual Data List * Mogelijkerwijs in uw land niet bijgeleverd. Vraag alstublieft uw Yamaha dealer.
Omtrent Deze Handleiding Deze handleiding is verdeeld in twee gedeelten: ■ Basisgedeelte (blz. 8) Legt uit hoe u aan de slag kunt met de S03, hoe zijn algehele structuur in elkaar zit en hoe u zijn belangrijkste mogelijkheden en functies kunt gebruiken. ■ Referentiegedeelte (blz. 55) Legt de parameters van de verschillende modes van de S03 uit. Omtrent de PAGINA/Bladzijdeverwijzingen in deze Handleiding PAGINA xx Verwijst naar een pagina in de LCD. blz. xx .........
Inhoudsopgave Basisgedeelte ............................8 Referentiegedeelte ..................55 Bedieningsknoppen & Aansluitingen................................. 8 Multi Mode ......................................................................... 55 Bedieningspaneel ......................................................................... 8 Achterpaneel .............................................................................. 10 Multi Edit......................................................
Deze handige, makkelijk te gebruiken index is verdeeld in algemene categorieën om u te helpen als u op zoek bent naar informatie over een specifiek onderwerp of over een functie. Multi Mode Multi Mode Luisteren/Spelen • Het luisteren naar Demo songs............................................................................................................................. Demo’s Afspelen (blz. 16) • Voices bespelen ...........................................................................................
Basisgedeelte Basics Section Basisgedeelte Bedieningsknoppen & Aansluitingen Bedieningspaneel 1 PHONES OUTPUT L MONO R DC IN STANDBY ON FOOT CONTROLLER FOOT SWITCH 2 TO HOST HOST SELECT 5 IN MIDI OUT 6 7 8 9)! $ THRU EDIT VOLUME UTILITY MIDI MULTI PART VOICE COMMON MODE MULTI VOICE PART ELEMENT KEY DEMO CATEGORY SEARCH DRUM PAGE MUSIC SYNTHESIZER ELEM KEY KEY PART ELEM MIDI OCTAVE VOICE OSC MIX TG MIX PITCH KEYBOARD GENERAL FILTER MIDI CHANNEL TONE AMP MIDI FILTER CO
-1 [DEC/NO] knop (blz. 31) Gebruik deze knop om de waarde van de geselecteerde parameter te verlagen. Houd deze knop, om de waarde met 10 tegelijk te verlagen, ingedrukt en druk op de [INC/YES] knop. Deze knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store handeling te annuleren. 9-2 [INC/YES] knop (blz. 31) Gebruik deze knop om de waarde van de geselecteerde parameter te verhogen. Houd deze knop, om de waarde met 10 tegelijk te verhogen, ingedrukt en druk op de [DEC/NO] knop.
Basisgedeelte Basics Section Achterpaneel THRU MIDI OUT 1 IN HOST SELECT PC-2 Mac MIDI OFF TO HOST 2 3 FOOT SWITCH 4 5 1 MIDI IN/OUT/THRU aansluitingen (blz. 12) MIDI IN ontvangt MIDI commando’s afkomstig van een extern MIDI apparaat. Gebruik deze aansluiting om de S03 te besturen vanaf een extern MIDI apparaat. MIDI OUT verzendt door de S03 gegenereerde MIDI commando’s (waaronder op het toetsenbord gespeelde noten en paneelknopbewegingen) naar een externe MIDI geluidsmodule of ander apparaat.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u uw synthesizer van stroom kunt voorzien en hoe audio en MIDI apparaten en een computer kunnen worden aangesloten. Schakel de S03 pas in nadat alle noodzakelijke verbindingen zijn gemaakt. Wij bevelen u dringend aan om dit gedeelte zorgvuldig door te lezen ALVORENS de S03 in gebruik te nemen.
Basisgedeelte Basics Section Aansluiten op een Mixer Indien u de S03 wilt integreren in een groter systeem met andere instrumenten voor extra geluidsbewerkingsmogelijkheden, sluit hem dan aan op een mixer, versterker en stereo monitor systeem, zoals hieronder wordt getoond. LuidSpeaker sprekers Externe MIDI Apparatuur Aansluiten U kunt met behulp van een MIDI kabel (optioneel) een extern MIDI apparaat aansluiten en deze vanaf de S03 besturen.
MIDI IN HOST SELECT MIDI OUT PC-2 Mac MIDI Externe External MIDI sequencer OFF MIDI IN MIDI OUT S03 Via MIDI THRU een Ander MIDI Apparaat Besturen Externe External MIDI sequencer sequencer MIDI HOST SELECT U kunt een aangesloten computer gebruiken voor data overdracht naar/vanaf de S03 via MIDI. U kunt de Voices van de S03 bijvoorbeeld bewerken met het bijgeleverde Voice Editor programma.
Basisgedeelte Basics Section 2: MIDI Interface naar MIDI IN en OUT Controllers Aansluiten Bij gebruik van de MIDI interface van de computer De S03 beschikt over diverse controller aansluitingen op het achterpaneel, zoals FOOT SWITCH en FOOT CONTROLLER. Hierop kunt u optionele controllers aansluiten, zoals een voetschakelaar (de FC4 of FC5) en een foot controller (de FC7), om er klankkleur, volume, toonhoogte, etc. mee te regelen. HOST SELECT PC-2 PC-1 MIDI Mac MIDI IN MIDI OUT OPM.
De S03 Aanzetten Zet, om mogelijke schade aan luidsprekers of andere aangesloten apparatuur te voorkomen, altijd de S03 aan voordat u actieve luidsprekers, of de mixer en de versterker aanzet. En zet om dezelfde reden de S03 pas uit nadat actieve luidsprekers, of mixer en versterker, al zijn uitgeschakeld. Inschakelprocedure Let erop dat, nadat alle aansluitingen tussen de S03 en andere apparaten gereed zijn, alle volume-instellingen op hun minimum staan ingesteld.
Basisgedeelte Basics Section Demo’s Afspelen De S03 heeft allerlei demo songs om u een indruk te geven van zijn dynamische geluid en geavanceerde functies. OPM. Zorg ervoor dat de synthesizer gereed is voor afspelen. Details vindt u in het gedeelte “Alvorens te Beginnen” op blz. 11. In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice geheugen van het instrument overschreven door de data van de demo song. Belangrijke data dient van tevoren te worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of computer.
