Naslaggids Hoe deze handleiding te gebruiken De naslaggids voor de S90 XS/S70 XS in PDF-indeling beschikt over speciale functies die alleen aanwezig zijn in elektronische bestanden, zoals de functies voor koppelingen en zoeken, waarmee u rechtstreeks naar een betreffende pagina kunt gaan door op een specifieke term te klikken. Inhoud De inhoudslijst aan de rechterkant van elke pagina is gelijk aan een inhoudsopgave.
Basisstructuur Basisstructuur Basisstructuur Functionele blokken Toongenerator A/D-ingang De zeven functionele blokken Arpeggio Het S90 XS/S70 XS-systeem bestaat uit zeven functionele hoofdblokken: Toongenerator, A/D-invoer, Sequencer, Sequencer Arpeggio, Regelaar, Effect en Audio Record/Playback.
Basisstructuur Basisstructuur Toongeneratorblok Het toongeneratorblok is het gedeelte dat het daadwerkelijke geluid produceert als reactie op de MIDI-berichten die worden ontvangen van het sequencerblok, het regelaarblok, het arpeggioblok en van het externe MIDI-instrument via de MIDI IN-aansluiting of de USB-aansluiting. De MIDI-berichten worden toegewezen aan zestien onafhankelijke kanalen. Deze synthesizer kan zestien aparte parts tegelijk afspelen via de zestien MIDI-kanalen.
Basisstructuur Basisstructuur Drumvoice De drumvoices bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en drumgeluiden, die worden toegewezen aan afzonderlijke noten op het keyboard. Een verzameling van toegewezen percussie-/drumgolven of normale voices wordt een drumkit genoemd. In tegenstelling tot elementen, staat een drumtoets gelijk aan de overeenkomende noot, wat betekent dat u het bereik ervan niet kunt wijzigen. Drum- of percussiegeluiden worden toegewezen aan de verschillende drumtoetsen.
Basisstructuur Basisstructuur Elementen en drumtoetsen Functionele blokken Elementen en drumtoetsen zijn de kleinste 'bouwstenen' op deze synthesizer waaruit een voice bestaat. Sterker nog: er kan slechts een element of drumtoets worden gebruikt om een voice te maken. Deze kleine geluidseenheden kunnen worden opgebouwd, versterkt en verwerkt met een groot aantal traditionele synthesizerparameters zoals Oscillator, Pitch Filter, Amplitude en LFO (hieronder toegelicht).
Basisstructuur LFO (Low Frequency Oscillator) Zoals zijn naam al aangeeft, genereert de LFO een laagfrequente golf. Deze golven kunnen worden gebruikt om de toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element te variëren voor het produceren van effecten zoals vibrato, wah en tremolo. De LFO kan voor elk element afzonderlijk of voor alle elementen tegelijk worden ingesteld. Parameters in verband met LFO kunnen worden ingesteld in de S90 XS/S70 XS Editor. Zie pagina 40 en 56 voor gedetailleerde informatie.
Basisstructuur Basisstructuur Multi Functionele blokken Een programma waarin meerdere voices worden toegewezen aan parts voor multitimbraal bespelen in de modi van Multi, wordt een 'multi' genoemd. Elke multi kan bestaan uit maximaal 16 parts. Toongenerator A/D-ingang Arpeggio Sequencer Geheugenstructuur van multi Audio Record/Play Er worden 128 multi's geleverd in de gebruikersbank.
Basisstructuur Basisstructuur Mega voices en mega voice-arpeggio’s Functionele blokken Normale voices gebruiken aanslagomschakeling om de geluidskwaliteit en/of het niveau van een voicewijziging overeen te laten komen met hoe sterk of zacht u speelt op het keyboard. Dit zorgt ervoor dat de voices natuurlijk reageren. Mega Voices hebben echter een zeer complexe structuur met veel verschillende layers, die niet handmatig bespeeld kunnen worden.
Basisstructuur Basisstructuur De lijst met arpeggiotypen gebruiken Functionele blokken De lijst met arpeggiotypen in de Data List (afzonderlijke PDF-documentatie) bevat de volgende kolommen. Toongenerator A/D-ingang Arpeggio Main Sub ARP Category Category No.
Basisstructuur Basisstructuur Arpeggiogerelateerde instellingen Functionele blokken Er bestaan verschillende methoden voor het activeren en stoppen van het afspelen van arpeggio. Daarnaast kunt u Toongenerator instellen of SFX-geluiden en speciale accentfrasen samen met de normale sequencedata worden geactiveerd. In deze A/D-ingang sectie worden arpeggiogerelateerde parameters beschreven die u kunt instellen in de modi Voice, Performance en Multi.
Basisstructuur Basisstructuur Arpeggio-afspeeltypen Functionele blokken Voor het afspelen van arpeggio zijn er drie hoofdtypen, zoals hieronder wordt beschreven.
Basisstructuur Basisstructuur Arpeggio's met hoofdzakelijk niet-nootevents - categorie: Cntr Functionele blokken Deze arpeggiotypen zijn geprogrammeerd met hoofdzakelijk besturingswijzigings- en pitchbenddata. Ze worden gebruikt om de toon of toonhoogte van het geluid te wijzigen, maar niet om specifieke noten af te spelen. In feite bevatten sommige typen zelfs helemaal geen nootdata.
Basisstructuur Basisstructuur Regelblok Dit blok bestaat uit het toetsenbord, de pitchbend- en modulatiewielen, de lintcontroller, knoppen schuifregelaars enzovoort. Het toetsenbord zelf genereert geen geluiden maar genereert/verzendt noot aan/uit-, aanslag- en andere informatie (MIDI-berichten) naar het toongeneratorblok van de synthesizer wanneer u noten speelt. Ook de regelaars genereren/verzenden MIDI-berichten.
Basisstructuur Basisstructuur Effectblok Dit blok past effecten toe op de uitgang van het toongeneratorblok en het audio-ingangsblok, waarbij het geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen, zodat u het geluid naar wens kunt aanpassen. Functionele blokken Toongenerator A/D-ingang Arpeggio Sequencer Audio Record/Play Effectstructuur Regelaar Effect Systeemeffecten - reverb en chorus Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid.
Basisstructuur Basisstructuur Effectaansluitingen in elke modus Functionele blokken Toongenerator In de modus Voice A/D-ingang Arpeggio 1 Element-EQ toegepast op elk element (van een normale voice) en elke toets (van een drumvoice) Voice Element of toets Element-EQ Element 1 – 8 Drumtoets C0 – C6 Common-EQ Kan worden ingesteld in de sectie EQ (pagina 57 en 62) van Voice Element Edit/Voice Key Edit in de S90 XS/S70 XS Editor.
Basisstructuur Basisstructuur In de modus Multi Functionele blokken Toongenerator Multi 1 Part-EQ toegepast op elke part Kan worden ingesteld in de display 3 Band EQ (pagina 108) van Multi Part Edit. Part-EQ Insertion A/B Voice 2 Selectie van de parts waarop het Insertion-effect wordt toegepast Part 1 – 8 Zendniveau Chorus Kan worden ingesteld in de display Fx Send (pagina 109) van Multi Part Edit op de S90 XS/S70 XS en in de display Effect van Multi Common Edit in de S90 XS/S70 XS Editor.
Basisstructuur Basisstructuur Delay Een effect (of apparaat) dat een geluidssignaal vertraagt om ruimtelijke of ritmische effecten te genereren. Effecttype CROSS DELAY Cho Ins Mas Beschrijving 9 9 — De feedback van de twee vertraagde geluiden wordt gekruist. TEMPO CROSS DELAY 9 9 — Kruislingse vertraging gesynchroniseerd met het tempo van song/patroon/ arpeggio. TEMPO DELAY MONO 9 9 — Monovertraging gesynchroniseerd met het tempo van song/patroon/arpeggio.
Basisstructuur Basisstructuur Compressor Een compressor is een effect dat gewoonlijk wordt gebruikt om de dynamiek (volumeverschillen) van een audiosignaal te begrenzen en te comprimeren. Als het met versterking wordt gebruikt om het totale niveau op te krikken, produceert dit een krachtiger, consistenter hoogniveaugeluid.
Basisstructuur Basisstructuur VCM (Virtual Circuitry Modeling) VCM is een technologie waarmee u elementniveaus kunt modelleren in analoge circuits (zoals weerstanden en condensatoren). Effecttypen die gebruikmaken van de VCM-technologie produceren de unieke en warme eigenschappen van analoge verwerkingsapparatuur. Dit instrument beschikt over de volgende acht VCM-effecttypen.
Basisstructuur Basisstructuur Effectparameters Functionele blokken Effectparameters die tezamen het effect vormen van het effecttype, worden hier in alfabetische volgorde weergegeven. Toongenerator OPMERKING De namen van de parameters die hieronder worden weergegeven, hebben hun volledige spelling, Arpeggio hoewel de afgekorte spelling in de LCD ook wordt aangeduid. Dit verschil in de namen kan het moeilijk maken om de gewenste parameter te vinden.
