SPECIAL MESSAGE SECTION PRODUCT SAFETY MARKINGS: Yamaha electronic products may have either labels similar to the graphics shown below or molded/stamped facsimiles of these graphics on the enclosure. The explanation of these graphics appears on this page. Please observe all cautions indicated on this page and those indicated in the safety instruction section. Battery Notice: This product MAY contain a small non-rechargable battery which (if applicable) is soldered in place.
IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS INFORMATION RELATING TO PERSONAL INJURY, ELECTRICAL SHOCK, AND FIRE HAZARD POSSIBILITIES HAS BEEN INCLUDED IN THIS LIST. WARNING- When using any electrical or electronic product, basic precautions should always be followed. These precautions include, but are not limited to, the following: 1.
VOORZICHTIG LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT * Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging. WAARSCHUWING Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren.
Aansluitingen Data opslaan • Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aan/ of uitzet, moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau, terwijl u het instrument bespeelt.
Inleiding Inleiding Gefeliciteerd met de aanschaf van de Yamaha S90 ES Music Production Synthesizer! U bent nu in het bezit van een van de best klinkende, meest veelzijdige en krachtigste muziekproductie-instrumenten ter wereld. Wij hebben getracht al onze synthesizertechnologie en know how over het maken van muziek in één instrument te bundelen, en daar zijn we in geslaagd.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................6 Accessoires .............................................................6 Instellen en afspelen...............................................8 Spanningsvoorziening aansluiten ................................ 8 Het toetsenbord bespelen ......................................... 10 Modi ........................................................................... 12 Basisinstructies .....................
Spanningsvoorziening aansluiten Instellen en afspelen Spanningsvoorziening aansluiten Spanningsvoorziening aansluiten 1. Controleer of de POWER-schakelaar op het achterpaneel in de stand OFF staat. UITSCHAKELEN 2. Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC INLET (AC-ingangsaansluiting) op het achterpaneel van het instrument. 3. Sluit het andere eind van het netsnoer aan op een stopcontact.
Spanningsvoorziening aansluiten Luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten Omdat de S90 ES geen ingebouwde luidsprekers heeft, moet u voor het beluisteren van het geluid van het instrument gebruikmaken van externe apparatuur. Sluit al naar gelang uw voorkeur een hoofdtelefoon, versterkte luidsprekers of andere weergaveapparatuur aan.
Het toetsenbord bespelen Het geluid en displaycontrast aanpassen Pas de volumeniveaus van de S90 ES en het aangesloten versterker/luidsprekersysteem aan. Als de display niet goed leesbaar is, pas dan het contrast aan met de Contrast-regelaar. Pas het volume aan met de schuifregelaar [MASTER VOLUME]. Pas het displaycontrast aan met de Contrast-regelaar. SF1 F1 MASTER VOLUME Contrast-regelaar Nu u de S90 ES goed hebt ingesteld, kunt u beginnen met spelen.
Het toetsenbord bespelen Geluiden selecteren en aansturen De S90 ES beschikt over drie verschillende programmatypes voor het aansturen van geluiden: voices, performances en multi's. Het belangrijkste verschil tussen deze programmatypes is het gebruik ervan: voor het bespelen van het toetsenbord of voor het maken van muziek met meerdere parts.
Modi Modi De S90 ES beschikt over een aantal bedieningsmodi die kunnen worden geselecteerd met behulp van de zes modusknoppen. Welke modus u kiest, is afhankelijk van wat u wilt doen. Voor het conventioneel bespelen van het toetsenbord, moet de modus Voice of Performance worden gebruikt. Voor het componeren van muziek, en met name het maken van arrangementen bestaande uit meerdere parts, zijn Multi en Sequence Play de aangewezen modi.
Basisinstructies Basisinstructies Voices – de belangrijkste bouwstenen van de S90 ES Voices, gecreëerd in de Voice-modus, zijn de belangrijkste geluidsbouwstenen voor de andere modi van de S90 ES. De programma's Performance en Multi zijn opgebouwd uit verschillende voices die worden gecombineerd voor het opnemen van performances of songs. De S90 ES beschikt over een uitzonderlijke variëteit aan vooraf ingestelde voices voor vrijwel elke muziekstijl. Probeer de diverse voices uit om uw favorieten te zoeken.
Belangrijkste eigenschappen Belangrijkste eigenschappen ● Natuurlijk responsief 'Balanced Hammer Effect'-toetsenbord met 88 toetsen (met aftertouch), gebaseerd op Yamaha's jarenlange ervaring en omvangrijke expertise als pianofabrikant. ● Grote verscheidenheid van dynamische en natuurlijke voices. Speciale 'Category Search'-functie voor het snel opzoeken van geluiden op basis van instrumenttype.
Gebruik van deze handleiding Gebruik van deze handleiding Instellen en afspelen......................................................................................................................................... Pagina 8 In dit gedeelte vindt u alles wat u moet weten om met uw S90 ES aan de slag te gaan, vanaf het installeren en aanzetten tot het gebruik van de belangrijkste functies. Regelaars en aansluitingen ..........................................................................................
Regelaars en aansluitingen Bedieningspaneel 9 6 PAN/SEND PAN REVERB CHORUS TEMPO ASSIGN ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 TONE CUTOFF RESONANCE ATTACK RELEASE ARP FX SWING GATETIME VELOCITY UNITMULTIPLY MEF MEF 1 MEF 2 MEF 3 MEF 4 EQ LOW LOW MID HIGH MID HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ) $ @ # * ™ ¶ MODE VOICE PERFORM USER 1 USER 2 DRUM KITS PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 GM FAVORITES A.
Bedieningspaneel Pagina 23 Met deze knoppen, direct onder de LCD-display, roept u de desbetreffende subfuncties op die in de display worden aangegeven. In de displayhiërarchie worden deze subfuncties [SF] direct onder de functies [F] weergegeven. Met deze knoppen kunt u ook het arpeggiotype in elk van de Play-modi opslaan en oproepen (pagina 39).
Achterpaneel Regelaars & aansluitingen ∞ Knop [CATEGORY SEARCH] ¶ Lampjes van SLOT 1 - 3 Pagina 32 Als deze knop is ingeschakeld, kunt u de onderste rij bankknoppen (met de aanduidingen A.PIANO - REED/ PIPE onder de knoppen) en de groepsknoppen gebruiken om de voice/performance-categorie te selecteren. § Knop [TRACK SELECT] Knop [MUTE] Pagina 99 Deze drie lampjes duiden de installatiestatus van de Plug-in-boards aan.
Achterpaneel OPMERKING Zie pagina 20 voor meer informatie over USB. Via deze steekplugaansluitingen worden de lijnniveauaudiosignalen uitgevoerd. Voor monofone uitvoer gebruikt u alleen de aansluiting L/MONO. ! Aansluiting PHONES 5 Aansluitingen MIDI IN/OUT/THRU Pagina 65 MIDI IN ontvangt MIDI-berichten van een extern MIDIapparaat. Gebruik deze aansluiting om de synthesizer te besturen vanaf een extern MIDI-apparaat.
USB-opslagapparaten gebruiken Regelaars & aansluitingen USB-opslagapparaten gebruiken Als u USB-opslagapparaten wilt gebruiken, moet u de apparaten verbinden met de aansluiting USB TO DEVICE en de volgende belangrijke aanwijzingen volgen. ■ Compatibele USB-apparaten U mag uitsluitend een USB-opslagapparaat (zoals een vaste schijf, cd-rom-station, flash-schijf of overig station) verbinden met de aansluiting USB TO DEVICE. Andere apparaten, zoals een computertoetsenbord of muis, mogen niet worden gebruikt.
Basisbediening In dit gedeelte leert u alles over de basisbediening van de S90 ES, zoals het gebruik van de paneelregelaars en de manier waarop u basisfuncties uitvoert zoals programma's selecteren, programma's/files een naam geven en het gebruik van het toetsenbord om bepaalde waarden rechtstreeks in te voeren.
Functies van de modusknoppen Functies van de modusknoppen VOICE Basisbediening Hiermee wordt de modus ingeschakeld die overeenkomt met de desbetreffende knop. Zie pagina 12 voor meer informatie over de verschillende modi. Hiermee wordt de modus Edit ingeschakeld als op de knop [EDIT] wordt gedrukt in de modi Voice, Performance, Multi of Master. U kunt alle programma's bewerken in de modus Edit.
Functies en subfuncties Functies en subfuncties Basisbediening Elke hierboven beschreven modus bevat verschillende displays met verschillende functies en parameters. Als u door deze displays wilt navigeren en de gewenste functie wilt selecteren, gebruikt u de knoppen [F1] - [F6] en [SF1] - [SF5]. Als u een modus selecteert, worden de beschikbare displays of menu's direct boven de knoppen onderin de display weergegeven (zoals hieronder aangegeven).
Een programma selecteren ■ De groeps- en nummerknoppen gebruiken Zoals u hieronder kunt zien, kunt u een programmanummer selecteren door op een groepsknop [A] - [H] of op een nummerknop [1] - [16] te drukken. USER 1 USER 2 Basisbediening SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 PLG 1 PLG 2 PLG 3 CATEGORY SEARCH DRUM KITS PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 GM FAVORITES A.
Informatie over de bewerkingsfuncties Informatie over de bewerkingsfuncties In dit gedeelte wordt de basisbediening voor het bewerken van de instellingen voor Voice, Performance en Multi toegelicht. Basisbediening De cursor bewegen en parameters instellen Parameterwaarden wijzigen (bewerken) De cursor bewegen Gebruik deze vier knoppen om door de display te bladeren, waarbij u de cursor beweegt door de verschillende beschikbare items en parameters in het scherm.
Bevestigingsbericht Functie Compare (Vergelijken) Basisbediening Met deze handige functie kunt u overschakelen tussen het bewerkte geluid en het oorspronkelijke geluid in de onbewerkte toestand, zodat u het verschil tussen de twee kunt beluisteren en de invloed van de bewerking op het geluid beter kunt horen. Als u bijvoorbeeld een voice bewerkt in de modus Voice Edit, wordt de Edit-indicator 'E' weergegeven.
Informatiedisplay Informatiedisplay Basisbediening Met deze handig functie kunt u relevante details over de geselecteerde modus weergeven. U hoeft alleen op de knop [INFORMATION] te drukken. Als de modus Voice bijvoorbeeld actief is, kunt u snel informatie controleren over de geselecteerde voicebank, nagaan welke Play-modus (poly of mono) wordt gebruikt, welke effecten zijn toegepast enz. INFORMATION Zie pagina 176 voor details.
Benoemen ■ Basishandelingen voor benoemen Zoals hieronder wordt weergegeven, kunt u de naam instellen door de twee handelingen te herhalen; het verplaatsen van de cursor naar de gewenste locatie met behulp van de cursorknop en het selecteren van een teken met behulp van de datadraaiknop, de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO].
Demosongs afspelen Beknopte handleiding Beknopte handleiding Demosongs afspelen Deze synthesizer bevat diverse demosongs. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u deze kunt afspelen. OPMERKING Controleer of de synthesizer in de afspeelmodus staat. Zie voor meer informatie het gedeelte 'Instellen en afspelen' op pagina 8.