Basisgedeelte Basics Section Een Overzicht van de S03 De S03 beschikt over een grote verscheidenheid aan handige mogelijkheden. Dit gedeelte geeft hier een overzicht van. Het onderstaande schema toont de diverse componenten of “blokken” van de S03. Controller toetsenbord controllers Toongenerator Effect Controller Dit gedeelte bestaat uit het toetsenbord, de Pitch Bend en Modulation wielen, etc.
Basisgedeelte Basics Section Omtrent de Toongenerator De toongenerator van de S03 maakt gebruik van het geavanceerde AWM2 systeem. AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een klankopwekkingssysteem, gebaseerd op gesampelde golfvormen, dat in vele Yamaha synthesizers gebruikt wordt. Om het geheel realistischer te maken, gebruikt iedere AWM2 Voice meerdere samples die afkomstig zijn van het geluid van een echt instrument.
Basisgedeelte Basics Section Omtrent de Modes De S03 heeft verschillende modes die op hun beurt hun eigen procedures en functies bevatten. Voice Mode Multi Mode Multi Play Mode Multi Edit Mode Multi Job Mode Voice Play Mode Voice Edit Mode Voice Job Mode MODE MULTI VOICE DEMO DEMO Mode UTILITY MIDI Utility Mode MIDI Mode EDIT JOB STORE Store Mode COMPARE Multi Mode (Blz. 55) Voice Mode (Blz. 70) DEMO Mode (Blz.
Basisgedeelte Basics Section Functiestructuur LCD Scherm(parameter (parameternaam) LCD Display name) Multi Edit Common GENERAL Name Total Vol (Total Volume) Transpose EFFECT RevEF (Reverb Effect Type) Reverb Parameters Rev Return (Reverb Return) Reverb Pan ChoEF (Chorus Effect Type) Chorus Parameters Cho Return (Chorus Return) Chorus Pan SndCho→Rev (Send Chorus to Reverb) VarEF (Variation Effect Type) Variation Parameters VarConnect (Variation Connection) Var Return (Variation Return) Var Pan SndVar→Rev (S
Voice Job Init (Initialize) CpyElm (Copy Element)/CpyKey (Copy Drum Key) BlkDmp (Bulk Dump) LCD LCD Handleiding Owner's Manual Blz.
Basisgedeelte Basics Section Parametertabel Een nummer in iedere kolom verwijst naar de schermpagina die correspondeert met de parameter links (met uitzondering van de kolom helemaal rechts die naar de corresponderende bladzijde in de handleiding verwijst). U kunt bijvoorbeeld zien dat de Reverb Send parameter te vinden is in drie verschillende schermpagina’s: PAGINA 22 van Multi Part Edit, PAGINA 11 van Normal Voice Common Edit, en PAGINA 9 van Drum Voice Key Edit.
LCDDisplay Scherm (parameternaam) LCD (parameter name) OSC/MIX (Oscillator/Mixer) Element Sw (Element Switch) Wave Selection Level Alt.
Basisgedeelte Basics Section Multi’s Een Multi bestaat uit 16 Parts, die elk een Normal Voice of Drum Voice Part kunnen afspelen. Door het toewijzen van verschillende Voices en MIDI kanalen aan iedere part en door het gebruik van een sequencer of computer voor het afspelen van song data, kunt u een compleet orkest van 16 verschillende instrumentgeluiden realiseren. U kunt Multi’s ook vanaf het toetsenbord bespelen.
Een Voice is een enkelvoudig instrumentgeluid, gecreëerd met gebruik van de Elementen en diverse parameterinstellingen. In de Voice Play mode kunt u deze Voices selecteren en bespelen. In de Multi Play mode wijst u aan iedere Part een andere Voice toe en gebruikt u een externe sequencer om diverse Voices tegelijk af te spelen. Voices worden bewaard in het interne geheugen (PRESET, USER, GM/XG).
Basisgedeelte Basics Section Een Overzicht van de Voices/Waves Iedere Voice bestaat kan uit maximaal vier Elementen bestaan. Ieder Element afzonderlijk gebruikt zijn eigen waveform (golfvorm) van hoge kwaliteit of instrumentgeluid. Voice Element 1~4 Element Golfvorm Wave form AWM2: golfvormen AWM2: 453 453 Preset Prest waveforms Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum Voices. Normal Voices zijn meestal normaal gestemde instrumentgeluiden die over het gehele toetsenbord kunnen worden bespeeld.
Waves (golfvormen) zijn de basisgeluidsbouwstenen die worden gebruikt als Elementen waaruit een Voice wordt opgebouwd. Er zijn 453 Waves van hoge kwaliteit beschikbaar. Zoals u in de volgende illustratie ziet, kunt u, als u een Voice wilt creëren, de Wave selecteren die u als Element wilt gebruiken en dan zijn level (niveau), pitch (toonhoogte), tone (klankkleur) en andere parameters instellen.
Basisgedeelte Basics Section Basisprocedures In dit gedeelte zult u de fundamentele procedures van de S03 leren kennen. Een Mode Selecteren Er zijn diverse bedieningsmodes beschikbaar — Multi Play mode, Voice Play mode, etc. — die het stuk voor stuk mogelijk maken om efficiënt met de diverse functies van de S03 te werken. OPM. Voor een overzicht van de verschillende modes, zie blz. 19. Voor Multi’s en Voices zijn er afzonderlijke Play modes.
3 Voice Edit Mode (Blz. 47, 70) GrandPno E XG001 PART ELEM KEY PAGE 1 OCTAVE Job Modes Iedere Play mode heeft een eigen Job mode. U kunt de gewenste Job mode selecteren als het betreffende Play mode lampje brandt: [MULTI] of [VOICE]. 4 Multi Job Mode (Blz. 67) Druk op de [JOB] knop in de Multi Play mode. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar de Multi Play mode terug te keren.
Basisgedeelte Basics Section Een Scherm Selecteren [E]/[F] knoppen U kunt met behulp van de [▲]/[▼], [E]/[F], [+]/ [–] en [EXIT] knoppen naar andere schermen omschakelen. Sommige schermpagina’s bestaan uit meerdere "schermen". Dit wordt aangegeven door speciale pijlen rechtsboven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de [E]/ [F] knoppen om deze pagina’s te selecteren.
