User Manual

Table Of Contents
Performance bewerken
MOTIF XF Naslaggids
106
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
Instellingen van Audio In—
[F4] Audio In
U kunt parameters instellen voor de audio-ingang vanuit
de [A/D INPUT]-aansluiting en de IEEE1394-aansluiting.
De FW-instellingen (FW1 – 14) zijn alleen beschikbaar
wanneer de optionele FW16E is geïnstalleerd.
1 Volume
Hiermee bepaalt u het uitvoerniveau van de audioinvoerpart.
Instellingen: 0 – 127
2 Pan
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van de
audioinvoerpart.
Instellingen: L63 (uiterst links) - C (midden) - R63 (uiterst rechts)
3 Mono/Stereo
Hiermee bepaalt u de signaalconfiguratie van de
audioinvoerpart of de wijze waarop de signalen worden
gerouteerd (stereo of mono).
Instellingen: L mono, R mono, L+R mono, stereo
L mono
Alleen het linkerkanaal van de audio-invoer wordt gebruikt.
R mono
Alleen het rechterkanaal van de audio-invoer wordt gebruikt.
L+R mono
De linker- en rechterkanalen van de audio-invoer worden gemengd en
bewerkt in mono.
stereo
Zowel het linker- als het rechterkanaal van de audio-invoer wordt
gebruikt.
4 Output Select
Hiermee bepaalt u de toewijzing van de uitgangsaansluiting
van de audioinvoerpart.
Instellingen: Zie de tabel hieronder.
U opent de lijst en selecteert het gewenste item door
op de knop [SF6] LIST te drukken. Zie pagina 37 voor
meer informatie.
5 Reverb Send
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal van
de audio-ingangspart dat wordt verzonden naar het
reverbeffect. Hoe hoger de waarde is, hoe dieper de
reverb is.
Instellingen: 0 – 127
6 Chorus Send
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal van
de audio-ingangspart dat wordt verzonden naar het
choruseffect. Hoe hoger de waarde is, hoe dieper de
chorus is.
Instellingen: 0 – 127
7 Dry Level
Hiermee bepaalt u het niveau van de audio-invoerpart die
niet is bewerkt met de systeemeffecten (Reverb en Chorus).
Hoe hoger de waarde, hoe ondieper de reverb en chorus.
Instellingen: 0 – 127
In deze display kunt u de invoegeffecttypen instellen die
worden toegepast op het audio-ingangssignaal in de modus
Performance. U kunt het System Effect instellen in de display
Effect (pagina 107). Het invoegeffect kan niet worden
toegepast op het audio-ingangssignaal via de IEEE1394-
aansluiting.
1 INSERTION CONNECT (Insertion Connection)
In deze display kunt u de effectrouting instellen voor de
invoegeffecten A en B. De instellingswijzigingen worden
weergegeven in het diagram op de display en bieden u een
goed overzicht van de manier waarop het signaal wordt
gerouteerd.
Instellingen: Ins A F B, Ins B F A
Uitvoerinstellingen—[SF1] Output
LCD Uitgangsaansluitingen Stereo/mono
L&R OUTPUT L en R Stereo
asL&R ASSIGNABLE OUTPUT L en R Stereo
FW1&2 FW OUTPUT 1 en 2 Stereo (1: L, 2: R)
FW3&4 FW OUTPUT 3 en 4 Stereo (3: L, 4: R)
FW5&6 FW OUTPUT 5 en 6 Stereo (5: L, 6: R)
FW7&8 FW OUTPUT 7 en 8 Stereo (7: L, 8: R)
FW9&10 FW OUTPUT 9 en 10 Stereo (9: L, 10: R)
FW11&12 FW OUTPUT 11 en 12 Stereo (11: L, 12: R)
FW13&14 FW OUTPUT 13 en 14 Stereo (13: L, 14: R)
asL ASSIGNABLE OUTPUT L Mono
asR ASSIGNABLE OUTPUT R Mono
OPMERKING
1
2
3
4
6
5
7
FW1 FW OUTPUT 1 Mono
:: :
FW14 FW OUTPUT 14 Mono
ins L
(alleen A/D-
ingang)
Interne Vocoder-module Mono
Invoegeffectaansluiting van A/D-
ingang—[SF2] Connect
LCD Uitgangsaansluitingen Stereo/mono
OPMERKING
2
3
1