Modus Voice Play De S90 ES bespelen Modus Voice Play In de modus Voice Play selecteert u de instrumentgeluiden (voices) van deze synthesizer en speelt u deze af. Normale voice selecteren Beknopte handleiding De S90 ES bespelen Er zijn twee interne voicetypen beschikbaar: normale voices en drumvoices. De normale voices bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, die over het toetsenbordbereik kunnen worden afgespeeld.
Modus Voice Play 3 Selecteer een normale-voicebank. Selecteer een van de banken in Preset 1 - 4, User 1 en 2 of GM. De voices in elk van de banken zijn onderverdeeld in de groepen [A] - [H]. Selecteer een groep om de voices weer te geven die deel uitmaken van de geselecteerde groep. USER 2 PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 GM A.
Modus Voice Play Drumvoice selecteren Druk op de knop [VOICE] om de modus Voice Play te activeren. 1 2 4 Selecteer een drumvoicenummer. Dit is dezelfde procedure als voor het selecteren van een normale voice. Selecteer een drumvoicebank. Beknopte handleiding Houd de knop [DRUM KITS] ingedrukt en druk tegelijkertijd op een van de volgende knoppen: [PRE 1] (vooraf ingestelde drum), [USER 1] (gebruikersdrum) of [GM] (GM-drum).
Modus Voice Play Registreer de voice die u in stap 1 hebt geselecteerd in de Favorite Category door te drukken op de knop [F5] SET/CLR, waardoor het selectievakje naast de voicenaam wordt ingeschakeld. Selecteer de subcategorie met pijporgels. SF1 F1 SF2 F2 2 Wanneer u nogmaals op de knop [F5] drukt, wordt de selectie ongedaan gemaakt. Beknopte handleiding De namen in de subcategorie worden onder in de display Category Search weergegeven.
Modus Performance Play Modus Performance Play Elke performance kan maximaal vier parts bevatten. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld fluit-, viool- en paukvoices spelen in een layer over het toetsenbord, of u kunt het toetsenbord opsplitsen aan de hand van de bas- en melodieparts, waarna u de twee verschillende instrumenten bespeelt en klinkt als een duo, hoewel u solo speelt. Performance selecteren Beknopte handleiding Het interne gebruikersgeheugen beschikt over 128 performances (1 bank).
Modus Performance Play 2 4 Selecteer een performancegroep. Bespeel het toetsenbord. De performances zijn onderverdeeld in de groepen [A] [H]. Selecteer een groep om een lijst met de performances weer te geven.
Modus Performance Play Een performance maken door de voices te combineren Performances kunnen worden samengesteld uit maximaal vier parts, die elk aan een andere voice kunnen worden toegewezen. In dit gedeelte zal een performance worden gemaakt door twee voices te combineren.
Modus Performance Play Selecteer de voice die u hebt toegewezen aan part 2, via dezelfde procedure als in stap 2 - 4 van het gedeelte 'Normale voice selecteren' en 'Drumvoice selecteren' (pagina 30). U kunt de gewenste bank en het nummer van uw keuze rechtstreeks selecteren met behulp van de knoppen [DEC/ NO] en [INC/YES] en de datadraaiknop. U kunt hiervoor ook de functie Category Search gebruiken (pagina 32). Vervolgens gaan we een fluitvoice toewijzen (PRE3: C Flute) aan part 2.
Modus Performance Play Microfoon- en audioapparaatgeluiden Een van de grote voordelen van de modus Performance is dat u het A/D-ingangsgeluid, zoals uw stem door een microfoon, een gitaar, bas of cd-speler, kunt toewijzen aan een van de vier parts van een performance. U kunt verschillende parameters, zoals volume, pan en effect, instellen voor deze part en het geluid samen met andere parts laten uitvoeren. U stelt de parameters in en slaat deze op in de modus Performance Store van elk van de performances.
Gebruik van de functie Arpeggio Gebruik van de functie Arpeggio OPMERKING Zie pagina 124 voor meer informatie over de functie Arpeggio. OPMERKING In de modi Performance en Multi kunt u niet voor elk part verschillende arpeggiotypen afspelen. Druk op de knop [ARPEGGIO] om de functie Arpeggio in te schakelen. Wanneer u bepaalde programma's selecteert (zoals voices, performances en multi's) gaat dit lampje automatisch branden.
Gebruik van de functie Arpeggio Favoriete arpeggiotypen registreren in de knoppen [SF1] - [SF5] U kunt zowel de standaardinstellingen wijzigen als alle arpeggiotypen van uw keuze toewijzen aan de knoppen [SF1] - [SF5]. Beknopte handleiding De S90 ES bespelen 1 Selecteer de gewenste voice, performance of multi en druk vervolgens op de knop [ARPEGGIO] om de functie Arpeggio in te schakelen. 2 Selecteer het gewenste arpeggiotype in [VOICE] → [F6] (of [F5]) display ARP.
Gebruik van de regelaars op de S90 ES Gebruik van de regelaars op de S90 ES In dit gedeelte wordt beschreven hoe u geluiden wijzigt met de regelaars op de S90 ES. Zie pagina 59 voor het gebruik van de externe regelaars. Pitchbendwiel Beknopte handleiding Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte te verhogen (draai het wiel van u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe) terwijl u het toetsenbord bespeelt.
Gebruik van de regelaars op de S90 ES Schuifregelaars Geluiden wijzigen De schuifregelaars vormen een krachtig hulpmiddel bij live-optredens. Deze regelaars maken het mogelijk om tijdens het spelen de helderheid en toonkarakteristieken van de huidige voice, performance of multi in realtime aan te passen. Als u de schuif in voorwaartse richting beweegt, wordt het effect sterker. Beweegt u de schuif in achterwaartse richting, dan wordt het effect zwakker.
Gebruik van de regelaars op de S90 ES Volume wijzigen U kunt de schuifregelaars gebruiken om de desbetreffende volume-instellingen in realtime aan te passen door te drukken op de knop [VOLUME]. Hiermee kunt u de onafhankelijke volume-instellingen aanpassen van de voice of performance die u speelt op het toetsenbord, of de volume-instellingen van een multi (pagina 70).
Een voice bewerken Een programma bewerken Een voice bewerken Elke voice kan maximaal vier elementen hebben. Een element bestaat uit een basiswaveform (het basisgeluid van een muziekinstrument) en de verschillende verwerkingsparameters van de synthesizer die worden gebruikt om het geluid te verbeteren, te wijzigen of te definiëren, zoals toonhoogte, filters en amplituderegelingen.
Een voice bewerken 3 Roep de display Common Edit of Element Edit op. Als u wijzigingen wilt aanbrengen in de geluiden waaruit een voice bestaat en in de basisparameters waardoor het geluid wordt gedefinieerd (zoals oscillator, pitch, filter, amplitude en EG (Envelope Generator)), roept u de display Element Edit op. Als u meer algemene parameters wilt bewerken betreffende de algemene voice en de manier waarop deze wordt verwerkt (zoals arpeggio, regelaar en effecten), roept u de display Common Edit op.
Een voice bewerken TIP Een voice bewerken met behulp van de schuifregelaars De vier schuifregelaars linksboven op het instrument worden niet alleen gebruikt om het geluid te kneden tijdens het spelen. U kunt ze ook gebruiken om een voice te bewerken in de modus Voice Play of Voice Edit. ● Wanneer het lampje [PAN/SEND] brandt: Beknopte handleiding PAN Bepaalt de stereopanpositie van de voice.
Een voice bewerken Drumvoices bewerken Druk op de knop [VOICE] om de modus Voice te activeren en selecteer de drumvoice die u wilt bewerken (pagina 32). EDIT 2 Druk op de knop [EDIT] om de modus Voice Edit te activeren. 3 Roep de display Common Edit of Key Edit op.
Een voice bewerken TIP Drum-/percussie-instrumenten toewijzen aan individuele toetsen [VOICE] → drumvoice selecteren → [EDIT] → toets selecteren → [F1] OSC → [SF1] WAVE In de modus Drum Voice Edit kunt u uw eigen originele drumkits creëren door specifieke instrumentgeluiden in een willekeurige volgorde toe te wijzen aan individuele toetsen en gedetailleerde parameters te bewerken voor het geluid van elke toets. 1 Roep de display Key Edit in de modus Voice Edit op.
Een voice bewerken TIP De drumtoets instellen voor onafhankelijke geluiden voor open en gesloten hi-hat [VOICE] → drumvoice selecteren → [EDIT] → toets selecteren → [F1] OSC → [SF5] OTHER → AltnateGroup 1 Roep de display Key Edit in de modus Voice Edit op. 4 Zie stap 3 op pagina 47. 3 Druk op de toets die overeenkomt met 'Hi-Hat Close' en stel deze in op dezelfde Alternate Group (1) als in stap 3. Roep de display [F1] OSC → [SF5] OTHER op.
Een voice bewerken De gecreëerde voice opslaan U moet twee stappen uitvoeren om uw voice op te slaan: de bewerkte voice opslaan in het interne geheugen en de opgeslagen voices wegschrijven naar een USB-opslagapparaat.
Een voice bewerken 4 Druk op de knop [INC/YES] als u de procedure Store wilt uitvoeren. 3 Stel de parameter Type in op 'All Voice'. Nadat de voice is opgeslagen, verschijnt het bericht 'Completed' en keert u terug naar de display Voice Play. EXIT ENTER EXECUTE De volgende drie bestandstypen zijn beschikbaar voor het opslaan van voicedata. Hier selecteert u 'All Voice'.
Een voice bewerken ■ Voicedata laden vanaf een USB-opslagapparaat Als Type is ingesteld op 'Voice': [FILE] → [F3] LOAD In het vorige gedeelte hebben we voicedata als een 'All Voice'-bestand opgeslagen op een USB-opslagapparaat. In dit gedeelte roepen we de opgeslagen voicedata op en laden we ze via de procedure Load in het instrument. 1 Als Type is ingesteld op 'Voice', kunt u een specifieke voice opgeven en uit een bestand met de extensie S7V of S7A laden.
Een performance bewerken Een performance bewerken In de modus Performance Edit ([PERFORM] → [EDIT]) kunt u uw eigen originele performances met maximaal vier parts (voices) creëren door de verschillende parameters te bewerken. U kunt de voices selecteren op de interne toongenerator of de geïnstalleerde Plug-in-boards. Nadat u verschillende voices hebt toegewezen aan afzonderlijke toetsbereiken op het toetsenbord, bewerkt u de gedetailleerde parameters in de modus Performance Edit.
Een performance bewerken 4 Druk op de knoppen [F1] - [F6] en [SF1] - [SF5] om het menu te selecteren dat u wilt bewerken en bewerk vervolgens de parameters in elke display. Hierna volgt een korte beschrijving van de belangrijkste performanceparameters.
Een performance bewerken TIP Een performance bewerken met behulp van de schuifregelaars De vier schuifregelaars linksboven op het instrument worden niet alleen gebruikt om het geluid te kneden tijdens het spelen. U kunt ze ook gebruiken om een performance te bewerken in de modus Performance Play of Performance Edit. PAN Bepaalt de stereopanpositie van de performance.
Een performance bewerken De gecreëerde performance opslaan U moet twee stappen uitvoeren om uw performance op te slaan: de bewerkte performance opslaan in het interne geheugen en de opgeslagen performances wegschrijven naar een USB-opslagapparaat.