Data Ingeven Druk op de [EXIT] knop om in de hiërarchische structuur omhoog te gaan (exit) en terug te keren naar het vorige scherm. Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om een waarde in te geven, of doe dit rechtstreeks met het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop. Gebruik, voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.) waarvoor meer dan één waarde moet worden ingesteld, de [E]/[F] knoppen om de cursorpositie in het scherm te verplaatsen en dan de waarde in te stellen. OPM.
Basisgedeelte Basics Section Numeriek toetsenbord, [ENTER] knop U kunt de waarde voor de geselecteerde parameter specificeren met gebruik van het numerieke toetsenbord, en deze waarde vervolgens bevestigen door op de [ENTER] knop te drukken. Druk, om bijvoorbeeld een waarde “100” in te geven, (achtereenvolgens) op [1], [0] en [0]. (De parameterindicator knippert.) Druk tenslotte op de [ENTER] knop de waarde te bevestigen.
Basisgedeelte Basics Section De S03 Bespelen Voices Bespelen U kunt vrijelijk Voices selecteren en bespelen vanuit de PRESET, USER en GM/XG geheugengroepen, zoals hieronder zal worden uitgelegd. OPM. Voor details over Voice, zie blz. 25. OPM. Het user geheugen kan tot 128 Normal Voices en 2 Drum Voices bevatten.
Basisgedeelte Basics Section De Drum Voices bevinden zich in aparte gedeelten van de User en GM/XG geheugensecties. 3 Selecteer een Voice nummer. • Voor toegang tot het User Drum geheugen (USDR1/USDR2): Druk op de [USER] knop terwijl u de [DRUM] knop ingedrukt houdt. Selecteren met de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen • Voor toegang tot het GM/XG Drum geheugen • Voor toegang tot het XG SFX Kit geheugen Druk op de [GM/XG] knop terwijl u de [DRUM] knop ingedrukt houdt.
XG Banken Selecteren De XG Voices zijn verdeeld over verschillende banken. XG geeft u toegang tot zelfs een nog groter aantal Voices met meer variaties. 1 Controleer of het XG geheugen geselecteerd is, roep vervolgens het BK (Bank Select) scherm op met de [E] knop. Voice Category Search Gebruiken Met de Voice Category Search functie kunt u Voices binnen een specifieke Voice categorie snel vinden.
Basisgedeelte Basics Section Transponeren per heel Octaaf Als het nodig is om het toetsenbordnootbereik voor de Voice te verhogen of te verlagen, kunt u de OCTAVE [UP] knop gebruiken om het gebied per heel octaaf te verhogen, of de OCTAVE [DOWN] knop om dit te verlagen. U kunt dit nootbereik met maximaal drie octaven in beide richtingen verschuiven. Terwijl de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop ingedrukt is, kan de actuele octave instelling in de linker bovenhoek van het scherm worden afgelezen.
Basisgedeelte Basics Section Multi Mode Gebruiken Spelen in Multi Mode In de Multi Play mode kunt u één van de Multi’s selecteren en bespelen. OPM. Voor meers details over Multi’s, zie blz. 24. OPM. Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne) geheugen worden bewaard. Deze Multi instellingen zijn beschikbaar in Multi Edit mode (blz. 55). Hier zullen we u laten zien hoe u na het selecteren van een Multi een begin kunt maken met Multi Play.
Basisgedeelte Basics Section 3 U kunt nu Parts in de Multi bespelen via het toetsenbord. Als de MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal) parameter voor alle Parts hetzelfde is, kunnen die Parts in unison worden bespeeld. Selecteer nu ook andere Multi’s. OPM. Controleer, om een Voice vanaf het toetsenbord te kunnen bespelen, of het MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal) voor die Voice Part en het MIDI Transmit Channel (zendkanaal) voor het toetsenbord beide op dezelfde waarde staan ingesteld.
4 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om naar het Voice Selection scherm (PAGINA 1) om te schakelen, specificeer dan de Voice die u als piano Part wilt gebruiken. MODE MULTI VOICE DEMO PAGE GrandPno P 2 XG001 PART ELEM KEY 1 OCTAVE UTILITY MIDI EDIT JOB 5 Gebruik hierna de [▲] en [▼] knoppen om naar het Volume scherm (PAGINA 2) om te schakelen, stel dan het volume voor de piano Part in, alsook zijn Pan positie, Chorus en Reverb Send levels, indien nodig. Zie blz. 56 voor details. STORE COMPARE OPM.
Basisgedeelte Basics Section 9 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om de NtLmt (Note Limit) en VelLmt (Velocity Limit) instellingen op te roepen en controleer of de Part van de piano Voice goed is ingesteld — met andere woorden of de Note of Velocity instellingen niet verhinderen dat de Voice normaal kan worden bespeeld. Behalve in speciale gevallen kunt u beter geen limieten voor het noot- en velocity bereik instellen, om er zeker van te zijn dat noten op juiste wijze klinken en niet worden gedempt.
4 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Voice Selection scherm (PAGINA 1) op te roepen om een string Voice voor de lower Part te selecteren. PAGE OCTAVE De illustratie hieronder toont een voorbeeld waarbij het toetsenbord in twee aparte toetsengebieden is verdeeld, waardoor u één Voice in het ene en een tweede in het andere gebied kunt bespelen.
Basisgedeelte Basics Section 9 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Part mode scherm (PAGINA 9) op te roepen. Stel de parameter in op “norm” (normaal) Met de hierboven in de stappen 3 tot 9 gemaakte instellingen, kunt u nu de strings voice die is toegewezen aan “P1” (Part 1), die is ingesteld op MIDI ontvangstkanaal 1 (RcvCh), bespelen — als u in het gebied van B2 en lager speelt.
2 Druk op [JOB] om de Multi Job mode te activeren. 3 Selecteer, vanuit de “BlkDmp” parameter (PAGINA 5) in de Multi Job mode, het data type voor verzending. Selecteer hier “Curnt” (Current) om de momenteel geselecteerde Multi data te verzenden en druk op de [ENTER] knop. PAGE OCTAVE BlkDmp Sure? PART ELEM KEY 5 4 Specificeer in XGworks (lite) track 1 voor opname.