Basisstructuur Parameternaam Beschrijvingen Basisstructuur Drive Rotor Bepaalt de diepte van de modulatie die wordt gegenereerd door het draaien van de rotor. Functionele blokken Dry Level Bepaalt het niveau aan droog geluid (waarop het effect niet wordt toegepast). Dry LPF Cutoff Frequency Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op het droge geluid wordt toegepast. Toongenerator Dry Mix Level Bepaalt het niveau aan droog geluid (waarop het effect niet wordt toegepast).
Basisstructuur Parameternaam Beschrijvingen Als een van de effecten van de choruseffecten, flangereffecten, tremolo en ringmodulator zijn geselecteerd, bepaalt deze parameter de frequentie van de modulatie. Als 'Tempo Phaser' of 'Tempo Flanger' is geselecteerd, wordt met deze parameter de modulatiesnelheid bepaald via een noottype. LFO Speed Als 'Auto Pan' is geselecteerd, wordt met deze parameter de frequentie van de automatische pan bepaald.
Basisstructuur Parameternaam Beschrijvingen Basisstructuur Functionele blokken Pan AEG Type Deze parameter van het Slice-effect bepaalt het type van de AEG die op het gepande geluid wordt toegepast. Pan Depth Bepaalt de diepte van het paneffect. Toongenerator Pan Direction Bepaalt de richting waarin de stereopanpositie van het geluid zich beweegt. A/D-ingang Pan Type Bepaalt het pantype.
Basisstructuur Basisstructuur Intern geheugen Tijdens het gebruik van dit instrument zult u vele verschillende soorten data maken, zoals voices, performances en multi's. In deze sectie wordt beschreven hoe u de verschillende soorten data van elkaar kunt onderscheiden en hoe u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.
Basisstructuur Bewerkingsbuffer en gebruikersgeheugen De bewerkingsbuffer is de geheugenlocatie voor data van het volgende type: voice, performance, master en multi. Data die op deze locatie worden bewerkt, worden in het gebruikersgeheugen opgeslagen. Als u een andere voice, performance, master of multi selecteert, wordt de volledige inhoud van de bewerkingsbuffer opnieuw beschreven met de data voor de door u geselecteerde voice, performance, master of multi.
Referentie Basisstructuur Referentie In deze sectie wordt gedetailleerd ingegaan op alle parameters en instellingen die beschikbaar zijn in de S90 XS/S70 XS en S90 XS/S70 XS Editor. In Element Edit, en voor sommige parameters in Common Edit, kunt u de parameters alleen in de S90 XS/S70 XS Editor bewerken.
Referentie Basisstructuur Modus Voice Voice Play De modus Voice wordt gebruikt voor het selecteren, afspelen en bewerken van een gewenste voice. De modus Voice Play is het belangrijkste 'portaal' voor het activeren van de modus Voice. Hier kunt u een voice selecteren en afspelen. Bepaalde voice-instellingen kunnen ook in deze modus worden bewerkt. Procedure Druk op de knop [VOICE].
Referentie Basisstructuur De functie Category Search gebruiken De voices zijn handig onderverdeeld in bepaalde categorieën, ongeacht in welke bank ze zijn opgeslagen. De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het algemene instrumenttype of de geluidseigenschappen. Met de functie Category Search hebt u snelle toegang tot de gewenste geluiden. 1 Hoofdcategorie Druk op de knop [CATEGORY SEARCH] in de modus Voice Play. Het dialoogvenster Category Search verschijnt.
Referentie Basisstructuur Een voice uit de Favorite Category selecteren 1 Druk op de knop [FAVORITE] in de modus Voice Play. De lijst met voices die zijn geregistreerd in de Favorite Category wordt weergegeven. 2 Selecteer een voice met de cursorknoppen [U]/[D], de knoppen [DEC]/[INC] of de draaiknop Data. 3 Druk op de knop [ENTER] om de voice daadwerkelijk op te roepen.
Referentie Basisstructuur Functies die zijn toegewezen aan schuiven U kunt vier functies toewijzen aan elke schuif, die u één voor één kunt kiezen via de bij elke knop behorende knop Slider Function. Elke keer dat u op deze knop drukt, licht het lampje respectievelijk en in oplopende volgorde op bij VOLUME | PAN | CHO SEND | REV SEND.
Referentie MIDI-zendkanalen voor het toetsenbord instellen U kunt het MIDI-zendkanaal instellen waarmee via het toetsenbord-/controllerspel MIDI-data worden verzonden (naar een externe sequencer, toongenerator of een ander apparaat). 1 Druk op de knop [PART]. Het lampje van de knop [PART] licht op. 2 Druk op één van de nummerknoppen [1] – [16] om het MIDI-zendkanaal te bepalen. 3 Druk na het instellen op de knop [PART] om terug te keren naar de oorspronkelijke status.
Referentie Basisstructuur De arpeggiofunctie gebruiken Met de arpeggiofunctie kunt u ritmepatronen, riffs en frasen triggeren met de huidige voice. Hiervoor slaat u gewoon een of meer noten op het toetsenbord aan. Arpeggiotypen Dit instrument bevat 6779 arpeggiotypen (in 18 categorieën), waaronder synthesizer, piano, gitaar, basgitaar, strijkinstrumenten, drums enzovoort.
Referentie Basisstructuur De MIC INPUT-aansluiting gebruiken Door een microfoon aan te sluiten op de MIC INPUT-aansluiting op het achterpaneel van het instrument, kunt u meezingen met uw eigen spel. U kunt de effecten van dit instrument toepassen via de MIC INPUT-aansluiting, waaronder het Vocoder-effect. In het onderstaande voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat u wilt meezingen tijdens het bespelen van het toetsenbord. 1 2 3 Sluit de microfoon aan op de MIC INPUT-aansluiting.
Referentie Basisstructuur Normale voices bewerken Een normale voice bestaat hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten die via het toetsenbordbereik kunnen worden afgespeeld en kan maximaal acht elementen bevatten. Er zijn twee typen Normal Voice Edit-displays: de displays voor Common Edit om de gemeenschappelijke instellingen voor alle elementen te bewerken en de displays voor Element Edit om de individuele elementen te bewerken.
Referentie PB Range Upper (Pitch Bend Range Upper) PB Range Lower (Pitch Bend Range Lower) Hiermee bepaalt u het maximale pitchbendbereik in stappen van halve tonen. Als u de Upper-parameter op +12 zou instellen, zou de maximale stijging van de toonhoogte één octaaf zijn wanneer het pitchbendwiel omhoog wordt bewogen. Een Lower-instelling van -12 zou er daarentegen toe leiden dat de toonhoogte maximaal één octaaf (12 halve tonen) wordt verlaagd wanneer het pitchbendwiel omlaag wordt bewogen.
Referentie Micro Tune Bank (Micro Tuning Bank) Basisstructuur Hiermee wordt de bank voor toetsfijnstemming bepaald. Instellingen: preset, user preset Bevat de 13 presettypen voor toetsfijnstemming. user Bevat de oorspronkelijke typen voor toetsfijnstemming die zijn gemaakt in de display Micro Tune (pagina 140) van de modus Utility. Micro Tune No. (Micro Tuning Number) Hiermee wordt het nummer voor toetsfijnstemming bepaald.
Referentie Basisstructuur Velocity Rate Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van het arpeggio afspelen wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde. Een instelling van 100% betekent dat de oorspronkelijke meegeleverde Core Pages worden gebruikt. Instellingen beneden de 100% verkorten de aanslagsnelheid van de arpeggionoten, terwijl instellingen boven de 100% deze verlengen.
Referentie Basisstructuur Key Mode Hiermee wordt bepaald hoe de arpeggio wordt afgespeeld bij ontvangst van Noot-aan-berichten. Instellingen: sort, thru, direct, sort+direct, thru+direct sort Als u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een akkoord), wordt dezelfde sequence gespeeld, ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt. thru Als u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van het akkoord), varieert de resulterende sequence, afhankelijk van de volgorde van de noten.
Referentie Basisstructuur Random SFX Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert (zoals fretruis op een gitaar) als een noot-uit-bericht wordt ontvangen. Met deze parameter wordt bepaald of Random SFX is inof uitgeschakeld. Instellingen: off, on SFX Vel Offset (Random SFX Velocity Offset) Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
Referentie Ctrl Set 1 – 6 Src (Controller Set 1 – 6 Source) Basisstructuur Hiermee wordt bepaald welke paneelregelaar moet worden toegewezen aan en moet worden gebruikt voor de geselecteerde set. U kunt ook meerdere functies toewijzen aan een regelaar.
Referentie Basisstructuur Phase Hiermee wordt het beginpunt van de fase bepaald als de LFO-golf wordt gereset. Instellingen: 0°, 90°, 120°, 180°, 240°, 270° Tijd Tempo Sync Hiermee wordt bepaald of de LFO-snelheid al dan niet wordt gesynchroniseerd Fase 0° met de snelheid van de arpeggio.