Een performance bewerken Bewerkte performances opslaan op een USB-opslagapparaat [FILE] → [F2] SAVE Een programma bewerken Beknopte handleiding De basisprocedure is dezelfde als in de modus Voice (pagina 51). Vergeet echter niet dat u de parameter Type moet instellen op 'All'. Wanneer Type is ingesteld op 'All', voert u de procedure Save uit om alle gecreëerde data (inclusief de performances en de voices die eraan zijn toegewezen) op te slaan in één bestand met de extensie S7A.
Een performance bewerken 4 Selecteer het bestand (' ') dat u wilt laden. Verplaats de cursor naar het bestand (met de extensie S7A) dat u in de vorige instructies hebt opgeslagen. Als u het bestand hebt opgeslagen in een specifieke map, opent u de map en selecteert u het bestand. Zie 'Aanvullende informatie' op pagina 170 voor meer informatie over het selecteren van een map. Als u in stap 3 de parameter Type hebt ingesteld op 'All', gaat u naar stap 5.
Door de S90 ES ondersteunde regelaars Gebruik van de regelaars (voor gevorderden) Door de S90 ES ondersteunde regelaars Klank, volume, toonhoogte en andere parameters kunnen worden ingesteld met de regelaars op het voorpaneel of met behulp van externe regelaars die zijn aangesloten op de diverse regelaaraansluitingen op het achterpaneel.
Door de S90 ES ondersteunde regelaars Als de halfdemperfunctie is ingeschakeld (alleen FC3) Wanneer u een optionele FC3-voetschakelaar aansluit, kunt u de halfdemperfunctie gebruiken. Met de halfdemperfunctie kan de duur van de sustain worden fijngeregeld, net als met het demperpedaal van een akoestische piano: als het pedaal volledig wordt ingedrukt, klinkt het geluid langer door en door het pedaal gedeeltelijk omhoog te laten komen, wordt het aangehouden geluid enigszins gedempt.
Door de S90 ES ondersteunde regelaars 4 Depth (diepte) Bepaalt in hoeverre de bij Destination geselecteerde parameter kan worden geregeld. Bij negatieve waarden werkt de regelaar omgekeerd. De in de modus Voice Edit bewerkte besturingsset is beschikbaar als de overeenkomstige voice is geselecteerd in de modi Performance en Multi. OPMERKING De functies die door de besturingssetfunctie aan de regelaar zijn toegewezen, zijn alleen van toepassing op het interne toongeneratorblok.
Door de S90 ES ondersteunde regelaars Besturingswijzigingsnummers wijzigen De functies die door de besturingssetfunctie en de functies ASSIGN A en ASSIGN B aan de regelaars zijn toegewezen, zijn alleen van toepassing op het interne toongeneratorblok. Voor aangesloten externe MIDI-instrumenten worden bij gebruik van de regelaars aparte MIDIbesturingswijzigingsberichten gegenereerd (zie tabel hieronder).
Aansluitingen Computer en MIDI-apparaten aansluiten Aansluitingen Aansluiten op externe audio-apparatuur Beknopte handleiding Aangezien de S90 ES geen geïntegreerde luidsprekers heeft, hebt u een externe geluidsinstallatie of een stereo hoofdtelefoon nodig om het geluid goed te beluisteren. Er zijn verschillende manieren om het instrument aan te sluiten op externe audio-apparatuur. Zie hiervoor de volgende illustraties.
Aansluitingen De volgende instellingen kunnen worden geselecteerd via de hierboven vermelde parameterpagina's.
Aansluitingen Externe MIDI-apparatuur aansluiten Via een optionele standaard MIDI-kabel kunt u een extern MIDI-apparaat aansluiten en het aansturen vanaf de S90 ES. Op dezelfde manier kunt u een extern MIDI-apparaat (zoals een toetsenbord of een sequencer) gebruiken om de geluiden op de S90 ES aan te sturen. Dit gedeelte bevat een inleiding tot verschillende MIDI-toepassingen. OPMERKING Als u de MIDI-kabel gebruikt, moet u de volgende parameter instellen op 'MIDI'.
Aansluitingen TIP Het geluid tussen de S90 ES en een externe toongenerator opsplitsen op basis van het MIDI- kanaal Door het bovenstaande aansluitingsvoorbeeld toe te passen kunt u beide instrumenten bespelen en ze verschillende parts laten afspelen. Om deze functie te gebruiken, moet u het uitgangskanaal van de S90 ES en het ontvangstkanaal van de externe toongenerator op hetzelfde kanaalnummer instellen. Volg de onderstaande instructies.
Aansluitingen Aansluiten op een computer Door dit instrument via MIDI aan te sluiten op een computer beschikt u over een heel gamma van muzikale mogelijkheden, zoals sequencersoftware gebruiken om composities op te nemen en af te spelen met de geluiden van de S90 ES, of de Voice Editor/Multi Part Editor-software gebruiken om uw eigen, aangepaste voices/multi's te creëren en te bewerken.
Aansluitingen TIP Thru Port-instelling MIDI-poorten kunnen worden gebruikt om het afspelen te verdelen tussen meerdere synthesizers en om het aantal MIDI-kanalen te verhogen tot meer dan zestien. In het volgende voorbeeld wordt een aparte synthesizer die is aangesloten op de S90 ES, aangestuurd door MIDIdata via poort 5, wat als volgt is ingesteld via de parameter ThruPort.
Aansluitingen Via een MIDI-kabel MIDI-kabel MIDI-interface Seriële poort (modem- of printerpoort) of USB-poort MIDI OUT Computer S90 ES Gebruik een geschikte MIDI-interface voor uw computer. Als u een computer met een USB-poort gebruikt, moet u de computer via USB verbinden met de S90 ES. (De dataoverdrachtssnelheid is hoger dan bij MIDI en u beschikt over meerdere MIDI-poorten.
Song creëren in de modus Multi Song creëren in de modus Multi In de modus Multi kunt u de S90 ES configureren als multitimbrale toongenerator zodat u deze kunt gebruiken met muzieksoftware op een computer of met externe sequencers. Als elke track van een MIDI-songbestand een ander MIDIkanaal gebruikt, kunt u elke part van een multi aan een ander MIDI-kanaal toewijzen. Op deze manier kunt u de songdata op een sequencer afspelen, waarbij elke track met een andere voice wordt afgespeeld.
Song creëren in de modus Multi 3 Druk één of twee keer op de knop [MULTI/SEQ PLAY] om de modus Multi te activeren. VOICE MULTI/ SEQ PLAY PERFORM FILE MASTER UTILITY 5 Sla uw songdata op in het sequencersongbestand. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw sequencer voor meer informatie. 6 Speel het sequencersongbestand af met de geluiden van de S90 ES.
Song creëren in de modus Multi TIP Multipart dempen/solo zetten ■ Een part dempen ■ Een part solo zetten 1. Druk op de knop [MUTE] zodat het lampje van de Houd de knop [MUTE] ingedrukt en druk op een van de nummerknoppen [1] - [16] om de overeenkomstige part solo te zetten. Nadat u de part hebt geselecteerd die u solo wilt zetten, knippert het lampje van de knop [MUTE] om aan te geven dat de solofunctie actief is.
Song creëren in de modus Multi 3 Selecteer de gewenste display en bewerk de gewenste parameters met behulp van de knoppen [F1] - [F6] en [SF1] - [SF5]. [F4] EF SEND (Effect Send) Stel het reverb-/choruseffect voor elke part in. [F2] VOL/PAN Stel het pan- en uitgangsniveau (volume) voor elke part in. Beknopte handleiding Zie pagina 123 voor meer informatie over effectinstellingen.
Song creëren in de modus Multi Gedetailleerde mixerfuncties (modus Multi Edit) De modus Multi Edit biedt een gedetailleerde mixerfunctie waarmee u de instellingen van de parameters voor multi's kunt wijzigen zoals in de modus Voice Edit. Er zijn twee typen Multi Edit-displays: voor Common Edit en voor het bewerken van individuele parts (Part Edit).
Song creëren in de modus Multi 7 Sla de instellingen op als een gebruikersmulti. De bewerkte multi kan worden opgeslagen in de modus Multi Store. Zie pagina 76 voor details. Beknopte handleiding TIP Een multi bewerken met behulp van de schuifregelaars De vier schuifregelaars linksboven op het instrument worden niet alleen gebruikt om het geluid te kneden tijdens het spelen. U kunt ze ook gebruiken om een multi te bewerken in de modus Multi Play of Multi Edit.
Song creëren in de modus Multi De gecreëerde multi opslaan U moet twee stappen uitvoeren om uw multi op te slaan: de bewerkte multi opslaan in het interne geheugen en de opgeslagen multi's wegschrijven naar een USB-opslagapparaat. Intern geheugen Beknopte handleiding Multi Play/ Multi Edit OPSLAAN Multi 001 Multi 002 Multi 003 OPSLAAN USB-opslagapparaat Alle multidata in het interne geheugen kunnen in één bestand worden opgeslagen.
S90 ES met computersoftware gebruiken S90 ES met computersoftware gebruiken S90 ES als softwaresynthesizer bewerken Voice Editor en Multi Part Editor Beknopte handleiding De Voice Editor en de Multi Part Editor voor de S90 ES bieden een heel intuïtieve manier om de voice- en multi-instellingen te creëren en te bewerken, volledig vanaf uw computerscherm. Met deze programma's kunt u niet alleen nagenoeg alle parameters tegelijk weergeven.
S90 ES met computersoftware gebruiken Software op afstand bedienen Met deze krachtige voorziening kunt u uw muziek-/audiosoftwareprogramma's bedienen met behulp van schuifregelaars en knoppen op het bedieningspaneel van de S90 ES, in plaats van met de muis en het toetsenbord van uw computer. De S90 ES kan worden gebruikt om sequencersoftware en DAW-software (Digital Audio Workstation) zoals Cubase SX, Logic en SONAR te bedienen.
S90 ES met computersoftware gebruiken ● Wanneer u Cubase SX bedient via MIDI-poort 4 Mode A Stel de poort in voor afstandsbediening van de sequencer of het DAW. Selecteer uw sequencer en het gewenste poortnummer. Als u Yamaha-software wilt bedienen, selecteert u 'general'. Beknopte handleiding Mode B OPMERKING De instelling 'general' wordt gebruikt voor afstandsbediening van Yamaha-software. Hierdoor kunt u de Multi Part Editor bedienen in Mode A en Yamaha-sequencersoftware in Mode B.
S90 ES met computersoftware gebruiken Zie verderop voor specifieke instructies voor het configureren van uw specifieke software. Raadpleeg de documentatie van de software voor instructies over het starten ervan. ■ Cubase SX 3 ■ Digital Performer 4.52 1 1 Beknopte handleiding 2 3 4 Open het menu [Devices] en selecteer [Device Setup] om het venster 'Device Setup' op te roepen. Klik op de knop [+] en voeg 'Mackie Control' toe. Selecteer 'Mackie Control' in de vervolgkeuzelijst.
S90 ES met computersoftware gebruiken 2 Selecteer de software die u op afstand wilt bedienen (Mode A of Mode B). Activeer een andere modus door tegelijkertijd de knop [F6] SHIFT ingedrukt te houden en op de knop [REMOTE] te drukken. 3 REMOTE Modus B Beknopte handleiding F6 Modus A Gebruik de schuifregelaars en knoppen van de S90 ES om de software op afstand te bedienen.
