User Manual

Table Of Contents
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
Gebruiken als masterkeyboard (modus Master)
MOTIF XF Naslaggids
214
Common Edit-parameters
[MASTER] [EDIT] [COMMON EDIT]
In Common Edit bewerkt u de parameters die alle zones van
de geselecteerde master gemeenschappelijk hebben.
Vanuit deze display kunt u een naam toewijzen aan het
volledige masterprogramma (bovenaan in deze display) en
alle zones (1 – 8 in de lijst in deze display) die samen de
master vormen. Zie 'Basisbediening' op pagina 37 voor
meer informatie over het opgeven van een naam.
Vanuit deze display kunt u basisparameters instellen voor de
master, waaronder de modus die wordt opgeroepen met de
master en het programmanummer.
1 Modus
Bepaalt welke modus wordt opgeroepen als het
masternummer wordt geselecteerd.
Instellingen: voice, performance, pattern, song
2 Memory (geheugen)
Hiermee wordt bepaald welk programmanummer wordt
opgeroepen als de master wordt geselecteerd. De naam van
de geselecteerde voice/performance/song/pattern wordt
weergegeven.
Instellingen: Is afhankelijk van de bovenstaande modusinstelling.
Als de modus is ingesteld op Voice:
Voicebank: PRE1 – 8, USR1 – 3, GM, GMDR, PDR, UDR
Voicenummer: 001 (A01) – 128 (H16)
Als de modus is ingesteld op Performance:
Performancebank: USR1 – 3
Performancenummer: 001 (A01) – 128 (H16)
Als de modus is ingesteld op Pattern:
Patroonnummer: 01 – 64
Als de modus is ingesteld op Song:
Songnummer: 01 – 64
3 Zone Switch (zoneschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het toetsenbord al dan niet wordt
verdeeld in (maximaal) acht onafhankelijke secties ('zones'
genoemd). Zie pagina 212 voor meer informatie over zones.
Instellingen: on, off
4 Knob Ctrl Assign (toewijzing knopbesturing)
Vanuit deze display kunt u instellen welke rij knopfuncties
wordt verlicht en geselecteerd. Als 'zone' is ingesteld en u
de master selecteert, gaan er geen lampjes aan en worden
automatisch de knop- of schuiffuncties opgeroepen die
specifiek zijn ingesteld voor de respectievelijke zones
(pagina 217).
Instellingen: Is afhankelijk van de bovenstaande modusinstelling.
Denk eraan dat u 'zone' alleen kunt selecteren als
de zoneschakelaar (3) aan staat.
Als de modus is ingesteld op Voice:
tone 1, tone 2, ARP FX, zone
Als de modus is ingesteld op Performance, Pattern of Song:
tone 1, tone 2, ARP FX, reverb, chorus, pan, zone
5 [F6] Get Name (naam geven)
Als u op [F6] drukt, wordt de naam van de huidig
geselecteerde voice/performance/song/pattern toegewezen
aan de master.
6 [SF6] INFO (informatie)
Druk op deze knop om het informatievenster van de huidige
master te openen.
Masterinformatie—
[SF6] INFO (informatie)
Dit venster biedt informatie over de huidige master. U kunt
hier geen instellingen wijzigen.
1 Master Name (masternaam)
Duidt de naam van de huidige master aan.
2 Mode (modus)
Geeft de modus aan die in de huidige master is opgeslagen.
Een van de modi (Voice, Performance, Pattern of Song)
wordt hier aangeduid.
Naam kiezen voor bewerkte master—
[F1] Name
Overige parameterinstellingen—
[F2] Other
1
2
3
4
5
6
1
2
3
5
4