Referentie Basisstructuur Fade in Time Hiermee wordt bepaald na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen nadat de vertragingstijd is verstreken. Een hogere waarde resulteert in een tragere fade-in. Als de parameter wordt ingesteld op '0', zwelt het LFO-effect niet aan en wordt het maximale niveau direct bereikt nadat de vertragingstijd is verstreken. Instellingen: 0 – 127 Hold Time Fade-in Hiermee wordt bepaald hoe lang de LFO op het maximale niveau Vasthouden Fade-out Max. wordt vastgehouden.
Referentie Basisstructuur User LFO Cycle Hiermee wordt het aantal stappen bepaald voor het maken van de golf in de S90 XS/S70 XS Editor. Instellingen: 2, 3, 4, 6, 8, 12, 16 User LFO Slope Hiermee worden de hellingeigenschappen bepaald van de LFO-golf in de S90 XS/S70 XS Editor. Instellingen: off, up, down, up&down off Er wordt geen helling gemaakt. up Er wordt een stijgende helling gemaakt. down Er wordt een dalende helling gemaakt.
Referentie Basisstructuur 7 3 Band EQ Low Freq (Low Frequency) Mid Freq (Middle Frequency) High Freq (High Frequency) Low Gain Mid Gain (Middle Gain) High Gain Mid Q (Middle Q) Dit is een parametrische equalizer met drie frequentiebanden (High, Mid en Low). U kunt het niveau van elke frequentieband (High, Mid, Low) versterken of verzwakken om het geluid van de voice te wijzigen. Voor de Mid-band kunt u de Q instellen.
Referentie Basisstructuur Chorus To Reverb Bepaalt het zendniveau van het signaal dat wordt verzonden van het chorus- naar het reverbeffect. Hoe hoger de waarde, des te dieper de reverb is die wordt toegepast op het met chorus verwerkte signaal. Instellingen: 0 – 127 Reverb Send Hiermee kunt u het reverbzendniveau aanpassen. Hoe hoger de waarde, des te duidelijker de reverb is. U kunt deze parameter rechtstreeks met de schuif wijzigen.
Referentie Basisstructuur Element Edit Als u wijzigingen wilt aanbrengen in de geluiden waaruit een voice bestaat en in de basisparameters waardoor het geluid wordt gedefinieerd, zoals oscillator, pitch, filter, amplitude en EG (Envelope Generator), roept u de display Element Edit op. Deze parameters kunnen alleen worden bewerkt in de S90 XS/S70 XS Editor en niet op het apparaat zelf.
Referentie Basisstructuur Tempo Sync (Delay Tempo Sync) Hiermee wordt bepaald of de parameter Key on Delay wordt gesynchroniseerd met de snelheid van de arpeggio. Instellingen: off (niet gesynchroniseerd), on (gesynchroniseerd) Tempo (Delay Tempo) Hiermee wordt de timing bepaald van de Key on Delay wanneer Tempo Sync (Delay Tempo Sync) op 'on' is ingesteld. Instellingen: 16th 8th/3 (achtstenoottriolen) 16th. (gepunteerde zestiende noten) 8th 4th/3 (kwartnoottriolen) 8th.
Referentie Basisstructuur Fine Scaling (Fine Scaling Sensitivity) Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie of octaafbereik) van invloed zijn op de toonhoogte bij de fijnafstemming (hierboven ingesteld) van het geselecteerde element, waarbij C3 als de basistoonhoogte wordt beschouwd. Bij een positieve instelling wordt de toonhoogte van lagere noten naar beneden gewijzigd en die van hogere noten naar boven. Een negatieve instelling heeft het tegenovergestelde effect.
Referentie Basisstructuur Time Velocity Sens (EG Time Velocity Sensitivity) Hiermee wordt bepaald hoe de overgangstijd voor Pitch EG (snelheid) reageert op aanslaggevoeligheid of de kracht waarmee de noot wordt aangeslagen. Als dit op een positieve waarde wordt ingesteld, resulteren hoge aanslaggevoeligheden in een snelle overgangstijd voor Pitch EG, terwijl een lage aanslaggevoeligheid resulteert in een lagere snelheid, zoals u hieronder kunt zien.
Referentie Basisstructuur Filter Type Type Hiermee wordt het filtertype bepaald voor het huidige element. Raadpleeg de lijst met filtertypen in de Aanvullende informatie (pagina 65) voor meer informatie over elk type. Instellingen: LPF24D, LPF24A, LPF18, LPF18s, LPF12, LPF6, HPF24D, HPF12, BPF12D, BPFw, BPF6, BEF12, BEF6, Dual LPF, Dual HPF, Dual BPF, Dual BEF, LPF12+BPF6, thru Cutoff De afsnijfrequentie is de middenfrequentie waarbij ongewenste frequenties van het geluid worden afgesneden.
Referentie Cutoff Key Follow (Cutoff Key Follow Sensitivity) Basisstructuur Pitch Key Follow en Center Key Als Cutoff Key Follow is ingesteld op 100% Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie of octaafbereik) van invloed zijn op de 'Cutoff' Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Groot (hierboven ingesteld) van het geselecteerde element, Hoeveelheid wijziging van de afsnijfrequentie waarbij C3 als de basistoonhoogte wordt beschouwd.
Referentie Basisstructuur Time Velocity Sens (EG Time Velocity Sensitivity) Hiermee wordt bepaald hoe de overgangstijd voor Filter EG (snelheid) reageert op aanslaggevoeligheid of de kracht waarmee de noot wordt aangeslagen. Als dit op een positieve waarde wordt ingesteld, resulteren hoge aanslaggevoeligheden in een snelle overgangstijd voor Filter EG, terwijl een lage aanslaggevoeligheid resulteert in een lagere snelheid, zoals u hieronder kunt zien.
Referentie Basisstructuur Filter Scale Break Point 1 – 4 Hiermee geeft u de vier breekpunten op door de respectievelijke nootnummers op te geven. Instellingen: C -2 – G8 OPMERKING: Breekpunt 1 tot en met 4 worden automatisch in oplopende volgorde onderverdeeld op het toetsenbord. Cutoff Offset 1 – 4 Bepaalt de offsetwaarde voor de parameter Cutoff bij elk breekpunt.
Referentie Basisstructuur Pan Hiermee wordt de stereopanpositie van het geluid aangepast. Instellingen: L63 (uiterst links) - C (midden) - R63 (uiterst rechts) Alternate Pan Hiermee wordt de hoeveelheid bepaald waarmee het geluid beurtelings naar links en rechts wordt gepand voor elke noot waarop u drukt, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de panpositie hierboven in het midden is ingesteld. Hogere waarden verhogen de breedte van het panbereik.
Referentie Basisstructuur Segment (EG Time Velocity Sensitivity Segment) Hiermee wordt het gedeelte van Amplitude EG bepaald waarop de parameter Time Vel Sens van toepassing is. Instellingen: attack, atk+dcy, decay, atk+rls, all attack Time Vel Sens is van invloed op de attacktijd. atk+dcy (attack+decay) Time Vel Sens is van invloed op de attacktijd en de Decay 1-tijd. decay Time Vel Sens is van invloed op de Decay 1/2-tijd.
Referentie Basisstructuur LFO LFO Wave Hiermee wordt de golf geselecteerd en wordt bepaald hoe de LFO-golfvorm het geluid moduleert. Instellingen: saw, triangle, square Speed Hiermee wordt de snelheid bepaald van de LFO-golf. Hoe hoger de waarde, des te hoger de snelheid. Instellingen: 0 – 63 Key on Reset Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Als deze instelling wordt ingeschakeld, wordt de LFO-golfvorm gereset telkens als een noot wordt gespeeld.
Referentie Basisstructuur EQ Type (EQ Type) Bepaalt het EQ-type. Het aantal beschikbare parameters en waarden is afhankelijk van het huidige geselecteerde EQ-type. Instellingen: 2 Band (2 Band EQ), P.EQ (Parametric EQ), Boost 6 (Boost +6dB), Boost 12 (Boost +12dB), Boost18 (Boost +18dB), thru 2 Band Dit is een 'shelving'-equalizer, die afzonderlijke hoge en lage frequentiebanden combineert. P.
Referentie Basisstructuur Drum Voice Edit Elke drumvoice bestaat uit maximaal 73 drumtoetsen, die worden toegewezen aan noten (C0 tot C6). Er zijn twee typen Drum Voice Edit: de Common Edit om de gemeenschappelijke instellingen voor alle elementen te bewerken en de Key Edit voor het bewerken van de afzonderlijke toetsen. In deze sectie wordt beschreven hoe u een drumvoice bewerkt. Common Edit Met deze parameters kunt u algemene bewerkingen uitvoeren op alle toetsen van de geselecteerde drumvoice.