S90 ES met computersoftware gebruiken ■ Schuifregelaars Wijst de functies van acht schuifregelaars en acht knoppen van de DAW-controller (01X, Mackie Control en Logic Control) toe aan de vier schuifregelaars van de S90 ES. Door op de knop [VOLUME] te drukken kunt u schakelen tussen fader- en knopbesturing. Als u faderfuncties toewijst aan de schuifregelaars (het lampje van de knop [VOLUME] licht op) Regelt het volume van elke track/part.
S90 ES met computersoftware gebruiken Afstandsbedieningstoewijzingen Afstandsbedieningstoewijzingen controleren 1 2 SF2 SF1 F2 F1 Druk in de modus Remote Control op de knop [INFORMATION] om het informatiedisplay op te roepen en de functie van de laatst ingedrukte knop weer te geven.
S90 ES met computersoftware gebruiken Knop-/controllernaam op 01X Functies [MIDI] Start de MIDI-editor (bijvoorbeeld de Multi Part Editor) of verplaatst deze naar de voorgrond van het computerscherm. [AUX/BUS] Opent het venster 'AUX/BUS' of verplaatst het naar de voorgrond van het computerscherm (als de Audio Mixer actief is). [OTHER] Start de Audio Mixer of verplaatst deze naar de voorgrond van het computerscherm. Deze actie wordt toegepast op de Effect Module-software.
S90 ES met computersoftware gebruiken [SHIFT]+[UNDO] Voert de bewerking opnieuw uit. [SAVE] Slaat op. [MARKER] Schakelt de markeerfunctie in of uit. [SHIFT]+[MARKER] Activeert de modus Marker Option. [RWD] Druk hierop om continu terug te spoelen. Druk meerdere keren hierop om sneller terug te spoelen. Als de markeerfunctie is ingeschakeld, verplaatst u hiermee de songpositie naar de vorige markeerpositie. Als Nudge is ingeschakeld, verplaatst u hiermee het actieve object.
S90 ES met computersoftware gebruiken Knop-/controllernaam in Mackie Control Knop-/controllernamen in Mackie Control Functies Modus PLUG-IN [PLUG-IN] (alleen SELECTED CHANNEL) Knop 1 Selecteert een ander sleufnummer (alleen op pagina 1). Knop 2 Schakelt de effecten in of uit (alleen op pagina 1). Knop 3 Selecteert een effecttype (alleen op pagina 1). Knoppen 1 - 8 (draaien) Bewerkt elke parameter (op pagina 2 en volgende).
S90 ES met computersoftware gebruiken Wanneer u Digital Performer 4.
mLAN gebruiken mLAN gebruiken De mLAN-interface is een krachtig en flexibel systeem waarmee u complexe audio-/MIDI-routings kunt configureren via een standaard IEEE1394-verbinding. Hierdoor hebt u geen tientallen audio- en MIDI-kabels meer nodig, wat wel het geval was bij oudere conventionele systemen.
mLAN gebruiken Audio- en MIDI-signaalrouting via mLAN Door mLAN16E-compatibele mLAN-apparatuur aan te sluiten kunt u gebruikmaken van dataoverdracht via maximaal acht audio-ingangskanalen (vier stereokanalen) en zestien uitgangskanalen, en beschikt u over vier MIDI-in/out-poorten. Probeer uw eigen mLAN-systeem te configureren op basis van de volgende illustratie.
Uw eigen programmaset maken (Modus Master) Uw eigen programmaset maken (Modus Master) De Master-modus is de hoogste modus in de hiërarchie van de S90 ES: u kunt hiermee direct overschakelen tussen programma's die u hebt gemaakt in de modi Voice, Performance en Multi. U kunt de modus Master gebruiken voor: ■ Opslaan van uw favoriete programma's Beknopte handleiding Hiermee kunt u instellingen vastleggen die u vaak gebruikt in de modi Voice, Performance of Multi.
Uw eigen programmaset maken (Modus Master) Uw favoriete programma's opslaan 2 Druk op de knop [F2] MEMORY om de display Mode setting (modus instellen) op te roepen. 3 Selecteer de gewenste modus en het programmanummer waaronder u de master wilt vastleggen. Als u het toetsenbord voor deze master in verschillende zones wilt indelen, zet dan de zoneschakelaar op 'on'. Bepaalt welke modus na het selecteren van het masternummer actief wordt. Bepaalt of de zoneschakelaar op 'on' of 'off' staat.
Uw eigen programmaset maken (Modus Master) 3 Zet na het instellen van een modus en programmanummer die u in de master wilt opslaan de zoneschakelaar op 'on'. Bepaalt de modus die wordt opgeroepen na het selecteren van de master. Stel de zoneschakelaar in op 'on'. Beknopte handleiding Bepaalt het programmanummer dat wordt opgeroepen na selectie van de master. 4 Druk op de knop [EDIT] om de modus Master Edit (master bewerken) te activeren.
Uw eigen programmaset maken (Modus Master) Zones effectief gebruiken met externe apparaten In de twee onderstaande voorbeelden ziet u hoe u zones kunt gebruiken met zowel de interne als een aangesloten externe toongenerator. Deze instructies komen overeen met stap 6 op de vorige bladzijde. OPMERKING Hoewel in het onderstaande voorbeeld alle vier de zones worden gebruikt, kunt u zelf het aantal zones kiezen (twee, drie of vier).
Uw eigen programmaset maken (Modus Master) Besturingswijzigingsnummers toewijzen aan de schuifregelaars voor de verschillende zones In de CS-display van de modus Master Edit kunt u de werking van de schuifregelaars voor de verschillende zones instellen. Zo kunt u een apart MIDI-besturingswijzigingsnummer voor elke schuifregelaar instellen. Stel de parameters in als in het onderstaande voorbeeld (komt overeen met stap 6 op pagina 92).
Uw eigen programmaset maken (Modus Master) TIP Master-zones instellen op Split of Layer Met deze instelling kunt u eenvoudig bepalen of de zones van de geselecteerde master in een Split of Layer moeten worden gebruikt. De instellingen voor het nootbereik voor de afzonderlijke zones kan worden bepaald door de parameters NoteLimitH en NoteLimitL in te stellen in de display NOTE ([MASTER] → [EDIT] → zone selecteren → [F2] NOTE). OPMERKING In de uitleg hieronder worden Zones 1 en 2 gebruikt.
MIDI-files afspelen (Modus Sequence Play) MIDI-files afspelen (Modus Sequence Play) Beknopte handleiding In de modus Sequence Play kunt u direct SMF-songdata (Standard MIDI File) afspelen zonder dat daarvoor een computer of een externe sequencer nodig is. U hoeft alleen de MIDI-songdata (Format 0) te laden op een USB-opslagmedium, zoals een USB-geheugenstick of een USB-flashstation en dit apparaat aan te sluiten op de S90 ES.
MIDI-files afspelen (Modus Sequence Play) 8 9 Druk op de cursorknoppen [▲][▼] om de cursor te verplaatsen naar de gewenste chain step. 10 Druk op de knop [F6]Jom het afspelen van de song te stoppen. U kunt het afspelen van de song ook stoppen door de knop [MULTI/SEQ PLAY] ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de knop [VOICE] te drukken. Ook wordt het afspelen gestopt als een chain step 'end' of 'stop' wordt bereikt. Druk op de knop [F6]Fom het afspelen van de song te starten.
MIDI-files afspelen (Modus Sequence Play) De verzendinstellingen voor de MIDI-kanalen wijzigen Als u een Multi gebruikt in combinatie met de Plug-in-boards of een externe toongenerator, moet u de juiste verzendpoort instellen en bepalen of de afspeeldata worden verzonden naar de interne of externe toongenerator in de display [F2] OUTPUT. U kunt de OUTPUT-instellingen vastleggen voor elk chain step-nummer. Beknopte handleiding OUT CH (MIDI-zendkanaal) Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal weergegeven.
Plug-in-boards gebruiken Plug-in-boards gebruiken Plug-in-boards gebruiken Beknopte handleiding De Plug-in-boards bieden een hoge mate van extra flexibiliteit voor geluiden en krachtige toepassingen. Na het installer en werken de boards zowel naadloos als probleemloos samen met het systeem van uw synthesizer. U kunt de extra geluiden en functies dan ook gebruiken alsof deze reeds in de fabriek werden ingebouwd in het instrument.
Plug-in-boards gebruiken Een Single-Part-plug-in-board gebruiken Installeer een van de Single-Part-plug-in-boards, bijvoorbeeld de PLG150-AN, PLG150-AP, PLG150-PF, PLG150-DX, PLG150-VL, PLG150-DR of PLG150-PC in de S90 ES en speel de Plug-in-voice in de modus Voice Play. 1 Schakel het apparaat eerst uit en installeer vervolgens een van de Single-Part-plug-inboards in het instrument.
Plug-in-boards gebruiken Bewerkingen uitvoeren met een Single-Part-plug-in-board ● Plug-in-voices en boardvoices Dit is in principe gelijk aan de procedure voor het bewerken van een normale voice. In tegenstelling tot de normale voices, hebben de Plug-in-voices slechts één element dat kan worden bewerkt. Daarnaast is een aantal van de andere parameters mogelijk niet beschikbaar. Zie het gedeelte Naslagwerk op pagina 143 voor meer informatie.
Plug-in-boards gebruiken Een Multi-Part-plug-in-board gebruiken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u met gebruik van het PLG100-XG-plug-in-board een song in XG-indeling afspeelt in de modus Multi. U kunt meer uit deze aanwijzingen halen wanneer u het afspelen van de XG-songdata (Standar d MIDI-files) voorbereidt door de S90 ES aan te sluiten op een computer.
Plug-in-boards gebruiken Een Effect-plug-in-board gebruiken In de aanwijzingen bij het volgende voorbeeld wordt het Vocal Harmony-plug-in-board PLG100-VH gebruikt voor het toepassen van harmonie-effecten op het microfoongeluid in de modus Performance. OPMERKING Voor multi kunnen de parameters voor het Effect-plug-in-board worden bewerkt in de modi Multi Play en Multi Edit. OPMERKING Merk op dat het Effect-plug-in-board niet kan worden gebruikt in de modus Voice.
Tips Tips In dit gedeelte worden de handige functies van uw S90 ES toegelicht. TIP Het geluid vóór het bewerken vergelijken met het zojuist bewerkte geluid (functie Compare) Beknopte handleiding Tips Met deze handige functie kunt u overschakelen tussen de bewerkte voice en de oorspronkelijke voice in de onbewerkte toestand, zodat u het verschil tussen de twee kunt beluisteren en de invloed van de bewerking op het geluid beter kunt horen.
Tips TIP Een Multi-/Performancepart dempen/op TIP MIDI-zendkanalen voor het toetsenbord solo instellen instellen ■ Een part dempen Zorg ervoor dat het lampje van de knop [MUTE] is ingeschakeld. Als de indicator knippert, drukt u op de knop [MUTE]. 2 1 3 2 4 5 6 7 8 TRACK SELECT 12 13 14 15 16 MUTE ELEMENT/PERF.
Tips TIP Een bepaalde file installeren dat automatisch wordt geladen als het instrument wordt ingeschakeld De S90 ES is zeer gebruiksvriendelijk en u kunt er zeer snel Voices, Performances en Multi’s mee maken. Er zijn echter momenten dat het maken en bewerken van data meerdere sessies in beslag kan nemen.