Basisgedeelte Basics Section Controllers Gebruiken De S03 is uitgerust met Pitch Bend en Modulation wielen. Door het aansluiten van een optionele Foot Controller of voetschakelaar, kunt u ook heel wat parameters (zoals het veranderen van het geluid, het omschakelen van Program nummers, etc.) met uw voet besturen — zodat u uw handen vrij heeft om op het toetsenbord te spelen. Pitch Bend Wiel De functie van dit wiel is het besturen van de toonhoogte.
Een optionele Foot Controller (zoals de FC7), die is aangesloten op de FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 10) op het achterpaneel, kan worden toegewezen aan één van de controller parameters. Als u een Foot Controller voor parameterbesturing gebruikt, heeft u beide handen vrij om het toetsenbord te bespelen (of om andere controllers te bedienen). Dit is erg handig als u live optreedt.
Basisgedeelte Basics Section Voetschakelaar U kunt aan een optionele Yamaha FC4 of FC5 voetschakelaar, die is aangesloten op de FOOT SWITCH aansluiting (blz. 10) op het achterpaneel, één van de parameters toewijzen. Dit is bedoeld voor schakelfuncties (aan/uit) zoals die voor het verhogen/verlagen van Voice of Multi nummers en deze kunnen niet worden gebruikt voor continuebesturing van een parameter. De fabrieksinstelling hiervoor is de bediening van sustain (FSTxCtlNo = 64).
De volgende procedure toont u de fundamentele beginselen voor het creëren en bewerken van Voices. Dit is natuurlijk slechts een voorbeeld; u bent vrij om alle parameters naar eigen inzicht in te stellen. Details over elke parameter vindt u in het Referentiegedeelte van deze handleiding. OPM. Alle parameterinstellingen worden samen met de Voice bewaard. 1 1 Een Voice Selecteren om te Bewerken 2 Activeer de Voice Play mode door op de [VOICE] knop te drukken.
Basisgedeelte Basics Section Common Edit en Individuele Elementen Bewerken Voices kunnen bestaan uit maximaal vier Elementen (blz. 26). Gebruik Common Edit om de instellingen te bewerken die van toepassing zijn op alle vier de Elementen. De Voice Edit mode kan worden verdeeld in schermen voor Common Edit en voor het bewerken van elk Element afzonderlijk.
4 Stel de Elementparameters in Iedere Voice bestaat uit maximaal vier Elementen. Hier worden de parameters uitgelegd die van invloed zijn op alle Elementen. ● OSC/MIX (Oscillator/Mix) In de PAGINA’s 1 - 6 kunt u de diverse parameters instellen die de golfvormen waarop de Voice gebaseerd is besturen. U kunt de Wave die voor het Element wordt gebruikt selecteren, alsook het volume, het nootbereik van ieder Element, etc.
Basisgedeelte Basics Section NtLmt-L/H (Note Limit Low/High) VelLmt-L/H (Velocity Limit Low/High) Stel het nootbereik voor ieder Element in (het gebied van het toetsenbord waardoor het Element zal gaan klinken) alsook de velocity respons (het aanslagsterktebereik waarbinnen het Element zal klinken). U kunt verschillende instellingen voor ieder Element toewijzen. Met deze parameters kunt u Elementen layeren en hun volume regelen.
● AMP (Amplitude) In de PAGINA’s 23 - 31 kunt u het volume van ieder Element instellen, nadat de OSC (Oscillator), PITCH en FILTER parameters zijn ingesteld, alsook het uiteindelijke totaalvolume van het signaal dat naar de uitgangen wordt gestuurd. Het signaal van ieder Element wordt met het gespecificeerde volume naar de volgende Effectsectie gestuurd. Door het instellen van de AEG (Amplitude Envelope Generator) kunt u bepalen hoe het volume in een bepaald tijdsbestek zal veranderen.
Basisgedeelte Basics Section Omtrent EG Rate en Time (Voice Mode) De EG (Envelope Generator) verwerkt en bepaalt het uitgangsniveau van de toongenerator vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt totdat het geluid geheel is weggestorven. Het level (de Y-as in de onderstaande illustratie) is een ander aspect van het geluid, afhankelijk van welke EG er wordt gebruikt. Bij de PEG komt het level overeen met Pitch (toonhoogte). Bij de FEG komt dit overeen met de cutoff frequentie.
In het eindstadium van het programmeren kunt u de effectparameters instellen om het klankkarakter nog meer te wijzigen. Over het algemeen zijn Systeemeffecten van invloed op het totale geluid, ongeacht of het om een Voice gaat of om een Multi. Insertion Effecten echter, kunnen worden toegepast op afzonderlijke Voices. De S03 heeft twee Systeemeffectsecties (Reverb en Chorus) plus een Variation Effectsectie (zie hieronder).
Basisgedeelte Basics Section Effecten in Voice Mode In de Voice mode kunt u de Effect Send parameter voor de Reverb en Chorus secties instellen en deze samen met iedere Voice bewaren. Voor het Variation Effect kunnen het effecttype en diverse effectparameters worden ingesteld, alsook de effect on/off instelling voor iedere Voice. Het signaal dat door het Variation blok wordt bewerkt, wordt gemixt en naar de secties Reverb en Chorus gestuurd.
Referentiegedeelte Multi Mode Parts Aan/Uitschakelen In deze mode kunt u Multi Edit parameters instellen. Deze kunnen grofweg onderverdeeld worden in Common parameters, die van invloed zijn op alle Parts tegelijk en in Part-specifieke parameters. OPM. Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de Multi te selecteren (blz. 37). Alle parameters kunnen per Multi worden ingesteld en bewaard. OPM. Voor details over het gebruik van de Multi mode, zie blz. 37. OPM.
Common (Instellingen voor alle Parts Tegelijk) Hier zullen we uitleggen hoe common instellingen kunnen worden bewerkt voor alle Parts in een Multi. Er zijn twee types beschikbaar, die ieder uit meerdere PAGINA’s bestaan. 3. Transpose Dit bepaalt de totaal Transpose instelling van de Parts, in stappen van een halvetoonsafstand. Dit heeft geen invloed op de via MIDI verzonden informatie. Transpose 3 +00 Multi Mode Multi Mode PAGE OPM. Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel (blz. 22).