Referentie Basisstructuur 7 Effect Zelfde als display Effect in Normal Voice Common Edit (pagina 44). Het belangrijkste verschil is dat de parameter Insertion Effect Out in de S90 XS/S70 XS Editor wordt ingesteld voor elke drumtoets. Daarnaast zijn ook de volgende vier parameters beschikbaar. In deze sectie worden alleen de parameters beschreven die verschillen van de Normal Voice.
Referentie Basisstructuur Key Edit Als u wijzigingen wilt aanbrengen in de geluiden waaruit een voice bestaat en in de gedetailleerde parameters waarmee het geluid wordt gedefinieerd (zoals oscillator, pitch, filter, amplitude en EG (Envelope Generator), roept u de display Key Edit op. Deze parameters kunnen alleen worden bewerkt in de S90 XS/S70 XS Editor en niet op het apparaat zelf.
Referentie Reverb Send (Key Reverb Send) Basisstructuur Hiermee wordt het niveau bepaald van het drumtoetsgeluid (het genegeerde signaal) dat naar het reverbeffect wordt gezonden. Deze instelling is alleen beschikbaar als de parameter 'Ins Effect Output' wordt ingesteld op 'thru'. Deze parameter is hetzelfde als Reverb Send (pagina 59) in de sectie Effect van Drum Voice Common Edit. Als u hier een waarde instelt, wordt ook de waarde van die parameter automatisch gewijzigd.
Referentie HPF Cutoff (High Pass Filter Cutoff Frequency) Basisstructuur Bepaalt de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter. Hogere waarden resulteren in een meer geprononceerd effect. Resonantie kan worden gebruikt in combinatie met de afsnijfrequentieparameter om meer karakter aan het geluid toe te voegen. Instellingen: 0 – 255 AMP Level/Pan (Amplitude Level/Pan) Level Hiermee wordt het uitgangsniveau van de drumtoets bepaald.
Referentie Basisstructuur Voice Job De modus Voice Job biedt handige hulpprogramma’s voor data-initialisatie en archivering. Procedure [VOICE] Æ Selecteer Voice-programma Æ [JOB] Æ Display Voice Job Select Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Voice Recall Play Als u een voice aan het bewerken bent die u nog niet hebt opgeslagen en u een andere voice selecteert, worden alle wijzigingen die u hebt aangebracht gewist.
Referentie Basisstructuur Aanvullende informatie Lijst met voicecategorieën Dit is de lijst met hoofd- en subcategorieën waartoe de respectievelijke voices van de S90 XS/S70 XS behoren. Hoofdcategorie Subcategorie Piano (Acoustic Piano) APno (Acoustic Piano) Layer Keys (Keyboard) EP (Electric Piano) Organ Tn Whl (Tone Wheel) Guitar A.
Referentie Basisstructuur Instellingsvoorbeelden voor de bestemming In deze sectie lichten we enkele handig voorbeelden toe van het instellen van de toewijzingen 'Ctrl Set 1 – 6 Dest (Controller Set Destination)' van de display Control in de Voice Common Edit-parameters (pagina 40).
Referentie BPF (Band Pass Filter) Basisstructuur Dit filter vormt een combinatie van een laagdoorlaat- en een hoogdoorlaatfilter. Als u dit filtertype selecteert, kunt u het bereik van de afsnijfrequentie instellen waarbinnen het geluidssignaal wordt doorgelaten. BPF12D Niveau Een combinatie van een dynamisch -12 dB/oct hoog- en laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid.
Referentie Combinatiefiltertypen Basisstructuur Dit type vormt een combinatie van twee verschillende filtertypen. U kunt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties aanpassen. LPF12+HPF12 Een combinatie van een -12 dB/oct laagdoorlaatfilter en hoogdoorlaatfilter. Als u dit filtertype selecteert, kunt u HPF Cutoff en HPF Key Follow instellen. Alleen de LPF-grafiek wordt op de display weergegeven. LPF6+HPF6 Een combinatie van een -6 dB/oct laagdoorlaatfilter en hoogdoorlaatfilter.
Referentie Basisstructuur Lijst Output Select In de volgende secties worden de Output Select-instellingen toegelicht waarmee u de uitgangstoewijzingen kunt bepalen voor de signalen. Output Select wordt op verschillende plaatsen opgegeven: OSC (Oscillator) van de Drum Key Edit-parameters in de S90 XS/S70 XS Editor, de display Voice A/D Out en A/D FX van de Utilityparameters en Click Output Sel van de parameter Utility General.
Referentie Modus Performance Performance Play De modus Performance wordt gebruikt voor het selecteren, afspelen en bewerken van de gewenste performance. Performances kunnen uit maximaal vier parts (voices) bestaan, die worden geselecteerd uit part 1 – 4 van de interne toongenerator. De modus Performance Play is het belangrijkste 'portaal' voor het activeren van de modus Performance. Op deze locatie kunt u een performance selecteren en afspelen.
Referentie Basisstructuur De arpeggiofunctie gebruiken Met de arpeggiofunctie kunt u ritmepatronen, riffs en frasen triggeren met de huidige voice. Hiervoor slaat u gewoon een of meer noten op het toetsenbord aan. In de modus Performance kunt u vier arpeggiotypen toewijzen aan de vier parts. Dit betekent dat de arpeggiotypen tegelijkertijd kunnen worden afgespeeld. Selecteer de verschillende performances en beluister de bijbehorende arpeggiotypen. OPMERKING: Zie pagina 7 voor meer informatie over arpeggio.
Referentie Basisstructuur Het volume, pan en effecten regelen met de schuif Met de vier schuifregelaars geheel links regelt u het volume, het pan-, chorus- en reverbzendniveau voor elke van de vier parts. U kunt de functie wijzigen met de Slider Function-knoppen.
Referentie De gemaakte performance opslaan 1 Druk op de knop [STORE] om de display Performance Store op te roepen. 2 Selecteer de bestemming voor het opslaan van de performance. Selecteer een performancebank en -nummer als bestemming met de draaiknop Data en de knoppen [DEC] Basisstructuur Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility en [INC]. U kunt de knoppen [A] – [H] en [1] – [16] gebruiken om een performancenummer te selecteren.
Referentie Basisstructuur Performance bewerken Performance Edit bestaat uit de parameters voor Common Edit voor het bewerken van de instellingen die alle parts gemeen hebben en de parameters voor Part Edit voor het bewerken van de afzonderlijke parts. In deze sectie gaan we in op de parameters voor Performance Edit. Common Edit In Common Edit bewerkt u de parameters die alle parts van de geselecteerde performance gemeenschappelijk hebben.
Referentie Basisstructuur Chorus Send Hiermee kunt u het choruszendniveau aanpassen. Hoe hoger de waarde, des te duidelijker de chorus is. Instellingen: 0 – 127 Reverb Send Hiermee kunt u het reverbzendniveau aanpassen. Hoe hoger de waarde, des te duidelijker de reverb is. Instellingen: 0 – 127 Split Sw (Split Switch) Hiermee wordt bepaald of de instellingen van het splitpunt en de positie Split Lower/Upper in de parameter Part parameter in- of uitgeschakeld zijn (respectievelijk on of off).
Referentie Basisstructuur Arp Tempo (Arpeggio Tempo) Hiermee wordt het tempo van de arpeggio bepaald. Instellingen: 5 – 300 OPMERKING: Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer, DAW-software of een MIDI-apparaat en u de arpeggio wilt synchroniseren met dat apparaat, moet u de parameter MIDI Sync in de display Utility MIDI (pagina 137) instellen op 'external' of 'auto'.
Referentie Basisstructuur 6 EQ 3 Band EQ Low Freq (Low Frequency) Mid Freq (Middle Frequency) High Freq (High Frequency) Low Gain Mid Gain (Middle Gain) High Gain Mid Q (Middle Q) Dit is een parametrische equalizer met drie frequentiebanden (High, Mid en Low). U kunt het niveau van elke frequentieband (High, Mid, Low) versterken of verzwakken om het geluid van de performance te wijzigen. Voor de Midband kunt u de Q instellen.
Referentie Q Basisstructuur + Brengt variatie aan in het signaalniveau van de instelling 'Freq' (frequentie), zodat verschillende karakteristieken van de frequentiecurve worden verkregen. Hoe hoger de instelling, des te smaller de bandbreedte. Hoe lager de instelling, des te groter de bandbreedte. 0.1 12.0 0 Frequentie Instellingen: 0.1 – 12.
Referentie Basisstructuur Effect Parameter 1 – 16 De effectparameter verschilt afhankelijk van het momenteel geselecteerde effecttype. Zie pagina 19 voor meer informatie over de effectparameters. Zie de effecttypelijst in de Data List (aparte PDF-documentatie) voor een complete lijst van de beschikbare effecttypen per effectblok. 8 A/D Out (A/D Output) Vanuit deze display kunt u uitgangsinstellingen opgeven die worden toegepast op het signaal van de A/D Input-part in de modus Performance.
