Operation Manual

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13434
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU59490
Brandstofkraan
De brandstofkraan regelt en filtert de brand-
stoftoevoer van de brandstofpomp naar de
brandstofinjector.
De brandstofkraan kent twee standen:
ON
Met de kraanhendel in deze stand wordt
brandstof geleverd aan de motor. Tijdens
normaal gebruik hoort de kraanhendel in
deze stand te staan.
1. Pijlteken op “ON”
1
2RD-9-D0.book 9 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分