User Manual

Table Of Contents
Patronen afspelen
MOTIF XF Naslaggids
169
% [SF1] Scene1 – [SF5] Scene5
U kunt de instellingen van de patroonparameters
(patroonscene) en de arpeggioparameters toewijzen aan
deze knoppen. U kunt deze instellingen dan activeren door
op deze knoppen te drukken. Zie pagina 137 voor
gedetailleerde instructies over het vastleggen van scenes.
Zie pagina 147 voor gedetailleerde instructies over het
instellen van arpeggioparameters.
Arpeggio is niet beschikbaar tijdens het afspelen van
een patroon. Als u tijdens het afspelen op de knoppen
[SF1] Scene 1 – [SF5] Scene 5 drukt, wordt alleen de
patroonscene gewijzigd.
Nadat u de patroonscene hebt vastgelegd, verschijnt het
symbool van de 1/8-noot in de tab van de ingedrukte
knop. U kunt controleren of het arpeggiotype wel of niet
aan die knop is toegewezen in de display Arpeggio
(pagina 147) van Pattern Record.
^ [SF6] TAP
De snelheid waarmee u deze knop herhaaldelijk indrukt,
bepaalt het afspeeltempo van de Arpeggio of het patroon.
& [F1] Play
Hiermee opent u de display Play.
* [F2] Play FX (Play Effect)
Hiermee opent u de display Play Effect.
( [F3] Track
Hiermee opent u de display Track.
A [F4] Patch
Hiermee opent u de display Patch (pagina 170).
B [F5] Chain (patroonketen)
Hiermee opent u de display Pattern Chain (pagina 171).
C [F6] Remix
Hiermee opent u de display Remix (pagina 175).
Dit menu verschijnt alleen als de cursor op de track
met data is geplaatst.
Ritmisch 'gevoel' van het patroon
wijzigen—[F2] Play FX (Play Effect)
Door de timing en aanslagsnelheid van de noten te wijzigen,
kunt u het ritmische 'gevoel' van het afgespeelde patroon
wijzigen. De Play Effect-instellingen die u hier maakt, zijn
alleen tijdelijk. De werkelijke patroondata blijven ongewijzigd.
U past de Play Effect-instellingen daadwerkelijk op de
patroondata toe met de job Normalize Play Effect
(afspelen normaliseren).
Dit gaat op dezelfde manier als in de modus Song Play.
Ziepagina141.
Trackinstellingen—[F3] Track
In deze display kunt u voor elke track het MIDI-zendkanaal
instellen.
Zie de display Play (pagina 168) voor parameters
zonder nummer.
1 Patroonnaam (alleen aanduiding)
Duidt de naam van het huidige patroon aan.
2 Voice (voicenaam) (alleen aanduiding)
3 TxCh (zendkanaal)
4 Int (schakelaar intern)
5 Ext (schakelaar extern)
Deze zijn hetzelfde als in de modus Song Play.
Zie pagina 142.
6 [SF6] INFO (informatie)
U kunt de hoeveelheid vrij en gebruikt sequencergeheugen
bekijken. Het sequencergeheugen omvat alle songs en
patronen die in de desbetreffende modi zijn opgenomen.
Als het gebruikte geheugen de maximumcapaciteit bereikt,
kunt u geen songs of patronen meer opslaan. Als dit gebeurt,
verwijdert u onnodige songs of patronen met de job Song of
Pattern. U kunt terugkeren naar de voorgaande display door
op de knop [SF6] of [EXIT] te drukken.
OPMERKING
OPMERKING
1
2
3 4
5
6