Referentie Basisstructuur 9 A/D FX (A/D Effect) Vanuit deze display kunt u de Insertion Effect-typen instellen die worden toegepast op het signaal van de A/D Input-part in de modus Performance. U kunt de display voor gedetailleerde instellingen van de Insertion Effect A/B-parameters oproepen vanuit deze display. Ins Connect Type (Insertion Connection Type) Hiermee wordt de koppeling bepaald tussen Insertion-effect A en B.
Referentie Basisstructuur Effectparameters Switch Hiermee wordt bepaald of het Master Effect kan worden gebruikt. Via deze display kunt u de betreffende parameter niet selecteren. Category Type In de kolom Category kunt u een van de effectcategorieën selecteren. Elk van deze categorieën bevat verwante effecttypen. In de kolom Type kunt u een van de effecttypen uit de geselecteerde categorie selecteren. Instellingen: Zie pagina 16 voor meer informatie over de effectcategorieën en -typen.
Referentie Basisstructuur Part Edit Deze parameters zijn bedoeld voor het bewerken van de afzonderlijke parts waaruit de performance bestaat.
Referentie Basisstructuur 2 Modus Play Volume Hiermee past u het volume van elke part aan. U gebruikt deze parameter om de balans tussen de huidige part en andere parts aan te passen. U kunt deze parameter rechtstreeks met de schuif wijzigen. Instellingen: 0 – 127 Pan Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de part. U kunt deze parameter rechtstreeks met de schuif wijzigen.
Referentie Basisstructuur Velocity Limit Lo/Hi (Velocity Limit Low/High) Hiermee bepaalt u de minimum- en maximumwaarde van het aanslagbereik waarbinnen elke part reageert. Elk van de parts is uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven aanslagbereik. Als u eerst de maximumwaarde opgeeft en daarna de minimumwaarde, bijvoorbeeld '93 tot 34', bedraagt het aanslagbereik '1 tot 34' en '93 tot 127'.
Referentie Basisstructuur Vel Sens Offset (Velocity Sensitivity Offset) Hiermee bepaalt u de mate waarin gespeelde aanslagsnelheden worden aangepast voor het aanslageffect dat hiervan het resultaat is. Hierdoor kunt u alle snelheden in dezelfde mate verhogen of verlagen, zodat automatische compensatie mogelijk is voor te harde en te zachte slagen. Als het resultaat kleiner is dan 1, wordt de waarde ingesteld op 1. Als het resultaat groter is dan 127, wordt de waarde ingesteld op 127.
Referentie Voice with Arp (Voice with Arpeggio) Basisstructuur Aan elk arpeggiotype wordt een specifieke voice toegewezen die het best bij het type past. Met deze parameter wordt bepaald of de toepasselijke voice die is geregistreerd voor elk arpeggiotype wordt toegewezen aan de bewerkte part. Als de parameter wordt ingesteld op 'on', wordt de toepasselijke voice die is geregistreerd voor elk arpeggiotype toegewezen aan de bewerkte part.
Referentie Basisstructuur Velocity Mode Hiermee wordt de aanslagsnelheid van de arpeggionoten aangepast bij het ontvangen van noot-aan-berichten. Instellingen: original, thru original De arpeggio wordt afgespeeld met de vooraf ingestelde aanslagsnelheden die in de arpeggiosequencedata zijn opgenomen. thru De arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de aanslagsnelheid van uw spel. Als u de noten bijvoorbeeld hard aanslaat, neemt het afspeelvolume van de arpeggio toe.
Referentie Accnt Strt Qtz (Accent Start Quantize) Basisstructuur Hiermee wordt het beginpunt bepaald van de accentfrase als de aanslaggevoeligheid die wordt opgegeven in Accent Velocity Threshold hierboven, wordt ontvangen. Als de parameter wordt ingesteld op 'off', start de accentfrase zodra de aanslaggevoeligheid wordt ontvangen. Als de parameter wordt ingesteld op 'on', wordt de accentfrase gestart op de maat die is ingesteld voor elk arpeggiotype nadat de aanslaggevoeligheid is ontvangen.
Referentie Basisstructuur 4 Filter/EG Cutoff Hiermee wordt de afsnijfrequentie bepaald voor het filter. De hier ingestelde frequentie is de middenfrequentie die van invloed is op de signalen als deze door elk filter worden verwerkt. U kunt deze parameter rechtstreeks met de knop wijzigen. Instellingen: -64 – +0 – +63 Resonantie De functie van deze parameter varieert, afhankelijk van het geselecteerde filtertype.
Referentie Basisstructuur 6 Rcv Sw (Receive Switch) In deze display kunt u de reactie van elke afzonderlijke part op diverse MIDI-data instellen, zoals berichten over besturingswijzigingen. Als de relevante parameter is ingesteld op 'on', reageert de bijbehorende part op de desbetreffende MIDI-data. De controllernamen in deze display duiden de MIDI-namen aan die worden gegenereerd met de overeenkomstige regelaar. OPMERKING: Voor parts waaraan de drumvoice is toegewezen, is sustain niet beschikbaar.
Referentie Basisstructuur Performance Job De modus Performance Job biedt enkele handige hulpprogramma’s voor data-indeling en -initialisatie, die u kunt gebruiken als u performances maakt en deze archiveert.
Referentie Basisstructuur Voice Met deze handeling kunt u instellingen voor Effect en Master EQ van een bepaalde voice die zijn toegewezen aan een bepaalde performance naar de momenteel bewerkte performance kopiëren. Dit is met name handig wanneer u de instellingen van een bepaalde voice in uw performanceprogramma wilt gebruiken. OPMERKING: Als de display wordt weergegeven, kunt u het oorspronkelijke geluid in de kopieerbron weergeven door op de knop [EDIT] te drukken en de modus Compare op te roepen.
Referentie Basisstructuur Aanvullende informatie Lijst met performancecategorieën Dit is de lijst met hoofd- en subcategorieën waartoe de respectievelijke performances van de S90 XS/S70 XS behoren.
Referentie Basis-structuur Modus Multi In de modus Multi kunt u de S90 XS/S70 XS configureren als multitimbrale toongenerator, zodat u deze kunt gebruiken met muzieksoftware op een computer of met externe sequencers. Als elke track van een songbestand een ander MIDIkanaal gebruikt, kunt u elke part van een multi aan een ander MIDI-kanaal toewijzen. Op deze manier kunt u de songdata op een sequencer afspelen, waarbij elke track met een andere voice wordt afgespeeld.
Referentie Basis-structuur De gemaakte multi opslaan 1 Druk op de knop [STORE] om de display Multi Store op te roepen. 2 Selecteer de bestemming voor het opslaan van de multi. Selecteer een multinummer als bestemming met de draaiknop Data en de knoppen [DEC] en [INC]. U kunt de knoppen [A] – [H] en [1] – [16] gebruiken om een multinummer te selecteren. OPMERKING Als u op de knop [EDIT] drukt in de display Store, kunt u het geluid van de multi controleren op de opslagbestemming.
Referentie Basis-structuur Multi Edit Multi Edit bestaat uit de parameters voor Common Edit voor het bewerken van de instellingen die alle parts gemeen hebben en de parameters voor Part Edit voor het bewerken van de afzonderlijke parts. Met Common Edit kunt u de algemene gemeenschappelijke instellingen voor alle parts bewerken, zoals Master Effect, Master-EQ en besturingsinstellingen.
Referentie Basis-structuur Arp Tempo (Arpeggio Tempo) Hiermee wordt het tempo van de arpeggio bepaald. Instellingen: 5 – 300 OPMERKING: Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer, DAW-software of een MIDI-apparaat en u de arpeggio wilt synchroniseren met dat apparaat, moet u de parameter MIDI Sync in de display Utility MIDI (pagina 137) instellen op 'external' of 'auto'.
Referentie Basis-structuur Effectparameters Switch Deze parameter is alleen beschikbaar voor het Master Effect. Category Type In de kolom Category kunt u een van de effectcategorieën selecteren. Elk van deze categorieën bevat verwante effecttypen. In de kolom Type kunt u een van de effecttypen uit de geselecteerde categorie selecteren. Instellingen: Zie pagina 16 voor meer informatie over de effectcategorieën en -typen.
Referentie Q Basis-structuur + Brengt variatie aan in het signaalniveau van de instelling 'Freq' 0.1 12.0 (frequentie), zodat verschillende karakteristieken van de frequentiecurve 0 worden verkregen. Hoe hoger de instelling, des te smaller de Frequentie bandbreedte. Hoe lager de instelling, des te groter de bandbreedte. Instellingen: 0.1 – 12.
Referentie Basis-structuur 7 A/D FX (A/D Effect) Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Vanuit deze display kunt u de Insertion Effect-typen instellen die worden toegepast op het audio-gangssignaal in de modus Multi. U kunt de display voor het instellen van de Insertion Effect A/B-parameters oproepen vanuit deze display.