7. Reverb Pan 11. Chorus Pan Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in. Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in. Chorus Pan 11 C Reverb Pan 7 C PAGE PAGE PART ELEM KEY PART ELEM KEY OCTAVE OCTAVE ❏ Instellingen: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts) U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met gebruik van het numerieke toetsenbord. 1 ~ 63: L63 ~ L01 64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63 8.
Multi Mode Multi Mode 15. VarConnect (Variation Connection) 18. SndVar➞Rev (Send Variation to Reverb) Dit bepaalt hoe het Variation Effect wordt gebruikt in de signaalverwerkingsketen — als een Insertion effect of als een Systeemeffect. Hiermee stelt u het send level van het signaal dat van het Variation Effect naar het Reverb Effect gestuurd wordt in.
21. AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) Dit bepaalt de mate waarin de Assignable Controller 1 het Variation Effect kan beïnvloeden. AC1VarCtl 21 +00 PAGE Part (Instellingen voor iedere Part) Het volgende is een uitleg van de Part parameters die worden gebruikt om elke Multi te bewerken. OPM. PART ELEM KEY Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel (blz. 22). OCTAVE OPM. Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection (hierboven) op “INS” staat ingesteld.
●USER 3. Pan ❏ Instellingen: US001 ~ US128, USDR01 ~ USDR02 Hiermee stelt u de stereopositie van de Part in. PAGE 1 OCTAVE Synth St US001 Pan PART ELEM KEY PAGE C PART ELEM KEY 3 1 Multi Mode Multi Mode OCTAVE ●GM/XG PAGE 1 OCTAVE GrandPno XG001 PART ELEM KEY ❏ Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst willekeurig, telkens als er een nieuwe noot wordt gespeeld), L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts) OPM.
6. Rcv Ch (MIDI Receive Channel) 9. Part Mode Hiermee stelt u het MIDI ontvangstkanaal voor iedere Part in. Iedere Part ontvangt MIDI commando’s overeenkomstig het hier ingestelde kanaal. Selecteer “off” voor Parts die u niet op MIDI wilt laten reageren. Dit bepaalt of de Part Normal Voices of Drum Voices gebruikt. Part Mode 9 1 norm PAGE PART ELEM KEY OCTAVE Rcv Ch PAGE 1 norm (Normal Voice) Met deze instelling kunnen er Normal Voices aan de Part worden toegewezen.
10-1. VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth) ■ VelSnsOfs Zoals hieronder geïllustreerd, zal de velocity toenemen met de gespecificeerde waarde. 10-2. VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset) Multi Mode Multi Mode Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid en de Velocity Offset (wijzigingswaarde) voor iedere Part in. Veranderingen in de Velocity Curve overeenkomstig de VelDepth instelling.
11-1. Cutoff 12-1. Attack Tm (Attack Time) 11-2. Resonance 12-2. Decay Tm (Decay Time) U kunt Filterparameters instellen om de klankeigenschappen van iedere Part te wijzigen. 12-3. Releas Tm (Release Time) Cutoff PAGE PART ELEM KEY 11 OCTAVE 1 Resonance 11 1 +00 +00 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE ❏ Instellingen: –64 ~ +63 OPM. Deze drie parameters beïnvloeden zowel de AEG als de FEG.
13-1. PEGIntL (PEG Initial Level) 14-1. Vib Rate (Vibrato Rate) 13-2. PEGAtkTm (PEG Attack Time) 14-2. Vib Depth (Vibrato Depth) 13-3. PEGRelL (PEG Release Level) 14-3. Vib Delay (Vibrato Delay) Multi Mode Multi Mode 13-4. PEGRelTm (PEG Release Time) U kunt PEG (Pitch Envelope Generator) Parameters voor iedere Part instellen.
15-1. Porta Sw (Portamento Switch) 15-2. PortaTime (Portamento Time) Hiermee stelt u de Portamento parameters in. Portamento creëert een gelijkmatige toonhoogteverschuiving, van de toonhoogte van de eerst gespeelde noot naar de toonhoogte van de volgende. PAGE PART ELEM KEY OCTAVE PortaTime 15 P 1 000 PAGE PART ELEM KEY 18-2. MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18-3. MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) Met deze parameters kunt u de depth instellen, d.w.z.
19. AC1 CC No (AC1 Control Change Nummer) 21-1. AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) Bepaalt het Control Change nummer voor de AC 1 (Assignable Controller 1) van iedere Part. 21-2. AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) AC1 CC No 19 P 1 00 Met deze parameters kunt u de depth van de besturing instellen, d.w.z. de invloed van de Control Change commando’s (via Assignable Controller 1) op de filter en amplitude van de Part (Voice).
24. Var Send (Variation Send) Als het Variation effect is ingesteld als Insertion Effect, bepaalt dit of het Variation Effect wel of niet wordt toegepast. Als het Variation Effect is ingesteld als Systeemeffect, bepaalt dit het send level voor het effect. (Maak de Insertion/Systeeminstelling voor de Variation Connection parameter (PAGINA 15) in Multi Common Edit; zie blz. 58.) PAGE PART ELEM KEY In de Multi Job mode kunt u diverse procedures (Jobs) uitvoeren.
Multi Mode Multi Mode 1. Init (Initializeren) 3. CpyCtl (Copy Controller) U kunt alle parameters van een Multi terugzetten (initializeren) op hun standaardinstellingen. U kunt bepaalde parameters ook selectief initializeren, zoals Common instellingen, instellingen voor iedere Part, etc. Merk op dat dit de Multi niet terugzet op zijn instellingen voorafgaand aan het bewerken. In plaats daarvan, is dit handig als u een geheel nieuwe Multi van meet af aan gaat opbouwen.
Multi Store U kunt uw eigen parameterinstellingen bewaren in de 32 Multi’s van het User geheugen. De procedure is als volgt. OPM. Multi Mode Multi Mode Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination (bestemmings) Multi worden overschreven. Belangrijke data moet daarom altijd worden gebackupt op een computer, de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een ander opslagmedium. 1Druk op de [STORE] knop nadat u klaar bent met het bewerken van een Multi. Het Multi Store scherm verschijnt.
Voice Mode Voice Edit Elementen Aan/Uitschakelen Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum Voices. Het volgende is een uitleg van de parameters die worden gebruikt om Voices te bewerken. VoiceMode Mode Voice OPM. In Voice Edit mode kan een Element tijdelijk worden uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken. Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een Element aanbrengt beter kunt horen.