Tips TIP Programma’s van een computer selecteren U kunt Voices/Performances/Multi’s op dit instrument selecteren vanaf de computersoftware door de volgende MIDIberichten op te geven. Als u het programma in een modus wijzigt, moeten de volgende drie MIDI-berichten worden verzonden aan de S90 ES. Verzend bijvoorbeeld de volgende MIDI-berichten om de voice van nummer 12 te selecteren in de PRE2 in de modus Voice. Verzend een Bank Select MSB-waarde (Besturings wijziging nr. 000) van 63.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Basisstructuur Dit gedeelte bevat een eenvoudig te begrijpen overzicht van de S90 ES: de uitgebreide reeks geavanceerde voorzieningen, de functies voor MIDI-besturing en uw spel, en het handige bestandsbeheersysteem voor originele data die u met het instrument hebt gemaakt. Interne structuur (Systeemoverzicht) Deze synthesizer bestaat uit meerdere blokken, zoals hier wordt weergegeven.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Toongeneratorblok Het toongeneratorblok produceert het geluid op basis van de MIDI-berichten die van het regelaarblok en een externe sequencer worden ontvangen. Interne AWM2-toongenerator en optioneel Plug-in-board Het toongeneratorblok van de S90 ES bestaat uit het ingebouwde AWM2-board en optionele Plug-in-boards. Plug-in-boards (optioneel) Basisstructuur Interne AWM2toongenerator U kunt maximaal drie boards installeren.
Interne structuur (Systeemoverzicht) De volgende illustratie geeft de structuur van en de relatie tussen de voices, performances en multi's weer. Element 1 - 4 of Toets C0-C6 Eén voice VOICE Gemeenschappelijke bewerkingsparameters arpeggio, effecten, regelaarinstelling, enz. Max. vier elementen (normale voice) Max. 73 toetsen (drumvoice) Eén performance VOICE MULTI/ SEQ PLAY Max.
Interne structuur (Systeemoverzicht) De volgende illustraties kunnen u helpen de geheugenstructuur van de voices, performances en multi's te begrijpen. VOICE Normale voice Vooraf ingestelde voice PRE 1 A. PIANO Normale voices: 512 Drumvoices: 64 PRE 2 KEYBOARD GM-voice GM Normale voices: 128 Drumvoice: 1 BASS Gebruikersvoice USER 1 Normale voices: 256 Drumvoices: 32 Preset 1 (128 Voices) 1 2 1 1 2 PRE 4 ...... 128 GUITAR/ PLUCKED 1 2 2 USER 2 ...... 128 A.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ■ GM-voices GM (General MIDI) is een wereldwijde standaard voor het groeperen van voices en MIDI-functies van synthesizers en toongenerators. Deze standaard is hoofdzakelijk ontworpen om te zorgen dat songdata die zijn gecreëerd met een bepaald GM-apparaat, nagenoeg hetzelfde klinken op een willekeurig ander GM-apparaat, ongeacht de fabrikant of het model. De GM-voicebank van deze synthesizer is ontworpen om GM-songdata goed af te spelen.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ● Filter [VOICE] → voice selecteren → [EDIT] → element/drumtoets selecteren → [F3] FILTER Deze eenheid wijzigt de toon van de geluidsuitgang vanaf Pitch door de uitvoer van een specifiek frequentiegedeelte van het geluid af te snijden. Afsnijfrequentie en Resonantie Hieronder wordt beschreven hoe filters werken. In het volgende voorbeeld (een laagdoorlaatfilter) wordt het signaaldeel dat lager is dan een bepaalde frequentie doorgelaten.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ● Amplitude [VOICE] → voice selecteren → [EDIT] → element/drumtoets selecteren → [F4] AMP Deze eenheid regelt het uitgangsniveau (amplitude) van de geluidsuitgang vanaf Filter. Vervolgens worden de signalen volgens dit niveau verzonden naar het effectblok. U kunt ook het variëren van het volume in een bepaald tijdsbestek regelen door de AEG (Amplitude Envelope Generator) in te stellen.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Unitimbrale toongenerator (modus Voice/Performance) en multitimbrale toongenerator (modus Multi) Het interne toongeneratorblok werkt op twee manieren (uni- en multitimbraal), afhankelijk van de geselecteerde modus. Het verschil tussen de twee manieren is de mogelijkheid om meerdere MIDI-kanalen tegelijk te verwerken. ● Unitimbrale toongenerator (modus Voice/Performance) Een unitimbrale toongenerator ontvangt data via één MIDI-kanaal en speelt één instrumentpart af.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Partstructuur van het toongeneratorblok De S90 ES speelt de geluiden in zijn toongeneratorblok af als reactie op MIDI-berichten van externe controllers of sequencers. De MIDI-berichten worden toegewezen aan zestien onafhankelijke kanalen. Het instrument kan zestien aparte parts tegelijk afspelen via de zestien MIDI-kanalen. Deze beperking van zestien kanalen kan echter worden opgeheven door het gebruik van aparte MIDIpoorten die elk zestien kanalen ondersteunen.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ■ Partstructuur van het toongeneratorblok in de modi Multi/Sequence Play In deze modus kunt u meerdere parts gebruiken en voor elke part verschillende voices toewijzen voor het afspelen. Aangezien u verschillende MIDI-kanalen kunt instellen voor elke part van het toongeneratorblok, kunt u een externe MIDI-sequencer gebruiken om de geluiden af te spelen.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Audioinvoerpart (AUDIO IN) In de modi Performance en Multi kan het audioinvoersignaal (zoals een microfoon of een gitaar) als een part worden verwerkt. U kunt diverse parameters (zoals volume, pan en effect) instellen voor deze part en het geluid wordt samen met andere parts voortgebracht. U kunt ook andere instellingen selecteren, zoals de verwerking van stereoingangssignalen en de uitgangstoewijzing van de audiopart.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ■ Plug-in-Insertion-effecten Dit speciale effectsysteem is alleen beschikbaar als er een Plug-in-board van het type effect is geïnstalleerd (pagina 101). Plug-in-board-effecten zijn niet beschikbaar in de modus Voice. ■ Mastereffect Dit blok past effecten toe op het uiteindelijke stereo uitgangssignaal van het totaalgeluid. Er zijn in totaal 8 mastereffecttypen beschikbaar.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ● Part-EQ [PERFORM] → performance selecteren → [EDIT] → part selecteren → [F3] EQ [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren → [EDIT] → part selecteren → [F3] EQ Deze 3-bands EQ wordt toegepast op elke part van de performance/multi. De hoge en lage band zijn van het shelvingtype. De middenband is van het peakingtype.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Effectaansluitingen in elke modus ● In de modus Voice De effectparameters in de modus Voice worden ingesteld voor elke voice. De instellingen worden opgeslagen als een gebruikersvoice. De parameters voor het mastereffect en de master-EQ worden voor alle voices ingesteld in de modus Utility. Nadat u het mastereffect en de EQ-instellingen hebt geselecteerd, kunt u ze als systeeminstellingen opslaan door op de knop [STORE] te drukken.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ● In de modus Performance De effectparameters in de modus Performance worden ingesteld voor elke performance. Systeemeffecten (reverb- en choruseffect) Chorus Ctg, Chorus Typ (choruseffectcategorie, choruseffecttype) Reverb Typ (reverbeffecttype) Bepaalt het effecttype voor chorus. Choruszendniveau, Reverbzendniveau Bepaalt het geluidsniveau (vanaf Insertion A of B, of het genegeerde signaal) dat wordt verzonden naar het chorus-/reverbeffect.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ● In de modus Multi De effectparameters in de modus Multi worden ingesteld voor elke multi. Systeemeffecten (reverb- en choruseffect) Chorus Ctg, Chorus Typ (choruseffectcategorie, choruseffecttype) Reverb Typ (reverbeffecttype) Bepaalt het effecttype voor chorus. Choruszendniveau, Reverbzendniveau Bepaalt het geluidsniveau (vanaf Insertion A of B, of het genegeerde signaal) dat wordt verzonden naar het chorus-/reverbeffect.
Interne structuur (Systeemoverzicht) Arpeggio Met deze functie kunt u automatisch muzikale en ritmische frases triggeren met behulp van de huidige voice. Hiervoor slaat u gewoon een of meer noten op het toetsenbord aan. De arpeggiosequence verandert ook in overeenstemming met de noten of akkoorden die u speelt, zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote verscheidenheid van inspirerende muzikale frases en ideeën ter beschikking hebt.
Interne structuur (Systeemoverzicht) ● Arpeggio's voor drum-/percussievoices - categorie: DrPc Deze arpeggiotypen zijn specifiek geprogrammeerd voor gebruik met drumvoices, waardoor u directe toegang hebt tot verschillende ritmepatterns. Er zijn drie afspeeltypen beschikbaar.
Data bijhouden Data bijhouden Tijdens het gebruik van de S90 ES zult u vele verschillende soorten data creëren, zoals voices, performances en multi's. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de diverse data kunt bijhouden. ■ Opslaan Hierbij worden de gecreëerde data van deze synthesizer overgebracht naar of opgeslagen op een specifieke locatie (gebruikersgeheugen) in het interne geheugen. Elk datatype kan als volgt worden opgeslagen.
Modus Voice Play Naslagwerk Modus Voice [VOICE] → voice selecteren Modus Voice Play In de modus Voice Play kunt u een aantal uiteenlopende algemene bewerkingen op de geselecteerde voice uitvoeren. Voor gedetailleerdere en uitgebreidere bewerkingen kunt u de modus Voice Edit gebruiken. Op enkele uitzonderingen na kunt u alle parameterinstellingen in het interne geheugen opslaan als gebruikersvoices. OPMERKING In de modi Voice Play en Voice Edit kunt u de parameters voor elke voice instellen.
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit [F5] EG (Envelope Generator) Deze display bevat de basis-EG-instellingen, zowel volume als filter, voor de voice, evenals de afsnijfrequentie en de resonantie-instellingen van het filter. De hier ingestelde waarden worden toegepast als offsets van de AEG- en FEG-instellingen in de modus Voice Edit. De volledige namen van de beschikbare parameters worden in de onderstaande tabel weergegeven zoals ze in de display verschijnen.
Modus Voice Edit [SF3] MEQ OFS (Master EQ Offset) Normal Voice Edit Common Edit Vanuit deze display kunt u de globale EQ-instellingen voor de gehele Voice instellen. De waarden die hier zijn ingesteld, worden toegepast als offsets voor de EQ-instellingen (met uitzondering van 'MID') van de modus Utility, met de volgende handeling: [VOICE] → [UTILITY] → [F3] VOICE → [SF1] MEQ. U kunt de schuifregelaars gebruiken om deze parameters te bewerken wanneer de knop [EQ] is ingeschakeld.
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit Hiermee wordt bepaald of arpeggio afspelen al dan niet wordt 'vastgehouden'. Als deze parameter op 'on' wordt ingesteld, wordt de arpeggio automatisch herhaald, zelfs wanneer u uw vingers van de toetsen haalt, en de herhaling wordt voortgezet totdat op de volgende toets wordt gedrukt. Hold Instellingen: sync-off (zie hieronder), off, on sync-off............
Modus Voice Edit GateTimeRate Normal Voice Edit Common Edit Hiermee wordt bepaald hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde. Een instelling van 100% betekent dat de oorspronkelijke waarden worden gebruikt. Instellingen beneden de 100% verkorten de gatetijden van de arpeggionoten, terwijl instellingen boven de 100% de gatetijden verlengen.