Referentie Basis-structuur Preset Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype, die zijn ontworpen voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier te wijzigen waarop het geluid wordt beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen. OPMERKING: Zie de Data List (afzonderlijke PDF-documentatie) voor een overzicht van de vooraf vastgelegde instellingen per effecttype.
Referentie Basis-structuur Part Edit Met Part Edit kunt u de parameters bewerken van de afzonderlijke parts die samen een multi vormen.
Referentie Basis-structuur 2 Modus Play Volume Hiermee past u het volume van elke part aan. U gebruikt deze parameter om de balans tussen de huidige part en andere parts aan te passen. U kunt deze parameter rechtstreeks met de schuif wijzigen. Instellingen: 0 – 127 Pan Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de part. U kunt deze parameter rechtstreeks met de schuif wijzigen.
Referentie Basis-structuur Velocity Limit Lo/Hi (Velocity Limit Low/High) Hiermee bepaalt u de minimum- en maximumwaarde van het aanslagbereik waarbinnen elke part reageert. Elk van de parts is uitsluitend hoorbaar bij gespeelde noten binnen het opgegeven aanslagbereik. Als u eerst de maximumwaarde opgeeft en daarna de minimumwaarde, bijvoorbeeld '93 tot 34', bedraagt het aanslagbereik '1 tot 34' en '93 tot 127'.
Referentie Basis-structuur 3 Arpeggio Arp Sw (Arpeggio Switch) Hiermee wordt bepaald of arpeggio is in- of uitgeschakeld. U kunt de arpeggioschakelaar ook in-/uitschakelen met de knoppen [PART ARP] 1 – 4. Instellingen: off, on Arp Select (Arpeggio 1 – 5 Select) Selecteer 'ARP1' - 'ARP5'. Het symbool van de achtste noot dat wordt weergegeven in de instellingen duidt aan dat een van de typen arpeggio (niet 'off') is geselecteerd voor de arpeggio.
Referentie Basis-structuur Gate Time Rate Hiermee wordt bepaald hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde. Een instelling van 100% betekent dat de oorspronkelijke gatetijden worden gebruikt. Instellingen beneden de 100% verkorten de gatetijden van de arpeggionoten, terwijl instellingen boven de 100% de gatetijden verlengen. De gatetijd kan niet verder worden verlaagd dan het normale minimum van 1.
Referentie Basis-structuur Key Mode Hiermee wordt bepaald hoe de arpeggio afspeelt wanneer u het toetsenbord bespeelt. Instellingen: sort, thru, direct, sort+direct, thru+direct sort Als u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een akkoord), wordt dezelfde sequence gespeeld, ongeacht de volgorde waarin u de noten speelt. thru Als u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van het akkoord), varieert de resulterende sequence, afhankelijk van de volgorde van de noten.
Referentie Basis-structuur Random SFX Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert (zoals fretruis op een gitaar) als noot-uit-berichten wordt ontvangen. Met deze parameter wordt bepaald of Random SFX is in- of uitgeschakeld. Instellingen: off, on SFX Vel Offset (Random SFX Velocity Offset) Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
Referentie Basis-structuur 4 Filter/EG Cutoff Hiermee wordt de afsnijfrequentie bepaald voor het filter. De hier ingestelde frequentie is de middenfrequentie die van invloed is op de signalen als deze door elk filter worden verwerkt. U kunt deze parameter rechtstreeks met de knop wijzigen. Instellingen: -64 – +0 – +63 Resonance De functie van deze parameter varieert, afhankelijk van het geselecteerde filtertype.
Referentie Basis-structuur 6 Rcv Sw (Receive Switch) In deze display kunt u de reactie van elke afzonderlijke part op diverse MIDI-data instellen, zoals berichten over besturingswijzigingen. Als de relevante parameter is ingesteld op 'on', reageert de bijbehorende part op de desbetreffende MIDI-data. De controllernamen in deze display duiden de MIDI-namen aan die worden gegenereerd met de overeenkomstige regelaar. OPMERKING: Voor parts waaraan de drumvoice is toegewezen, is sustain niet beschikbaar.
Referentie Basis-structuur Multi Job De modus Multi Job biedt handige hulpprogramma’s voor data-initialisatie en archivering. [MULTI/SEQ PLAY] Æ Selecteer Multi-programma Æ [JOB] Æ Display Multi Job Select Procedure 2 1 4 3 Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Multi 1 Recall Play Als u een multi aan het bewerken bent en u deze nog niet hebt opgeslagen en u een andere multi selecteert, worden alle wijzigingen die u hebt aangebracht gewist.
Referentie Basis-structuur Voice Met deze handeling kunt u instellingen voor Effect en Master EQ van een bepaalde voice naar de momenteel bewerkte multi kopiëren. Dit is met name handig wanneer een voice effectinstellingen heeft die u in uw multi wilt gebruiken. OPMERKING: Als de display wordt weergegeven, kunt u het oorspronkelijke geluid in de kopieerbron weergeven door op de knop [EDIT] te drukken en de modus Compare op te roepen. Druk nogmaals op de knop [EDIT] om de modus Compare te verlaten.
Referentie Modus Sequence Play Sequence Play In de modus Sequence Play kunt u direct SMF-songdata (Standard MIDI File-indeling 0/1) of audiobestanden (.wav- en .aif-bestanden in 44,1 kHZ en 16-bits stereo) afspelen zonder dat daarvoor een computer of een externe sequencer nodig is. LET OP Probeer nooit het USB-opslagapparaat te verwijderen of te plaatsen als de modus Sequence Play is ingeschakeld.
Referentie Basisstructuur Het afspeeltempo wijzigen Tijdens het afspelen van een MIDI-bestand kunt u het afspeeltempo aanpassen met de knoppen [DEC]/[INC] of de draaiknop Data. Als u het afspelen van de song start, wordt deze parameter normaal gesproken automatisch ingesteld op de tempowaarde in het songbestand. Indien nodig kunt u het afspeeltempo wijzigen.
Referentie Basisstructuur Sequence Play Job Met de Sequence Play Job kunt u chainstappen invoegen of verwijderen of kunt u de gehele volgorde van de chainstappen initialiseren.
Referentie Basisstructuur Modus Master De modus Master beschikt over de volgende twee functies: • Maximaal 128 programma’s die elk een voice, een performance of een multi bevatten, kunnen worden gemaakt, opgeslagen en opgeroepen. • Voor elk masterprogramma kunnen vier afzonderlijke toetsenbordzones worden ingesteld.
Referentie Basisstructuur Master Edit In de modus Master Edit kunt u uw eigen, originele masterprogramma’s maken met maximaal vier verschillende zones (keyboardgebieden) door de verschillende parameters te bewerken. [MASTER] Æ Selecteer masterprogramma Æ [EDIT] Æ Display Master Edit Select Procedure Common Edit en Zone Edit In de Master-modus kunt u het toetsenbord indelen in maximaal vier onafhankelijk te bespelen secties (de zogenoemde 'zones').
Referentie Basisstructuur 3 Zone Sw (Zone Switch) Zone Switch Hiermee bepaalt u of het toetsenbord wordt verdeeld in (maximaal) acht onafhankelijke gebieden ('zones' genoemd). Instellingen: off, on Knob/Slider Als de 'Zone Switch' is ingesteld op 'on', werken de knoppen en schuiven als zoneregelaars; als deze is ingesteld op 'off', fungeren deze als regelaars die worden geselecteerd via de functies van de knop/schuif.
Referentie Basisstructuur Zone Edit Bepaalt de parameters van de zone. [MASTER] Æ Selecteer masterprogramma Æ [EDIT] Æ Selecteer 'Zone 1 – 4' in de display Master Edit Select Æ [ENTER] Æ Display Master Zone Edit Select Procedure 2 1 4 3 Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Master Play 1 Transmit Edit Select Vanuit deze display kunt u instellen hoe de zones MIDI-berichten verzenden als u het toetsenbord bespeelt.
Referentie Basisstructuur 2 Note Vanuit deze display kunt u de toonhoogte en toetsenbordgerelateerde parameters voor elke zone instellen, waardoor u zones kunt splitsen en het toonhoogtebereik voor elke zone kunt bepalen. Octave (Octave Shift) Hiermee wordt de hoeveelheid in octaven bepaald waarmee het bereik van de zone wordt verhoogd of verlaagd. U kunt de offset in een bereik van maximaal drie octaven omhoog of omlaag aanpassen.
Referentie Basisstructuur 4 Knob/Slider Vanuit deze display kunt u bepalen welke besturingswijzigingsnummers worden verzonden naar een externe/interne toongenerator als u de knoppen en schuiven voor elke zone gebruikt. OPMERKING: Deze instelling is alleen van toepassing als de parameter 'Knob/ Slider' in Zone Switch is ingesteld op 'on'. Met andere woorden: de knoppen en schuiven werken als zoneregelaars als de lampjes van de knop- en schuiffuncties worden uitgeschakeld.