Common General (PAGINA 1 - 4) Common Controller (PAGINA 5 - 10) Common Effect (PAGINA 11 - 17) Het volgende is een uitleg van de Common parameters die worden gebruikt om Voices te bewerken. Categorie LCD Category Categorie LCD Category –– Unassigned Niet toegewezen SC Synth Comping PF Piano CP Chromatic Percussion OR Organ DR Drums GT Guitar SE Sound Effects BA Bass ME Musical Effects ST Strings/Orchestral CO Combination BR Brass 1.
4-1. VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth) 12. ChorusSend 4-2. VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset) De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Zie blz. 66 voor details. VoiceMode Mode Voice De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Zie blz. 62 voor details. 11. ReverbSend 13. SndCho→Rev (Send Chorus to Reverb) 5-1. Porta Sw (Portamento Switch) 14. VarEF (Variation Effecttype) 5-2. PortaTime (Portamento Time) 15. Variation Parameters 6.
Element Oscillator/Mixer (PAGINA 1 - 6) 3. Level Hiermee stelt u het uitgangsniveau van ieder Element in. Element Pitch (PAGINA 7 - 12) Level Element Filter (PAGINA 13 - 22) Element Amplitude (PAGINA 23 - 31) PAGE PART ELEM KEY 3 E OCTAVE 240 1 ❏ Instellingen: 0 ~ 255 Element LFO (PAGINA 32 - 35) Het volgende is een uitleg van de Elementparameters die worden gebruikt om Voices te bewerken. OPM. 4. Pan Hiermee stelt u de stereopositie voor iedere wave in.
6-1. VelLmt-L (Velocity Limit Low) 6-2. VelLmt-H (Velocity Limit High) Hiermee stelt u voor ieder Element afzonderlijk de minimum- en de maximumwaarde van het velocity bereik in, waarbinnen ieder Element zal reageren. Ieder Element zal alleen klinken voor noten gespeeld binnen zijn gespecificeerde toetsengebied. VelLmt-L 6 E 1001 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE VelLmt-H 6 E 1127 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE 8-1. PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity) 8-2.
9-1. PEGAtkR (PEG Attack Rate) 9-2. PEGDcy1R (PEG Decay 1 Rate) 9-3. PEGDcy2R (PEG Decay 2 Rate) 9-4. PEGRelR (PEG Release Rate) U kunt diverse Rate parameters van de Envelope Generator (PEG) instellen (de tijd die de toonhoogte erover doet om van het ene level naar het volgende te gaan).
11-1. PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) 12-1. PEGRtVel (PEG Rate Velocity) 11-2. PEGSclCN (PEG Scale Center Note) 12-2. PEGLvlVel (PEG Level Velocity) U kunt voor ieder Element afzonderlijk PEG scale parameters instellen. Deze parameters besturen de PEG snelheid en de mate waarin de toonhoogte zal veranderen op basis van de positie van de gespeelde noten op het toetsenbord. Dit bepaalt hoe de Pitch Envelope Generator (PEG) op verschillende aanslagsterktes reageert.
13-1. Cutoff 13-2. Resonance 14-1. CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity) U kunt de Filterparameters instellen om de klankeigenschappen van ieder Element te wijzigen. 14-2. ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity) Cutoff 13 E 0000 1 PAGE Resonance 13 E 1 00 PART ELEM KEY PAGE OCTAVE U kunt voor ieder Element afzonderlijk de Filter Sensitivity parameters instellen.
16-1. Flt BP1 (Filter Scale Break Point 1) 18-1. FltSclSns (Filter Scale Sensitivity) 16-2. Flt BP2 (Filter Scale Break Point 2) 18-2. FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity) 16-3. Flt BP3 (Filter Scale Break Point 3) FltSclSns 18 E 1 00 PAGE 16-4. Flt BP4 (Filter Scale Break Point 4) VoiceMode Mode Voice Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het gehele toetsenbord worden verdeeld.
19-1. FEGHoldR (FEG Hold Rate) 19-2. FEGAtkR (FEG Attack Rate) 19-3. FEGDcy1R (FEG Decay 1 Rate) 19-4. FEGDcy2R (FEG Decay 2 Rate) 19-5. FEGRelR (FEG Release Rate) U kunt diverse Rate parameters voor de Filter Envelope Generator (FEG) instellen (de tijd die de Filter erover doet om van het ene level naar het volgende te gaan).
22-1. FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) 24-1. AEGInitL (AEG Initial Level) 22-2. FEGOthVel (FEG Other Velocity) 24-3. AEGSusL (AEG Sustain Level) 24-2. AEGDcy1L (AEG Decay 1 Level) U kunt parameters instellen die de aanslaggevoeligheid van de Filter Envelope Generator (FEG) besturen in reactie op verschillende aanslagsterktes.
25. AEGSclSens (AEG Scale Sensitivity) 27. LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag) Dit bepaalt de AEG scaling parameters voor ieder Element afzonderlijk. Deze parameter bepaalt de hoeveelheid van de AEG op basis van de posities van noten op het toetsenbord. U kunt de Amplitude Scaling Break Points voor ieder Element afzonderlijk instellen. Amplitude Pitch Scaling bestuurt de amplitude op basis van de positie van de noten op het toetsenbord.
29-1. Lvl Ofs1 (Level Offset 1) 29-2. Lvl Ofs2 (Level Offset 2) 29-3. Lvl Ofs3 (Level Offset 3) 29-4. Lvl Ofs4 (Level Offset 4) Hiermee kunt u de Amplitude Scaling Offset Levels instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt. OPM. Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de veranderingen in volume over het gehele toetsenbord) voor ieder Element afzonderlijk.
34-1. LFO PMod (LFO Pitch Modulation) saw 34-2. LFO FMod (LFO Filter Modulation) 34-3. LFO AMod (LFO Amplitude Modulation) Bepaalt de mate waarin de LFO golfvorm de pitch/ filter/amplitude bestuurt. tri LFO PMod 34 E 1 000 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE LFO FMod 34 E 1 000 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE PAGE PART ELEM KEY OCTAVE S&H ❏ Instellingen: 0 ~ 127 ■ LFO Phase Bepaalt of de LFO, nadat er een noot is ingedrukt, gereset zal worden. ❏ Instellingen: off, on 33.