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit [SF2] DELAY Delay (Delay Time) Hiermee wordt de vertragingstijd bepaald voordat de LFO van kracht wordt. Een hogere waarde resulteert in een langere vertragingstijd. Instellingen: 0 ~ 127 FadeIn (Fade In Time) Hiermee wordt bepaald na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen (nadat de vertragingstijd is verstreken). Een hogere waarde resulteert in een tragere fade-in.
Modus Voice Edit [SF5] USER Template Normal Voice Edit Element Edit Dit menu is alleen beschikbaar als de gebruikers-LFO-golf is geselecteerd. U kunt zelf een LFO-golf maken die uit maximaal zestien stappen bestaat. U kunt een vooraf geprogrammeerd sjabloon selecteren voor de LFO-golf. Het golfdiagram van de geselecteerde sjabloon verschijnt op de display en u kunt de LFO-golf maken door deze te bekijken.
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit [SF3] LIMIT Hiermee worden de laagste en hoogste noten van het toetsenbordbereik bepaald voor elk element. Het geselecteerde element is alleen hoorbaar wanneer u noten binnen dit bereik speelt. NoteLimit Instellingen: C -2 ~ G8 OPMERKING U kunt ook een onder- en een bovenbereik voor het element maken, met een nootbereik-'gat' in het midden, door eerst de hoogste noot op te geven.
Modus Voice Edit [SF4] KEY FLW (Key follow) Normal Voice Edit Element Edit Vanuit deze display kunt u het Key Follow-effect instellen, m.a.w., hoe de toonhoogte van het element en de bijbehorende Pitch EG reageren op bepaalde noten die (of op een octaafbereik dat) u speelt. Hiermee wordt de gevoeligheid bepaald van het Key Follow-effect (het toonhoogte-interval van aangrenzende noten). Bij +100 (de normale instelling), wordt de toonhoogte van aangrenzende noten één halve noot (100 cents) verschoven.
Modus Voice Edit Normal Voice Edit HPFKeyFlw (Key Follow) Element Edit Hiermee wordt de Key Follow-instelling bepaald voor de HPF-afsnijfrequentie. Deze parameter varieert de middenfrequentie in overeenstemming met de positie van de noten die op het toetsenbord worden gespeeld. Bij een positieve instelling gaat de middenfrequentie voor hogere noten omhoog en voor lagere noten omlaag. Een negatieve instelling heeft het tegenovergestelde effect.
Modus Voice Edit Afsnijgevoeligheid en Center Key Als cutoff-gevoeligheid is ingesteld op 100 Normal Voice Edit Element Edit EG Time-gevoeligheid en Center Key Positieve waarde Groot Hoeveelheid wijziging van de cutoff-frequentie + Negatieve waarde Klein Hogere snelheid +63 +30 Lager bereik Hoger bereik -40 – Lager bereik Middentoets Lagere snelheid Hoger bereik Middentoets [SF5] SCALE (Filter Scaling) Filterschaalverdeling regelt de filterafsnijfrequentie in overeenstemming met de posities va
Modus Voice Edit Normal Voice Edit [SF3] AEG (Amplitude Envelope Generator) Element Edit Vanuit deze display kunt u alle tijd- en niveauwaarden voor de Amplitude EG instellen. Deze waarden bepalen hoe het volume van het geluid na verloop van tijd verandert. U kunt ze gebruiken om de wijziging in volume te regelen vanaf het moment dat er op een noot op het toetsenbord wordt gedrukt, tot het moment dat het geluid stopt.
Modus Voice Edit Element Edit [F5] LFO (Low Frequency Oscillator) Deze display biedt u een uitgebreide set regelaars voor de LFO voor elk afzonderlijk element. De LFO kan worden gebruikt om vibrato, wah, tremolo en andere speciale effecten te creëren, door deze toe te passen op de toonhoogte-, filter- en amplitudeparameters. Hiermee wordt de LFO-golfvorm bepaald die wordt gebruikt om het geluid te variëren.
Modus Voice Edit Drum Voice Edit Common Edit Drum Voice Edit Wanneer een drumvoice is geselecteerd, worden Voice Edit-parameters opgesplitst in Common Edit-parameters (parameters die gelden voor alle toetsen, maximaal 73) en Key Edit-parameters (parameters voor afzonderlijke toetsen). Common Edit [VOICE] → drumvoice selecteren → [EDIT] → [COMMON] Met deze parameters kunt u algemene bewerkingen uitvoeren op alle toetsen van de geselecteerde drumvoice.
Modus Voice Edit [SF2] OUTPUT InsEFOut (Insertion Effect Output) Drum Voice Edit Key Edit Vanuit deze display kunt u bepaalde uitgangsparameters voor de geselecteerde drumtoets instellen. Hiermee wordt bepaald welk Insertion-effect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van elke afzonderlijke drumtoets. Met de instelling 'thru' kunt u de Insertion-effecten voor de desbetreffende toets negeren.
Modus Voice Edit Drum Voice Edit Key Edit [F4] AMP (Amplitude) [SF1] LVL/PAN (Level/Pan) Vanuit deze display kunt u voor het geluid van elke afzonderlijke drumtoets basisinstellingen voor niveau en pan invoeren. Bovendien vindt u hier enkele gedetailleerde en ongebruikelijke parameters voor beïnvloeding van de panpositie. Hiermee wordt de uitgang bepaald voor de geselecteerde drumtoets (golf). Hiermee kunt u gedetailleerde balansaanpassingen uitvoeren voor de diverse geluiden van de drumvoice.
Modus Voice Edit Plug-in Voice Edit Common Edit Plug-in Voice Edit Deze parameters zijn in principe hetzelfde als in Normal Voice Edit. Anders dan bij normale voices kan voor de Plug-in-voices slechts één element worden bewerkt. OPMERKING Afhankelijk van het desbetreffende Plug-in-board dat u gebruikt, zijn enkele van de hier beschreven parameters mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het Plug-in-board voor details.
Modus Voice Edit Plug-in Voice Edit [SF4] AC (Assignable Control) Element Edit Vanuit deze display kunt u MIDI-besturingswijzigingsnummers (als Src) toewijzen en de mate bepalen waarin de toegewezen controllers van invloed zijn op het filter en de modulatie-effecten (toonhoogte, filter en amplitude). Hiermee wordt het MIDI-besturingswijzigingsnummer bepaald waarmee het filter, PMod, Fmod en Amod worden bestuurd.
Modus Voice Edit [F4] NATIVE Als er een Plug-in-board op deze synthesizer is geïnstalleerd, kunt u een Plug-in-voice maken door zowel eigen parameters (de parameters die exclusief zijn voor het desbetreffende board) als unieke parameters (die specifiek bij deze synthesizer horen) te bewerken. Door op [F4] te drukken krijgt u toegang tot de eigen parameters van het Plug-in-board. Deze parameters variëren afhankelijk van het Plug-in-board.
Modus Voice Job [VOICE] → voice selecteren → [JOB] Modus Voice Job De modus Voice Job biedt diverse basisbewerkingen, zoals initialiseren en kopiëren. Nadat u de benodigde parameters vanuit de geselecteerde display hebt ingesteld, drukt u op de knop [ENTER] om de Job uit te voeren. [F1] INIT (Initialize) Met deze functie kunt u de standaardinstellingen van alle voiceparameters resetten (initialiseren).
Aanvullende informatie ■ Aanvullende informatie Micro Tuning-overzicht [VOICE] → [EDIT] → [COMMON] → [F1] GENERAL → [SF2] PLY MODE → M.TuningNo./M.TuningRoot (pagina 128) Omschrijving Equal Temp (gelijkzwevende temperatuur) -- De 'compromis'-stemming die voor de meeste westerse muziek van de laatste 200 jaar wordt gebruikt en die op de meeste elektronische keyboards aanwezig is. Elke halve stap is precies 1/12 octaaf en muziek kan in elke toonhoogte worden gespeeld met identieke toonhoogterelaties.
Aanvulling Filtertype-overzicht [VOICE] → [EDIT] → element selecteren → [F3] FILTER → [SF1] TYPE → Type (pagina 135) LPF24D (24dB/oct digitaal laagdoorlaatfilter) Een dynamisch 24dB/oct laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid. In vergelijking met het LPF24A-type (hieronder), kan dit filter een meer uitgesproken resonantie-effect produceren. HPF12 (12dB/oct hoogdoorlaatfilter) 12dB/oct dynamisch hoogdoorlaatfilter.
Modus Performance Play Modus Performance Modus Performance Play [PERFORM] → performance selecteren In de modus Performance Play kunt u een groot aantal algemene bewerkingen van de geselecteerde performance uitvoeren. Als u gedetailleerdere en uitgebreide bewerkingen wilt uitvoeren, gebruikt u de modus Performance Edit. OPMERKING De functies en instellingen van parameters die in de modi Performance Play en Performance Edit dezelfde naam hebben, zijn identiek.
Modus Performance Edit Common Edit Modus Performance Edit [PERFORM] → performance selecteren → [EDIT] De parameters voor Voice Edit zijn onderverdeeld in Common Edit (gemeenschappelijke parameters voor alle vier de parts) en Part Edit (parameters voor afzonderlijke parts).
Modus Performance Edit Common Edit [F3] ARP (Arpeggio) In deze display kunt u de parameters met betrekking tot arpeggio instellen. [SF1] TYPE Gelijk aan Normal Voice Common Edit. Zie pagina 129. [SF2] LIMIT [SF3] PLAY FX (Play Effect) [SF4] OUT CH (Output Channel) OutputSwitch In deze display kunt u een afzonderlijk MIDI-uitgangskanaal instellen voor de arpeggio-afspeeldata. Hierdoor kan het arpeggiogeluid van een externe toongenerator of synthesizer worden gebruikt.
Modus Performance Edit Part Edit [SF2] INS TYPE (Insertion Type) InsEF Connect (Insertion Effect Connection) InsA Ctgry (Insertion A Category) InsA Type (Insertion A Type) Deze display is uitsluitend beschikbaar als de AD (A/D Part) is ingeschakeld in display [F6] EFFECT → [SF2] INS SW. In deze display kunt u het type en de verbinding instellen van het invoegeffect dat wordt gebruikt voor de A/D-part.
Modus Performance Edit [SF4] PORTA (Portamento) Switch Part Edit Hiermee bepaalt u de portamentoparameters voor elk van de parts. Portamento wordt gebruikt om een geleidelijke overgang te creëren tussen de toonhoogte van de als eerste gespeelde noot op het toetsenbord naar de toonhoogte van de volgende noot. Hiermee bepaalt u of portamento is in- of uitgeschakeld. Instellingen: off, on Time Hiermee bepaalt u de overgangsduur tussen toonhoogten.
Modus Performance Edit Part Edit Hiermee bepaalt u het niveau van het onbewerkte (droge) geluid van de geselecteerde part, zodat u de algehele effectbalans tussen de parts kunt afstemmen. Dry Level Instellingen: 0~127 [SF3] SELECT (Output Select) OutputSel (Output Select) In deze display kunt u afzonderlijke parts toewijzen voor weergave via onafhankelijke uitgangsaansluitingen ('jacks'). Hiermee bepaalt u de specifieke uitgang(en) voor de afzonderlijke part.