Referentie Basisstructuur Master Job De modus Master Job biedt handige hulpprogramma’s voor data-initialisatie en archivering. Druk in de modus Master op de knop [JOB] om de modus Master Job te activeren. Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de oorspronkelijke display.
Referentie Basisstructuur layer Hiermee worden zone 1 en 2 ingeschakeld en vervolgens kunt u twee parts combineren. 'Upper Ch' en 'Lower Ch' bepalen de MIDI-zendkanalen van de twee respectievelijke zones. Deze mogelijkheid wordt 'combineren' genoemd. 5 Upper Ch (Upper Channel) 6 Lower Ch (Lower Channel) Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal bepaald van respectievelijk zone 1 en zone 2 als Initialize Type is ingesteld op 'layer' of 'split'.
Referentie Basisstructuur Modus Remote In de modus Remote kunt u de schuiven en knoppen van dit instrument gebruiken voor het besturen van de sequencertracks en mixkanalen van de DAW-software op deze computer. U kunt bijvoorbeeld het afspelen van de DAW-software op de computer starten en stoppen met de functieknoppen en de songpositie besturen in de DAWsoftware met de draaiknop Data, zodat u niet de muis of het toetsenbord van de computer hoeft te gebruiken.
Referentie Basisstructuur Bediening in de modus Remote Transport In de modus Remote werken de functieknoppen als transportregelaar. Top (teruggaan naar het begin van de song) Opnemen Herhaling Afspelen Stoppen Knoppen Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Remote Appendix In de modus Remote kunnen aan elke knop twee functies worden toegewezen. U kunt de functie wijzigen met de Knob Function-knoppen.
Referentie Algemene bediening met de knoppen in de modus Remote [SHIFT] Als u de knop bedient terwijl u deze knop ingedrukt houdt, wordt de waarde langzaam gewijzigd. OCTAVE [-]/[+] Hiermee kunt u de toonhoogte van het toetsenbord verhogen of verlagen in stappen van een octaaf. TRANSPOSE [-]/[+] Hiermee wordt bepaald hoeveel halve tonen het bereik van het toetsenbord omhoog of omlaag wordt verschoven. Slider Function Hiermee wordt de functie van de schuifregelaar op de display weergegeven.
Referentie Basisstructuur Modus File De modus File biedt tools voor het overbrengen van data (zoals voices en performances) tussen dit instrument en een extern USB-opslagapparaat dat is aangesloten op de USB TO DEVICE-aansluiting.
Referentie Basisstructuur De huidige directory (map) wijzigen. Rootdirectory Deze voorbeeldafbeelding toont hoe u de huidige directory kunt wijzigen. Open eerst de rootdirectory Directory A om toegang te krijgen tot directory A en B. Open Directory B vervolgens directory A om toegang te krijgen tot directory C en D. Open ten slotte directory C, waarin Directory C Directory D u toegang krijgt tot de bestanden die hierin zijn opgeslagen.
Referentie Basisstructuur Een 'All'-bestand laden Als u het 'All'-bestand laadt, kunt u alleen specifieke data laden (een bank of een programma) en alle data die zijn opgenomen in het 'All'-bestand. Selecteer het 'All'-bestand en druk op de knop [ENTER] of de cursorknop [R] om de display op te roepen, waarin u een van de volgende items kunt selecteren. All Als dit wordt geselecteerd, worden alle data geladen.
Referentie Basisstructuur Alle voicedata laden Dit is dezelfde functie als voor het selecteren van de 'voice' bij het laden van All-data. Als u de optie voor alle voicedata selecteert en laadt, kunt u alle voices laden of laden via elke bank, of slechts een programma laden. Seq Chain-data laden Hiermee worden ketendata in de modus Sequence Play geladen. Dit is dezelfde functie als voor het selecteren van de 'Seq Chain' bij het laden van All-data.
Referentie Basisstructuur File Job In de display File Job kunt u een bestand/directory verwijderen, de naam wijzigen van een bestand/directory, een directory maken en de opslag formatteren. Procedure [FILE] Æ Display File Select Æ Selecteer 'Save' of 'Load' Æ [ENTER] Æ Selecteer een bestand of directory Æ [JOB] Delete Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Hiermee kunt u het momenteel geselecteerde bestand of de momenteel geselecteerde directory verwijderen.
Referentie Audio Record/Play-modus In de modus Audio Record/Play kan het toetsenbordspel worden opgenomen en opgeslagen als audiobestand in de rootdirectory van een extern USB-opslagapparaat of het interne flashgeheugen, zodat u het audiobestand kunt afspelen vanaf het opgegeven opslagapparaat.
Referentie Als u op de knop [EXIT] drukt tijdens het opnemen, kunt u teruggaan naar de display Audio Record/Play Select en Basisstructuur doorgaan met het opnemen. Het lampje [AUDIO REC/PLAY] knippert tijdens het opnemen, zodat u de opnamestatus gemakkelijk kunt controleren. U kunt in deze situatie ook de programma’s van de huidige modus wijzigen.
Referentie Basisstructuur Modus Utility In de modus Utility kunt u de parameters instellen die op het hele systeem van dit instrument van toepassing zijn. Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility in te schakelen. Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de oorspronkelijke display.
Referentie Basisstructuur Kbd Vel Curve (Keyboard Velocity Curve) De vijf curven bepalen hoe de werkelijke aanslagsnelheid wordt gegenereerd en verzonden in overeenstemming met de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten op het toetsenbord speelt. Instellingen: normal, soft, hard, wide, fixed normal Deze lineaire 'curve' zorgt ervoor dat de sterkte waarmee u speelt (aanslagsnelheid) rechtstreeks van invloed is op de werkelijke geluidswijziging.
Referentie Basisstructuur Knob Curve Hiermee wordt de aanslaggevoeligheid in vijf stappen aangepast. Hogere waarden betekenen een grotere gevoeligheid, waarbij u grote wijzigingen kunt aanbrengen in de huidige waarde, zelfs als u de knop slechts heel weinig draait. Instellingen: 1 – 5 Slider Mode Hiermee wordt bepaald in welke mate de parameterwaarde verandert als u de schuif bedient.
Referentie Basisstructuur Click Tempo Bepaalt het tempo van het klikgeluid (metronoom). Het tempo dat u hier instelt wordt toegepast op het afspelen van arpeggio. Als MIDI Sync is ingesteld op 'external' of 'auto' als de MIDI-clock (F8) wordt ontvangen, wordt hier 'external' weergegeven en kunt u het tempo niet instellen. Instellingen: 5 – 300, external OPMERKING: U kunt deze parameter ook instellen door de knop [SHIFT] ingedrukt te houden en een paar keer op de knop [ENTER] te drukken.
Referentie Basisstructuur 2 MIDI Hiermee kunt u de MIDI-instellingen voor het instrument vastleggen. Local Control Hiermee wordt bepaald of de toongenerator van het instrument al dan niet reageert als u op het toetsenbord speelt. Als u 'Local Control' instelt op 'off', worden de knoppen, schuiven, het toetsenbord en alle regelaars op het paneel met opzet losgekoppeld van de toongenerator. Zelfs wanneer deze parameter op 'off' is ingesteld, worden de data verzonden via MIDI.
Referentie Basisstructuur Seq Control (Sequencer Control) Bepaalt of sequencerbesturingssignalen, zoals start (FAH), continue (FBH), stop (FCH) en song position pointer (F2H), worden ontvangen en/of verzonden via de MIDI OUT/USB-aansluiting. Instellingen: off, in, out, in/out off Niet verzonden/herkend. in Herkend maar niet verzonden. uit Verzonden maar niet herkend. in/out Verzonden/herkend.
Referentie Basisstructuur 3 Regelaar Hiermee worden regelaartoewijzingsinstellingen bepaald die van toepassing zijn op het hele systeem van het instrument. U kunt MIDIbesturingswijzigingsnummers toewijzen aan de knoppen op het voorpaneel en aan de externe regelaars. U kunt bijvoorbeeld de knoppen ASSIGN 1 en 2 gebruiken voor het regelen van de effectdiepte van twee verschillende effecten, terwijl u met de voetregelaar modulatie kunt regelen.
Referentie Basisstructuur 4 Micro Tune (Micro Tuning) Voice Performance Multi SEQ Play Master Remote File Audio Rec/Play Utility Via deze display kunt u een geheel eigen toetsfijnstemming in de gebruikersbank maken. Als u een octaaf stemt, is dit van invloed op de noten van alle octaven van C -2 tot G8. Number (Micro Tuning Number) Bepaalt parts 1 – 8 waarin de instelling voor toetsfijnstemming wordt opgeslagen.
Referentie Basisstructuur Output Select Hiermee wordt de uitgangsbestemming bepaald van de audiosignaalingang van de MIC INPUT-aansluiting. Instellingen: Zie hieronder. Displayindicatie Uitvoerbestemming Stereo/mono L&R OUTPUT L en R Stereo asL&R ASSIGNABLE OUTPUT L en R Stereo asL ASSIGNABLE OUTPUT L Mono asR ASSIGNABLE OUTPUT R Mono vocoder Insertion-effect van de voice ---- Chorus Send Hiermee bepaalt u het zendniveau van het MIC INPUT-signaal dat wordt verzonden naar het choruseffect.
