User Manual

Table Of Contents
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
MOTIF XF Naslaggids
166
Patronen afspelen
In de modus Pattern kunt u uw eigen ritmepatronen afspelen, opnemen, bewerken en afspelen. De modus Pattern Play is het
belangrijkste 'portaal' voor het activeren van de modus Pattern. Hier kunt u een patroon selecteren en afspelen. U kunt ook uw
eigen patronen maken via het samenvoegen van frasen (korte ritmische passages en 'bouwstenen') en u kunt patroonketens
maken waarin u patronen kunt combineren in een zelfbepaalde volgorde. Druk op de knop [PATTERN] om de modus Pattern
Play te activeren.
De term 'patroon' verwijst naar een korte ritmische passage van enkele maten die in een eindeloze lus kan worden herhaald en
afgespeeld. Een patroon bevat 16 variaties die we 'secties' noemen. U kunt secties gebruiken door deze tijdens het afspelen te wijzigen.
Een patroon bestaat uit 16 tracks en kan worden gemaakt door een frase aan elke track toe te wijzen in de display Patch (pagina 170).
Zie pagina 13 voor meer informatie over patronen, secties en frasen.
In het afspeelvenster van de modus Pattern Play kunt u de voice van de mixpartij selecteren die overeenkomt met de huidige track
door op de knop [CATEGORY SEARCH] te drukken.
Patroonafspeelprocedure
1
Druk op de knop [PATTERN] om de display
Pattern Play (pagina 168) te activeren.
2 Selecteer een patroon.
Verplaats de cursor naar het patroonnummer en
selecteer het gewenste patroon met de datadraaiknop en
de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO]. De naam van het
geselecteerde patroon wordt weergegeven. Als u op de
knop [PROGRAM] drukt zodat het lampje gaat branden,
kunt u het gewenste patroon selecteren met de
groepsknoppen [A] – [D] en de nummerknoppen
[1] – [16]. Hieronder ziet u de patroonnummers en
de bijbehorende knoppen.
3 Selecteer een sectie (A – P) van het
geselecteerde patroon.
Verplaats de cursor naar de sectie en selecteer de
gewenste sectie met de datadraaiknop en de knoppen
[INC/YES] en [DEC/NO]. Als u op de knop [TRACK] drukt
zodat het lampje gaat branden, kunt u de gewenste
sectie selecteren met de knoppen SECTION [A] – [H]
voor de secties A – H, de knoppen [USER 1] – [USER DR]
en de knop [ETHNIC] voor de secties I – P.
4 Druk op de knop [F] (Afspelen) om het
afspelen van het patroon te starten.
Het patroon wordt bij herhaling afgespeeld totdat u op
de knop [J] (Stoppen) drukt. Druk op de knop [J]
(Stoppen) als u het afspelen van het patroon wilt stoppen.
Druk nogmaals op de knop [F] (Afspelen) om het
afspelen te hervatten vanaf dat punt.
Afspeeltypen
Als de functie Keyboardstart is ingeschakeld, wordt het
patroon afgespeeld zodra u drukt op een toets van het
toetsenbord. Verplaats de cursor naar het pictogram
Keyboardstart en druk vervolgens op de knop [INC/YES]
om Keyboardstart te activeren.
Nu kunt u op elke toets drukken om het patroon af te spelen.
OPMERKING
OPMERKING
Knopcombinaties Patroonnummer
[A]+[1] – [16] 01 – 16
[B]+[1] – [16] 17 – 32
[C]+[1] – [16] 33 – 48
[D]+[1] – [16] 49 – 64
Sectie Patroonnummer en -naam
Afspelen starten door op een toets
te drukken
Keyboardstart