Modus Performance Edit [SF4] AEG (Amplitude Envelope Generator) Attack (Attack Time) Decay (Decay Time) Sustain (Sustain Level) Release (Release Level) Part Edit In deze display kunt u de AEG (Amplitude Envelope Generator)-parameters instellen voor elk van de parts. Hiermee bepaalt u elke parameter van de AEG voor elk van de parts. Zie pagina 114 voor meer informatie over AEG. Instellingen: -64 ~ 0 ~ +63 OPMERKING De parameters Sustain en Release zijn niet beschikbaar voor de drumvoiceparts.
Modus Performance Job Modus Performance Job [PERFORM] → performance selecteren → [JOB] In de modus Performance Job zijn diverse basisbewerkingen beschikbaar, zoals Initialize en Copy. Nadat u de parameters correct hebt ingesteld in de geselecteerde display, drukt u op de knop [ENTER] om de job uit te voeren. OPMERKING Een van de audioparts die in de display Job worden weergegeven, is Audio 1, dat de A/D-invoerpart aanduidt.
Modus Multi Play Modus Multi [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren Modus Multi Play [F1] PLAY Track Geeft het geselecteerde partnummer weer. De noten die u in de modus Multi speelt, worden verzonden via hetzelfde MIDI-kanaal als het overeenkomende tracknummer. U kunt het tracknummer wijzigen door op de knop [TRACK SELECT] te drukken (de indicator licht op) en vervolgens op een van de nummerknoppen [1] - [16] te drukken.
Modus Multi Edit Common Edit [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren → [EDIT] Modus Multi Edit Common Edit [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren → [EDIT] → [COMMON] Deze parameters zijn bedoeld voor algemene (of gemeenschappelijke) bewerkingen voor alle parts van de geselecteerde Multi. OPMERKING Common Edit kan niet worden gebruikt voor Multi-Part-plug-in-parts 17 - 32. [F1] GENERAL [SF1] NAME Bepaalt de naam van de huidige bewerkte multi.
Modus Multi Edit Part Edit Part Edit [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren → [EDIT] → part selecteren Deze parameters zijn bedoeld voor het bewerken van de afzonderlijke parts die samen een multi vormen. Druk op de knop [F6] om over te schakelen tussen de partdisplays: • Display voor parts 1 - 16 waaraan de interne voices zijn toegewezen. • Display voor Multi-Part-plug-in-parts (17 - 32) waaraan de PLG100-XG-voices zijn toegewezen.
Modus Multi Job Modus Multi Job [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren → [JOB] De modus Multi Job bevat een aantal basisfuncties, zoals Initialize (initialiseren) en Copy (kopiëren). Stel de parameters in de geselecteerde display in en druk vervolgens op [ENTER] om de opdracht uit te voeren. OPMERKING Van de Audioparts in de display Multi Job geeft Audiopart 1 aan wat de A/D-invoerpart is. Als de optionele mLAN16E is geïnstalleerd, zijn Audioparts 2 - 5 de mLANinvoerparts.
Modus Multi Voice Edit Common Edit Modus Multi Voice OPMERKING U kunt de modus Multi Voice selecteren in elk scherm, met uitzondering van het scherm [F1] Play. Modus Multi Voice Edit [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → multi selecteren → [F3] VOICE → normale voice selecteren → [F5] VCE ED In Multi Voice Edit kunt u de gedetailleerde instellingen bewerken van de normale voice die aan elk van de parts is toegewezen.
Modus Sequence Play Modus Sequence Play Modus Sequence Play [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Sequence Play) [F1] CHAIN Hiermee wordt bepaald hoe de SMF-files worden afgespeeld. U kunt de gewenste SMF-files en Multi-instellingen toewijzen aan de gewenste Chain Stepnummers (de afspeelvolgorde). Zie pagina 96 voor details. [SF4] GET Hiermee wordt het gewenste sleufnummer, de gewenste partitie en directory (map) bepaald. [SF5] DEMO Hiermee worden de demosongs voor de S90 ES afgespeeld.
Modus Utility Modus Utility De modus Utility bevat een uiteenlopende reeks belangrijke instellingen met betrekking tot de algehele werking van de S90 ES. Deze instellingen kunnen ook worden opgeslagen: druk vanuit een willekeurige modus (met uitzondering van de modus Utility Job) op de knop [STORE] en sla de data in het interne geheugen op als systeeminstellingen. Modus Utility [UTILITY] In deze modus kunt u parameters instellen die van toepassing zijn op het gehele systeem van de S90 ES.
Modus Utility System FReverb Als deze parameter is ingeschakeld en als de knop [EFFECT BYPASS] is ingeschakeld, wordt het Reverbeffect genegeerd. FChorus Als deze parameter is ingeschakeld en als de knop [EFFECT BYPASS] is ingeschakeld, wordt het Choruseffect genegeerd. Master Als deze parameter is ingeschakeld en als de knop [EFFECT BYPASS] is ingeschakeld, wordt het Master-effect genegeerd. OPMERKING Zie pagina 118 voor details over de effecten.
Modus Utility [SF3] ARP CH (Arpeggio Channel) OutputSwitch Vanuit deze display kunt u parameters instellen met betrekking tot de uitvoer van de Arpeggio MIDI-data in de modus Voice. Hiermee kunt u de uitvoer van MIDI-data voor de Arpeggio-functie in- of uitschakelen. Als deze schakelaar op 'on' wordt ingesteld, worden Arpeggio-data verzonden via MIDI. Hierdoor kunt u de Arpeggio-data naar een externe sequencer verzenden of de Arpeggio's afspelen op aangesloten MIDI-toongenerators.
Modus Utility KBDTransCh (Keyboard Transmit Channel) Hiermee wordt bepaald via welk MIDI-kanaal het instrument MIDI-data verzendt (naar een externe sequencer, een toongenerator of een andere apparaat). Deze parameter is beschikbaar in de enkeltimbrale toongeneratormodus (Voice/Performance-modi).
Modus Utility Job [F6] PLUG [SF1] STATUS Plug1: - Plug3: Geeft de naam aan van het Plug-in-board dat in deze synthesizer is geïnstalleerd. PolyExpand Deze parameter is alleen toegankelijk wanneer u twee of drie identieke Plug-in-boards hebt geïnstalleerd. In de instelling 'off' kunnen twee of drie boards afzonderlijk werken (u kunt ze voor twee of drie verschillende parts selecteren).
Modus File Modus File De modus File biedt een aantal hulpprogramma's voor de dataoverdracht tussen het instrument en een USB-opslagapparaat. OPMERKING Zie pagina 20 voor meer informatie over USB-opslagapparaten. OPMERKING Zie pagina 171 voor meer informatie over de relatie tussen op deze synthesizer aangemaakte data en de te bewaren files. Modus File OPMERKING [FILE] Zie pagina 170 voor informatie over het selecteren van files of mappen en over het maken van nieuwe mappen.
Modus File [F4] RENAME In deze display kunt u files of mappen op het geselecteerde USBopslagapparaat hernoemen. U kunt hiervoor een combinatie van acht letters en/of cijfers gebruiken. Selecteer het gewenste filetype. Selectievak file/map Selecteer de file of map waarvan u de naam wilt wijzigen. De naamgeving van files vindt plaats volgens de MS-DOSnaamgevingsafspraken.
Aanvullende informatie ■ Aanvullende informatie Selecteren van een file ( ) of map ( ) Een USB-opslagapparaat formatteren De instructies en afbeeldingen hieronder laten zien hoe u files en mappen op het USB-opslagapparaat kunt selecteren in de modus File. Alvorens u een nieuw USB-opslagapparaat met deze synthesizer kunt gebruiken, moet u het apparaat eerst formatteren. Volg de onderstaande instructies.
Modus File Voor de S90 ES geschikte filetypes Filetypes die kunnen worden opgeslagen vanaf het instrument naar een USB-opslagapparaat [FILE] → [F2] SAVE → TYPE TYPE File-extensie Beschrijving All *.S7A Alle data in het interne gebruikersgeheugen van deze synthesizer worden als één file behandeld en kunnen worden opgeslagen. All Voice *.S7V Alle gebruikersvoicedata in het interne gebruikersgeheugen van deze synthesizer worden als één file behandeld en kunnen worden opgeslagen. Chain *.
Modus Master Play Modus Master [MASTER] → master selecteren Modus Master Play In de modus Master Play kunt u een groot aantal algemene bewerkingen van de geselecteerde master uitvoeren. Als u gedetailleerdere en uitgebreide bewerkingen wilt uitvoeren, gebruikt u de modus Master Edit. Bewerkte parameters worden, met uitzondering van bepaalde parameters, opgeslagen in het interne geheugen als een gebruikersmaster. [F1] PLAY OCT (Octave) Hiermee wordt de octaafinstelling van het toetsenbord aangeduid.
Modus Master Edit Common Edit [MASTER] → master selecteren → [EDIT] Modus Master Edit Master Edit is onderverdeeld in Common Edit, voor het instellen van gemeenschappelijke parameters voor alle vier de zones, en Zone Edit, voor het instellen van parameters voor afzonderlijke zones. Als de zoneschakelaar is ingeschakeld in de display [F2] Memory in de modus Master Play, is alleen Common Edit beschikbaar.
Modus Master Edit Zone Edit [F3] TX SW (Transmit Switch) Vanuit deze display kunt u instellen welke invloed het bespelen van elke afzonderlijke zone heeft op het verzenden van verschillende MIDI-berichten, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsberichten. Als de desbetreffende parameter is ingesteld op 'on', worden bij het bespelen van de geselecteerde zone de overeenkomende MIDI-berichten verzonden. Houd er rekening mee dat er twee verschillende displaytypen zijn (zie hieronder).
Modus Master Job Modus Master Job [MASTER] → [JOB] De modus Master Job bevat twee handige bewerkingen (die 'Jobs' worden genoemd). Met de ene kunt u de masterdata initialiseren (resetten) en met de andere kunt u de bewerkte masterdata verzenden naar een extern MIDI-apparaat of een externe computer. Nadat u de parameters correct hebt ingesteld in de geselecteerde display, drukt u op de knop [ENTER] om de job uit te voeren.
Informatiedisplays Appendix Informatiedisplays Via de handige informatiedisplays ziet u in één oogopslag sommige van de belangrijkere instellingen voor elke modus. Selecteer de gewenste modus en druk vervolgens op de knop [INFORMATION] om de informatiedisplay voor de betreffende modus op te roepen. Modus Voice Modus Multi Bank Hiermee wordt de MSB/LSB (pagina 180) aangeduid van de momenteel geselecteerde voicebank.
Informatiedisplays Modus Utility Modus Master PlugInfo/Port (Installatiestatus Plug-in-board) Mode Hier wordt de naam van het Plug-in-board weergegeven en het bijbehorende MIDI-poortnummer (pagina 167) rechts van het sleufnummer. Als PolyExpand (pagina 167) is ingesteld op aan in de modus Utility, wordt links van het sleufnummer 'P' weergegeven. Hiermee wordt de modus en het programmanummer aangeduid die zijn opgeslagen voor de momenteel geselecteerde master.
Displayberichten Displayberichten LCD-indicatie Appendix 178 Beschrijving Are you sure? [YES]/[NO] Hiermee bevestigt u of u een bepaalde handeling wel of niet wilt uitvoeren. Arpeggio type stored. Het huidige arpeggiotype is opgeslagen onder een van de knoppen [SF1] - [SF5]. Bad USB device. Het USB-opslagapparaat kan niet worden gebruikt. Formatteer het apparaat en probeer het opnieuw. Bulk protected. Er zijn bulkdata ontvangen terwijl RcvBulk was ingesteld op 'protect'. (Zie pagina 166.
