Operation Manual

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-11
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
ZAUM00**
1
1. Olieaftapplug A
ZAUM00**
1
1. Olieaftapplug B
4. Reinig de olie-aanzuigzeef in oplos-
middel, controleer hem op schade en
vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
6. Breng de olieaanzuigzeef, de veer,
de o-ring en de olieaftappluggen aan
en zet de aftappluggen vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Olieaftapplug B:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
7. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de motorolievuldop
aan en zet deze vast.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
0.9 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
DCA11670
LET OP
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of ho-
gere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
8. Start de motor, laat deze een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de mo-
tor dan direct af en zoek de oorzaak.
9. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
10. Stel de olieverversingskilometerteller
terug. (Zie pagina 3-3 voor het terug-
stellen.)
OPMERKING
Als de motorolie wordt ververst voordat de
olieverversingskilometerteller gaat knippe-
ren (dus voordat de interval voor de peri-
odieke olieverversing is verstreken), moet
de olieverversingskilometerteller na de
olieverversing worden teruggesteld om de
eerstvolgende periodieke olieverversing
correct aan te geven.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-114P9-F819D-D5_CS.indd 6-11 2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black