Operation Manual
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-2
DAU15943
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU16761
Wegrijden
OPMERKING
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
(a)
(b)
De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan
rijden. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
DAU16793
Remmen
DWA10300
WAARSCHUWING
● Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou na-
melijk kunnen slippen of omvallen.
● Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de we-
genbouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aange-
paste snelheid te naderen en voor-
zichtig te passeren.
● Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
● Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem
gelijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
4P9-F819D-D5_CS.indd 5-24P9-F819D-D5_CS.indd 5-2 2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black