Displayberichten LCD-indicatie Transmitting MIDI bulk. Beschrijving De S90 ES verzendt momenteel MIDI-bulkdata. De file-indeling wordt niet herkend. USB connection terminated. Press [ENTER]. De verbinding met het USB-opslagapparaat is verbroken vanwege een abnormale elektrische stroom. Koppel het USB-opslagapparaat los van de aansluiting USB TO DEVICE en druk vervolgens op de knop [ENTER]. USB device connecting.
Over MIDI Over MIDI 'MIDI' is een afkorting die staat voor 'Musical Instrument Digital Interface'. Dit is een wereldwijde standaard die is ontworpen voor het overdragen van performance-, voice- en andere data tussen muziekinstrumenten. Datacommunicatie is zelfs mogelijk tussen muziekinstrumenten en apparatuur van verschillende fabrikanten. Deze synthesizer kan andere MIDI-apparaten besturen door nootgerelateerde data en verscheidene soorten besturingsdata te versturen.
Over MIDI Modulation Wheel (besturingswijzigingsnr. 001) De MIDI-data die worden gegenereerd als een modulatiewiel wordt gebruikt. Als de waarde wordt ingesteld op 127 wordt de maximale hoeveelheid vibrato bereikt. Bij de waarde 0 wordt vibrato uitgeschakeld. vloeiende toonhoogtewijziging plaats van noot tot noot en blijven de envelopes (PEG, FEG en AEG) van noot tot noot van kracht, waarbij het natuurlijke gedrag van akoestische instrumenten wordt nagebootst.
Over MIDI NRPN (Non Registered Parameter Number) LSB (besturingswijzigingsnr. 098) (alleen voor Plug-inboard) NRPN (Non Registered Parameter Number) MSB (besturingswijzigingsnr. 099) (alleen voor Plug-inboard) Berichten waarmee de vibrato, het filter, de EG, de drum set-up of andere parameterinstellingen van een voice worden aangepast. Eerst moeten de NRPN MSB en NRPN LSB worden verzonden om de parameter op te geven die moet worden bestuurd.
Over MIDI ■ Programmawijziging MIDI Master Volume Berichten die bepalen welke voice moet worden geselecteerd voor elke part. In combinatie met bankselectie kunt u niet alleen basisvoicenummers kiezen, maar ook variatievoicebanknummers. Raadpleeg de afzonderlijke Data List voor een lijst van voices. Als het bericht wordt ontvangen is de Volume MSB van kracht voor de systeemparameter. OPMERKING Houd er rekening mee dat de programma's van de S90 ES zijn genummerd vanaf 1.
Het installeren van optionele hardware Het installeren van optionele hardware Beschikbare apparaten Plug-in-boards Voorzorgsmaatregelen bij het installeren mLAN16E Voordat u optionele hardware installeert, moet u een kruiskopschroevendraaier bij de hand hebben en voldoende ruimte hebben om te werken. Beschermingskussens of steunen voor het instrument zijn soms ook nodig. Er kunnen maximaal drie boards worden geïnstalleerd.
Het installeren van optionele hardware Procedure voor het installeren van het optionele Plug-in-board 4 Er is een aantal optionele Plug-in-boards leverbaar waarmee u de voicebibliotheek van uw instrument kunt uitbreiden. De S90 ES beschikt over drie sleuven op het achterpaneel voor de Plug-in-boards, zodat u maximaal drie boards in het instrument kunt installeren. Raadpleeg pagina 99 voor meer informatie over de Plug-in-boards die kunnen worden gebruikt in combinatie met de S90 ES.
Het installeren van optionele hardware 6 Sluit de kabel aan op het Plug-in-board. Zorg ervoor dat u de juiste kabel aansluit en dat de kleur ervan overeenkomt met de kleur van de gebruikte sleuf. Insteekconnector Uitsparing Connector van S90 ES Druk de connectors tegen elkaar totdat de twee uitsparingen vastklikken in de connector. 7 3 2 1 9 1 Schakel de S90 ES uit en koppel het netsnoer los. Zorg er ook voor dat de S90 ES is losgekoppeld van alle andere externe apparaten.
Het installeren van optionele hardware 4 Schuif de mLAN16E in de opening van het instrument met het paneel naar buiten gericht. Houd het paneel vast met uw hand, bevestig het paneel in het instrument met de schroeven die u eerder in stap 4 hebt verwijderd. Verwijder de tweede afdekkap (zoals hieronder afgebeeld). Houd de kap vast met uw hand en verwijder de twee schroeven. Draai de schroef vast met het frontpaneel van de mLAN16E binnen het instrument.
Specificaties Specificaties Toetsenbord 88 toetsen, 'Balanced Hammer Effect'-toetsenbord (Initial Touch/Aftertouch) Toongeneratorblok Toongenerator AWM2 (volgens de standaard van het Modular Synthesis Plug-in System) Maximale polyfonie 128 noten + de polyfonie van het Plug-in-board (indien geïnstalleerd) Multitimbrale capaciteit 16 interne parts + 3 Plug-in-boards + audioinvoerpart(s) (A/D, mLAN*) * 4 stereoparts Sequencersectie Wave 228MB (indien geconverteerd naar 16-bits lineair format), 1935
Problemen oplossen Problemen oplossen Als u geen geluid of vreemde geluiden hoort, moet u eerst de onderstaande punten doornemen en de vereiste stappen uitvoeren. U kunt het probleem mogelijk oplossen door het instrument te resetten naar de fabrieksinstellingen (pagina 21). (Maak eerst altijd een back-up van belangrijke data op een extern apparaat.) Als het probleem zich blijft voordoen, moet u de Yamaha-dealer raadplegen. ■ Er komt geen geluid uit de luidsprekers.
Problemen oplossen • Als de Multi geen geluid produceert: zijn de uitvoerpoort/het uitvoerkanaal voor elke track in de externe sequencer en de ontvangstpoort/het ontvangstkanaal van elke part in de Multi correct ingesteld? [MUTLI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → [EDIT] → part selecteren → [F1] VOICE → [SF2] MODE → Receive Ch (pagina 159) [MUTLI/SEQ PLAY] (selecteer modus Sequence Play) → Chain Step selecteren → [F2] OUTPUT → PORT (pagina 162) OPMERKING Houd er rekening mee dat de uitvoerinstelling ([F2]
Problemen oplossen • Als de voice een verkeerde toonhoogte produceert: is de LFO-toonhoogtemodulatiediepte te hoog ingesteld? [VOICE] → [EDIT] → element/toets selecteren → [F5] LFO → P Mod (pagina 139) • Als de Performance/Multi een verkeerde toonhoogte produceert: is de parameter Note Shift of Detune van elke part ingesteld op een andere waarde dan '0'? [PERFORM] → [EDIT] → part selecteren → [F4] TONE → [SF1] TUNE (pagina 154) [MUTLI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → [EDIT] → part selecteren→ [F4] TONE
Problemen oplossen ■ Er kan geen Plug-in-voice worden geselecteerd, zelfs niet wanneer een Plug-in-board is geïnstalleerd. • Controleer of het SLOT-lampje (van SLOT 1 - 3) dat overeenkomt met de geselecteerde PLG-knop ([PLG1] - [PLG3]) is inof uitgeschakeld. • Zijn er wel voices opgeslagen in de gebruikersbank die u wilt selecteren? Bij de standaardinstellingen bevatten gebruikersbanken voor Plug-in-voices geen voices. U moet de vooraf ingestelde bank selecteren of een gebruikersvoice maken.
Toepassingsindex Toepassingsindex ■ Songs afspelen • De demosongs afspelen ......................................................................................................................................... pagina 29 • De MIDI-songfile afspelen (modus Sequence Play) ............................................................................................... pagina 96 • Luisteren naar de Arpeggio .......................................................................................................
Toepassingsindex • Een voetpedaal als sustainpedaal gebruiken..........................................................................................................pagina 60 • Schakelen tussen programma's met een voetschakelaar [UTILITY] → [F4] CTL ASN → [SF3] FT SW → FS Assign ....................................................................................................pagina 165 • Arpeggiator in- en uitschakelen met een voetschakelaar [UTILITY] → [F4] CTL ASN → [SF3] FT SW ......................
Toepassingsindex ■ Data maken • • • • • • Uw originele voices maken ..................................................................................................................................... pagina 44 Uw originele performances maken ................................................................................................................. pagina’s 36, 53 Uw originele multi's maken..............................................................................................................
Toepassingsindex Modus Multi/Sequence Play • De toonhoogte voor elke part verhogen of verlagen [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → [EDIT] → part selecteren → [F4] TONE → [SF1] TUNE → NoteShift .............................pagina 154 • De fijnstemming bepalen voor de toonhoogte van elke part. [MULTI/SEQ PLAY] (selecteer modus Multi) → [EDIT] → part selecteren → [F4] TONE → [SF1] TUNE → Detune .................................
Toepassingsindex ■ Parameters instellen voor het verzenden/herkennen van programmawijzigingen • Het verzenden van bankselectie- en programmawijzigingsberichten in- of uitschakelen bij het selecteren van een voice of een performance. [UTILITY] → [F5] MIDI → [SF2] SWITCH → BankSel, PgmChange ........................................................................................
Index Index Getallen B 1/4 Shift (1/4 verschoven) ................................... 147 BaKM (categorie arpeggiotype) ....................... 124 1/4 tone ................................................................... 147 Banddoorlaatfilter ................................................. 113 1/8 tone ................................................................... 147 Bandeliminatiefilter ............................................... 113 [1] - [16]-knoppen ............................
Index Effectblok ................................................................ 118 HighGain (High Gain) .................................. 145, 154 Local Control ........................................................... 69 Effect-plug-in-board ............................................... 99 Hold .......................................................... 128, 130, 165 LocalCtrl (Local Control On/Off) ....................... 166 Effectstructuur ..................................................
Index Multi Voice Edit-modus ....................................... 161 Performance Job-modus .................................... 156 Release Time ......................................................... 181 Multi Voice Job (Edit Recall)-modus ................ 161 Performance Play-modus ............................. 34, 149 [REMOTE]-knop ...................................................... 17 Multi Voice Store-modus ..................................... 161 Performance-modus ...................
Index T Voice Play-modus ................................................. 127 VoiceELPan (Voice Element Pan) ..................... 153 TCH (Transmit Channel) ..............................127, 149 Template ................................................................. 133 Tempo .............................................................. 128, 129 TempoSpeed .......................................................... 131 TempoSync .............................................................
FCC INFORMATION (U.S.A.) 1. IMPORTANT NOTICE: DO NOT MODIFY THIS UNIT! This product, when installed as indicated in the instructions contained in this manual, meets FCC requirements. Modifications not expressly approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to use the product. 2. IMPORTANT: When connecting this product to accessories and/or another product use only high quality shielded cables. Cable/s supplied with this product MUST be used. Follow all installation instructions.
For details of products, please contact your nearest Yamaha representative or the authorized distributor listed below. Neem voor details over producten alstublieft contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-vertegenwoordiging of de geautoriseerde distributeur uit het onderstaande overzicht. NORTH AMERICA CANADA Yamaha Canada Music Ltd.