User Manual

Table Of Contents
Patronen afspelen
MOTIF XF Naslaggids
176
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
3 Interval
Hiermee bepaalt u het maatinterval waarmee de remix wordt
uitgevoerd. Met andere woorden: deze parameter bepaalt op
welke maten Remix wordt toegepast. Als deze parameter is
ingesteld op 1, wordt Remix toegepast op alle maten. Als de
parameter op 2 is gezet, wordt Remix toegepast op de data
van de tweede maat, de vierde maat, de zesde maat, enz.
Als de parameter op 3 is gezet, wordt Remix toegepast op
de data van de derde maat, de zesde maat, de negende
maat, enz.
U ziet in de display de maten waarop Remix wordt
toegepast. Zie hieronder (5).
Instellingen: 1 – 8
4 Typediagram
Duidt het verdeelpunt en de hoeveelheid aan die zijn
bepaald door het Type (1). Het onderstaande diagram duidt
de verdeelpunten aan in 1/16-nootresolutie. Als het Type op
1 staat, worden de data verdeeld op de upbeat vóór tel 4.
Als het Type op 2 staat, worden de data verdeeld op drie
punten: de upbeat vóór tel 2, de downbeat van tel 3 en de
upbeat vóór tel 4.
5 Intervaldiagram
Duidt de maten aan waarop Remix wordt toegepast.
Deze maten liggen in hetzelfde interval dat wordt bepaald
door de parameter Interval (3). Het onderstaande voorbeeld
is het resultaat wanneer u het interval (3) op 2 zet.
6 [SF4] Cancel (annuleren)
Als u op deze knop drukt, wordt de meest recente Remix die
nog niet is vastgelegd, geannuleerd. Deze knop is niet
beschikbaar nadat het Remix-resultaat is vastgelegd of
voordat Remix wordt uitgevoerd.
7 [SF5] Apply (toepassen)
Als u op deze knop drukt, wordt de remix uitgevoerd. Als u
niet tevreden bent met het resultaat van de remix, drukt u op
de knop [SF4] en voert u de remix nogmaals uit. Als u
tevreden bent met het resultaat, drukt u op de knop [ENTER]
om de geremixte data vast te leggen.
1 Stel de parameters Type (1), Variatie (2)
en Interval (3) in.
2 Druk op de knop [SF5] om de remix uit
te voeren.
3 Controleer het resultaat van de remix.
Als u niet tevreden bent met het resultaat van de remix,
drukt u op de knop [SF4] en voert u de remix
nogmaals uit.
4 Druk op de knop [ENTER] om het
remixresultaat vast te leggen.
5 Druk op de knop [STORE] om het patroon op
te slaan in het interne gebruikersgeheugen.
Ty pe= 1
Ty pe= 2
1e tel 2e tel 3e tel 4e tel
Remixprocedure