User Manual

Table Of Contents
Multitimbrale toongenerator instellen om songs en patronen af te spelen (Mixing-modus)
MOTIF XF Naslaggids
190
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
5 Bewerk naar wens de voice die is toegewezen
aan de partij.
Als u een voice wilt bewerken die aan elke partij is
toegewezen, drukt u op de knop [F6] in de display Mixing
Play om de display Mixing Voice Edit (pagina 198)
te activeren.
U kunt de modus Mixing Voice Common Edit
(pagina 200) activeren door te drukken op de knop
[COMMON EDIT].
U kunt de modus Mixing Voice Element Edit (pagina 200)
activeren door te drukken op een van
de nummerknoppen [1] – [8].
6 Sla de bewerkte voice op als een mixvoice,
indien gewenst.
Druk in de modus Mixing Voice Edit op de knop [STORE]
om de display Mixing Voice Store (pagina 199)
te activeren.
7 Sla het bewerkte mixprogramma op naar
de song of het patroon.
Druk in de modus Song Play op de knop [STORE] om
het venster Song Store of Pattern Store te activeren.
Zie pagina 144 voor gedetailleerde instructies over
het opslaan.
8 Druk op de knop [SONG] of [PATTERN] om
vanuit de mixingmodus terug te keren naar
de vorige modus.
Mixing Play-modus
De display Mixing Play verschijnt als u in de songmodus of patroonmodus op de knop [MIXING] drukt. Hier kunt
u de mixparameters bewerken die belangrijk zijn bij het maken van een song of patroon.
Partij-instellingen in het
mixvenster—[F1] Partij 1 – 16
Hier kunt u de basisparameters van elke mixpartij bewerken.
De basisparameters voor het maken van een song zijn in
deze display samengebracht vanuit de voicedisplay
(pagina 194) en de uitvoerdisplay (pagina 194) in de modus
Mixing Part Edit. De instellingen die u hier maakt, worden
automatisch toegepast op de overeenkomstige parameters
in de displays van de modus Mixing Part Edit en omgekeerd.
1 Part (alleen aanduiding)
Geeft de partijnummers aan. Als het [TRACK]-lampje brandt,
kunt u de partij selecteren via de nummerknoppen [1] – [16].
2 Mute/Solo/Edit (alleen aanduiding)
Duidt de status van elke partij aan. Als het [MUTE]-lampje
brandt, kunt u de Mute-status van elke partij aan- of uitzetten
met de nummerknoppen [1] – [16]. Als het [SOLO]-lampje
brandt, kunt u de solopartij selecteren via de
nummerknoppen [1] – [16].
Instellingen: m (Mute), s (Solo), E (Edit-indicator)
Edit Indicator (bewerkingsindicatie)
Geeft aan dat de mixvoice van de partij is gewijzigd maar nog niet
is opgeslagen.
3 Category (alleen aanduiding)
Hier staan de twee hoofdcategorieën van de huidige voice.
Als het lampje [CATEGORY SEARCH] brandt, kunt u de
gewenste voice selecteren met de functie Category Search.
De naam van de geselecteerde voice verschijnt in
de rechterbovenhoek van de display.
4 Bank
5 Nummer
Deze bepalen de geselecteerde voice. Druk op de knop
[PROGRAM] (het lampje gaat branden) en selecteer
vervolgens de gewenste voice met behulp van de knoppen
[PRE 1] – [USER DR], [A] – [H] en [1] – [16]. De naam van de
geselecteerde voice verschijnt in de rechterbovenhoek van
de display.
Instellingen:
Nummer: 1 – 128
Bank: PR1 – 8 (Preset 1 – 8), US1 – 4 (User 1 – 4), GM, GD (GM Drum),
PD (Preset Drum), UD (User Drum), SP (Sample Voice),
MV (Mixing Voice)
6 Rev Send (Reverb zenden)
Hiermee wordt het reverbzendniveau aangepast voor elke
partij. Hoe hoger de waarde is, hoe duidelijker het Reverb-
effect (nagalm) is.
Instellingen: 0 – 127
7 Cho Send (Chorus zenden)
Hiermee wordt het choruszendniveau aangepast voor elke
partij. Hoe hoger de waarde is, hoe duidelijker het Chorus-
effect (koorzang) is.
Instellingen: 0 – 127
8 Pan
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van elk van
de partijen.
Instellingen: L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
2
1
3
4
5
6
7
8
9
)
!
@#$