■ PLFODelay Bepaalt de delay tijd voordat de LFO in actie komt. Hogere waardes produceren een langere delay tijd. Korte Delay Drum Voices Bij de Drum Voices zijn er verschillende drum- en percussiegeluiden toegewezen aan toetsen verdeeld over het hele toetsenbord (van C0 tot C6), die tezamen een compleet drumstel vormen. Voor het bewerken van Drum Voices zijn er vijf Common Edit schermen (die van invloed zijn op alle Drum Voices tegelijk) en vijf Drum Key schermen.
Drum Common General (PAGINA 1 - 2) Voor Drum Voices zijn er twee Common General parameters, zie hieronder. 2. Pan Hiermee stelt u de stereopositie in voor ieder geluid in een Drum Voice (Drum Kit). Pan 1. Name PAGE De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Normal Voices. Details vindt u op blz. 71. 2. OrgKt (Original Kit) 4 rig, telkens als er een nieuwe noot wordt gespeeld), L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts) OPM.
5-1. RxNoteOff (Receive Note Off) 8-1. EG Attack (EG Attack Rate) 5-2. RxNote On (Receive Note On) 8-2. EG Decay1 (EG Decay1 Rate) 8-3. EG Decay2 (EG Decay2 Rate) RxNoteOff 4 5 on PAGE PART ELEM KEY OCTAVE RxNote On 4 5 on PAGE PART ELEM KEY OCTAVE ❏ Instellingen: off, on VoiceMode Mode Voice ■ RxNoteOff Bepaalt of MIDI Note Off commando’s door iedere Drum Key worden ontvangen. ■ RxNote On Bepaalt of MIDI Note On commando’s door iedere Drum Key worden ontvangen.
9. ReverbSend Bepaalt het send level van het Reverb Effect. ReverbSend 4 9 127 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE ❏ Instellingen: 0 ~ 127 10. ChorusSend Bepaalt het send level van het Chorus Effect. PAGE In de Voice Job mode kunt u diverse procedures (Jobs) uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Voices op hun oorspronkelijke instellingen (waaronder de zojuist gemaakte) terugzetten, of Elementen kopiëren. OPM.
1. Init (Initializeren) U kunt alle parameters van een Voice terugzetten (initializeren) op hun standaardinstellingen. U kunt bepaalde parameters ook selectief initializeren, zoals Common instellingen, instellingen voor ieder Element/ Drum Key, etc. Merk op dat dit de Voice niet terugzet op zijn instellingen voorafgaand aan het bewerken. In plaats daarvan, is dit handig als u een geheel nieuwe Voice van meet af aan gaat opbouwen. 2.
Voice Store U kunt uw eigen parameterinstellingen bewaren in de 128 Normal Voices en de 2 Drum Voices van het User geheugen. De procedure is als volgt. OPM. Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination (bestemmings) Voice worden overschreven. Belangrijke data moet daarom altijd eerst worden gebackupt op een computer, de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een ander opslagmedium. 1Druk, als u klaar bent met het bewerken van een Voice, op de [STORE] knop. Het Voice Store scherm verschijnt.
Utility Mode De MIDI mode bevat acht parameterpagina’s, waaronder globale instellingen voor het gehele S03 systeem, alsook bepaalde controller instellingen. OPM. Voor instructies over hoe de Utility mode kan worden geactiveerd, zie blz. 28. OPM. MIDI instellingen worden gemaakt vanuit de MIDI mode (blz. 93). OPM. Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel (blz. 22). Toongenerator (PAGINA 1) Keyboard (PAGINA 2 - 3) UtilityMode Mode Utility Controller (PAGINA 4 - 7) Effect (PAGINA 8) 1.
easy Deze curve is eveneens bedoeld om het volume bij een zachte speelstijl te verhogen. Het volumeniveau is echter stabiel in alle registers, aangezien de velocity curve in het middengebied dicht bij die van Normal ligt. Volume 4-1. MWTxCtlNo (MW Transmit Control Nummer) 4-2. FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Nummer) Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan het Modulation wiel en de Foot Controller worden toegewezen.
7. AC1 CC No (AC1 Control Change Nummer) Utility Job In de Voice mode, bepaalt dit welk Control Change nummer aan de AC1 (Assignable Controller 1) wordt toegewezen. In de Utility Job mode kunt u de fabrieksinstellingen van de S03 terugzetten (Factory Set). AC1 CC No 7 00 PAGE PART ELEM KEY OCTAVE ❏ Instellingen: 0 ~ 95 OPM. Voor details over Assignable Controller 1, zie blz. 66. OPM. De AC1 CC No parameter in de Multi mode wordt ingesteld in de Multi Part Edit mode (PAGINA 66). 8.
MIDI Mode De MIDI mode bevat zeven parameterpagina’s, waaronder globale instellingen voor het gehele S03 systeem, alsook bepaalde controller instellingen. OPM. Voor instructies over hoe de MIDI mode kan worden geactiveerd, zie blz. 28. OPM. Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel (blz. 22). MIDI Channel (PAGINA 1 - 4) MIDI Filter (PAGINA 5 - 7) 1. Device No (Device Nummer) Dit bepaalt het MIDI Device nummer.
3. Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel) 6-1. TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off) Stel het MIDI Receive (ontvangst) kanaal in om de S03 (in de Voice mode) te gebruiken met een externe sequencer, computer, etc. en om hem te gebruiken als een MIDI toongenerator. 6-2. TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off) Rcv Ch 3 omni PAGE PART ELEM KEY OCTAVE ❏ Instellingen: 1 ~ 16, omni (alle kanalen) OPM.
Appendix Omtrent MIDI MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, hetgeen communicatie mogelijk maakt tussen verschillende muziekinstrumenten, door het verzenden en ontvangen van compatibele informatie zoals: Noten, Control Changes, Program Changes en andere MIDI data types of commando’s. De S03 kan een ander MIDI apparaat besturen door het zenden van nootgerelateerde data en een verscheidenheid aan besturingsdata.