Referentie Basisstructuur Output Select Bepaalt de uitgangsbestemming. Instellingen: Zie hieronder. Displayindicatie Uitvoerbestemming Stereo/mono L&R OUTPUT L en R Stereo asL&R ASSIGNABLE OUTPUT L en R Stereo asL ASSIGNABLE OUTPUT L Mono asR ASSIGNABLE OUTPUT R Mono vocoder Insertion-effect van de voice ---- OPMERKING Als Output Select is ingesteld op een andere waarde dan 'L&R', wordt Reverb/Chorus Send automatisch vastgelegd op 0 en wordt Dry Level automatisch vastgelegd op 127.
Referentie Basisstructuur Master EQ (Voice Master EQ) In deze display kunt u Master EQ-parameters instellen in de modus Voice, zodat u EQ kunt besturen via vijf onafhankelijke frequentiebanden. Deze instellingen zijn van invloed op alle voices. De parameters zijn gelijk aan die van de display Master EQ in de modus Multi Common Edit (pagina 97). 6 Remote Hiermee kunt u de Remote-parameters instellen.
Referentie Basisstructuur 7 Quick Set (Quick Setup) Hiermee kunt u de parameterinstellingen oproepen voor de externe verbinding in de modus Performance of Multi door een van de vooraf gemaakte instellingen te selecteren. Hiermee kunt u zeer gemakkelijk de parameters in verschillende displays instellen in één gemakkelijke bewerking. Quick Setup Als de cursor zich hier bevindt en u op de knop [ENTER] drukt, wordt het dialoogvenster Quick Setup (pagina 144) opgeroepen.
Referentie Basisstructuur 8 Panel Lock Hiermee wordt bepaald welke knoppen niet beschikbaar zijn nadat u de knop [PANEL LOCK] op het paneel hebt ingeschakeld.
Appendix Basisstructuur Over MIDI Functionele blokken Toongenerator MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, waarmee u elektronische muziekinstrumenten met elkaar kunt laten communiceren, door het versturen en ontvangen van uitwisselbare data zoals noten, besturingswijzigingen, programmawijzigingen en verscheidene andere soorten MIDI-data en -berichten. Datacommunicatie is zelfs mogelijk tussen muziekinstrumenten en apparatuur van verschillende fabrikanten.
Appendix Basisstructuur Poort 2 Deze poort wordt gebruikt voor het besturen van de DAW-software op de computer vanaf de S90 XS/ Functionele blokken S70 XS met de functie voor afstandsbesturing. Toongenerator A/D-ingang Poort 3 Arpeggio Deze poort wordt gebruikt als de MIDI Thru-poort. Sequencer De MIDI-data die worden ontvangen via poort 3 via de USB TO HOST-aansluiting worden opnieuw verzonden naar een extern MIDI-apparaat via de MIDI OUT-aansluiting.
Appendix Modulation (besturingsnummer. 1) Basisstructuur Berichten die de diepte van vibrato regelen door het gebruik van het modulatiewiel. Als de waarde wordt ingesteld op 127, wordt de maximale hoeveelheid vibrato bereikt. Bij de waarde 0 wordt vibrato uitgeschakeld. Functionele blokken Portamento Time (besturingsnummer 5) Arpeggio Berichten die de duur van portamento instellen, of een voortdurende toonhoogteovergang tussen na elkaar gespeelde noten.
Appendix Basisstructuur Brightness (besturingsnummer 74) Berichten waarmee de afsnijfrequentie voor filters voor elke part wordt aangepast. De waarde die hier wordt ingesteld, is een offsetwaarde die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de voicedata. Functionele blokken Toongenerator A/D-ingang Decay Time (besturingsnummer 75) Arpeggio Berichten waarmee de AEG-decaytijd voor elke part wordt aangepast.
Appendix Basisstructuur Channel Mode-berichten 2nd BYTE 3rd BYTE 120 0 BERICHT All Sounds Off Functionele blokken Toongenerator 121 0 Reset All Controllers A/D-ingang 123 0 All Notes Off Arpeggio 126 0 – 16 Mono Sequencer 127 0 Poly Audio Record/Play All Sound Off (besturingsnummer 120) Hiermee worden alle geluiden gewist die momenteel worden weergegeven op het opgegeven kanaal. De status van kanaalberichten zoals Note On en Hold On blijft echter gehandhaafd.
Appendix Basisstructuur Systeemberichten Systeemberichten zijn data met betrekking tot het algehele systeem van het apparaat. Functionele blokken Toongenerator A/D-ingang Systeemeigen berichten Arpeggio Het apparaatnummer van de synthesizer moet overeenkomen met het apparaatnummer van het externe Sequencer MIDI-apparaat wanneer bulkdata, parameterwijzigingen of andere systeemeigen berichten worden Audio Record/Play verzonden/ontvangen.
Appendix Basisstructuur Displayberichten Functionele blokken Toongenerator LCD-indicatie Beschrijving A/D-ingang Arpeggio All data is initialized upon power-on. Continue? Hiermee kunt u bevestigen of u de parameter 'Power on auto factory set switch' wilt in- of uitschakelen. Are you sure? Hiermee bevestigt u of u een bepaalde handeling wilt uitvoeren. Assign Vocoder Voice to Part 1.
Appendix LCD-indicatie Beschrijving Basisstructuur Functionele blokken Load Seq Chain file. Are you sure? Hiermee kunt u bevestigen of u 'Seq Chain file' wilt laden in de modus File. MIDI buffer full. De MIDI-data kunnen niet worden verwerkt omdat te veel data tegelijkertijd zijn ontvangen. A/D-ingang MIDI checksum error. Er is een fout is opgetreden bij het ontvangen van bulkdata. Arpeggio Mixing Voice full.
Appendix Problemen oplossen Basisstructuur Functionele blokken Toongenerator In de volgende tabel vindt u tips voor het oplossen van problemen en paginaverwijzingen voor veel voorkomende problemen. U kunt het probleem mogelijk oplossen door de bewerking Factory Set (pagina 145) (fabrieksinstellingen) uit te voeren nadat u een back-up hebt gemaakt van uw data op een extern opslagapparaat. Als het probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met uw Yamaha-dealer of –service center.
Appendix Zijn de parameters voor de elementschakelaar, partschakelaar, nootlimiet en de aanslagsnelheidslimiet correct ingesteld? Basisstructuur Functionele blokken [VOICE] Æ [EDIT] Æ [MUTE] (licht op) Æ Nummerknoppen [9] – [16] Toongenerator [PERFORM] Æ [PART ON/OFF] (pagina 69) A/D-ingang [PERFORM] Æ [EDIT] Æ Part selecteren Æ Modus Play Æ Note Limit Lo/Hi (pagina 82) Arpeggio [PERFORM] Æ [EDIT] Æ Part selecteren Æ Modus Play Æ Velocity Limit Lo/Hi (pagina 83) Sequencer Als de performance/mu
Appendix Het afspelen gaat door zonder te stoppen Basisstructuur Functionele blokken Als de knop [ARP ON/OFF] is ingeschakeld, moet u erop drukken, zodat het bijbehorende lampje wordt uitgeschakeld. Toongenerator A/D-ingang Arpeggio Druk in de modus Sequence Play op de knop [START/STOP]. Sequencer Als het click-geluid (metronoom) niet stopt, houdt u de knop [SHIFT] ingedrukt en drukt u op de knop [START/STOP] om het geluid te stoppen.
Appendix Onjuiste of onverwachte toonhoogte Basisstructuur Functionele blokken Is de parameter Tune in de modus Utility ingesteld op een andere waarde dan '0'? [UTILITY] Æ General Æ Tune (pagina 133) Is de parameter Note Shift in de modus Utility ingesteld op een andere waarde dan '0'? [UTILITY] Æ General Æ Note Shift (pagina 133) Als de voice een verkeerde toonhoogte produceert: is het juiste stemmingssysteem geselecteerd voor de parameter Micro Tune in de modus Voice Editor? Toongenerator A/D-i
Appendix Kan de Arpeggio niet starten Basisstructuur Functionele blokken Controleer of de knop [ARP ON/OFF] is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Appendix De S90 XS/S70 XS klinkt niet goed, zelfs wanneer de songdata worden afgespeeld op de computer of het MIDI-instrument dat op de S90 XS/S70 XS is aangesloten. Basisstructuur Functionele blokken Toongenerator A/D-ingang Arpeggio Controleer of de S90 XS/S70 XS is ingesteld op de modus Multi. Selecteer de modus Multi als u verschillende kanalen tegelijkertijd wilt afspelen.
Yamaha Web Site (English only) http://www.yamahasynth.com/ Yamaha Manual Library http://www.yamaha.co.jp/manual/ U.R.G.