Door de S03 Verzonden/ Ontvangen MIDI Commando’s MIDI commando’s kunnen worden verdeeld in twee groepen: Kanaalcommando’s en Systeemcommando’s. Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende types MIDI commando’s die de S03 kan ontvangen/ verzenden. KANAALCOMMANDO’S Kanaalcommando’s vormen de data die te maken heeft met het spel op het toetsenbord voor het specifieke kanaal. ■ Note On/Note Off (Toets In/Toets Los) Commando’s die door het spelen op het toetsenbord worden gegenereerd.
Harmonic Content (Control nr. 071) Commando’s die de filterresonantie voor iedere voice instellen. De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die wordt bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt afgetrokken. Hogere waardes zullen resulteren in een meer karakteristiek, resonerend geluid. Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik smaller zijn dan het beschikbare instelbereik. Release Time (Control nr. 072) Commando’s die de EG release time set voor iedere voice instellen.
RPN (Registered Parameter Nummer)LSB (Control nr. 100) RPN (Registered Parameter Nummer)MSB (Control nr. 101) Commando’s die waardes wijzigen (offset), m.a.w. bij de pitch bend sensitivity, tuning, of andere parameters van een Part een waarde bijtellen of aftrekken. Verzend eerst de RPN MSB en de RPN LSB om de parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik daarna Data Increment/Decrement (blz. 97) om de waarde van de gespecificeerde parameter in te stellen.
SYSTEEMCOMMANDO’S Systeemcommando’s vormen de data die betrekking heeft op het gehele systeem. ■ System Exclusive Commando’s System Exclusive commando’s besturen de verschillende functies van de S03, zoals master volume en master tuning, toongenerator mode, effecttype en vele andere parameters.
Schermmededelingen Commando Betekenis Bulk Tx... ...................MIDI Bulk data wordt verzonden. Bulk Rx... ...................MIDI Bulk data wordt ontvangen. Excuting.. ..................De procedure wordt uitgevoerd. Completed!.................De procedure is voltooid. !Buff Full....................MIDI data proces mislukt, omdat er teveel data tegelijk werd ontvangen. !MIDI Data ................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van MIDI data. !Checksum .................
Problemen Oplossen De onderstaande tabel biedt tips met bladzijdeverwijzingen voor het oplossen van de meest voorkomende problemen. Deze worden over het algemeen door verkeerde instellingen veroorzaakt. Lees, voordat u de hulp inroept van de technische dienst, eerst de onderstaande adviezen door, waardoor u wellicht in staat zult zijn om de oorzaak te vinden en het probleem zelf op te lossen.
Relevante Globale Instellingen van de S03 (UTILITY of MIDI) ● Staan de MIDI ontvangstkanalen goed ingesteld? (blz. 61 en 94) ● Staat de Local switch op “off”? (blz. 93) ● Staat de HOST SELECT schakelaar (blz. 10) goed ingesteld? (blz. 12 - 14) ● Is hetzij de Demo mode (blz. 16) of de Compare functie (blz. 55 en 70) actief? Als één van beide actief is, wordt inkomende MIDI data genegeerd.
Het geluid hapert en is niet vloeiend. ● Wordt de maximum polyfonie overschreden? (blz. 18) Er klinkt slechts één noot tegelijk. ● Staat de Mono/Poly parameter op “mono” ingesteld? (blz. 61 en 71) Er worden geen effecten toegepast. ● ● ● ● Staat de V EfBypass (Voice Effect Bypass) op “off” ingesteld? (blz. 92) Staat, in het geval van een Multi, Var Send in Part Edit op “off” ingesteld of op een waarde te dicht bij “0”? (blz.
Er kan geen bulk data worden ontvangen. ● Heeft u, als u de S03 Voice Editor gebruikt, een geschikte Dump Interval ingesteld? De Dump Interval in de Voice Editor Setup dialoog moet worden ingesteld op 10ms of meer. ● Staat de Device nummerparameter goed ingesteld? Als er via de Bulk Dump functie van de S03 data wordt ontvangen, moet het device nummer van de S03 hetzelfde zijn als gespecificeerd op het zendende apparaat. (blz. 93) ● Staat de HOST SELECT schakelaar (blz. 10) goed ingesteld? (blz.
Specificaties TOETSENBORD 61 aanslaggevoelige toetsen TOONGENERATOR AWM2 POLYFONIE 64 noten MULTI TIMBRE 16 VOICE Normal Voice Preset User XG 128 128 480 Drum Voice User XG 2 20 (inclusief 8 Originele Voices) User 32 MULTI EFFECT Reverb Chorus Variation 11 11 42 KNOPPEN STANDBY/ON, HOST SELECT, VOLUME, Pitch Bend, Modulation, MULTI, VOICE, DEMO, UTILITY, MIDI, EDIT/COMPARE, JOB, STORE, EXIT, E/F, ▲ / ▼, PART (ELEMENT/KEY) –/+, MUTE, OCTAVE UP/ DOWN, INC/YES, DEC/NO, PRESET, USER, XG/GM,
Index Symbolen C D [+]/[–] knoppen (Basisprocedures) ...............................................30 [+]/[–] knoppen (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ................8 [ ▲ ]/[ ▼ ] knoppen (Basisprocedures) ........................................30 [ ▲ ]/[ ▼ ] knoppen (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) .........9 [E]/[F] knoppen (Basisprocedures) ......................................30 [E]/[F] knoppen (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ......9 Categorie ..........................................
FEG Sustain Level ........................................................................79 FEGAtkL (FEG Attack Level) .....................................................79 FEGAtkR (FEG Attack Rate) .......................................................79 FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) .............................................80 FEGDcy1L (FEG Decay 1 Level) ................................................79 FEGDcy1R (FEG Decay 1 Rate) .................................................
PEGRelTm (PEG Release Time) .................................................64 PEGRtVel (PEG Rate Velocity) ...................................................76 PEGSclCN (PEG Scale Center Note) ...........................................76 PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) .............................................76 PEGSusL (PEG Sustain Level) ....................................................75 PHONES aansluiting ....................................................................
Actuele Yamaha informatie: http://www.yamaha.nl Yamaha Handleidingen Bibliotheek (ook Nederlandstalige versies) http://www2.yamaha.co.jp/manual/dutch/ M.D.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation © 2002 Yamaha Corporation Productie Nederlandstalige handleiding: TerrActs (www.terracts.nl) i.o.v.