User Manual

Table Of Contents
Gebruiken als masterkeyboard (modus Master)
MOTIF XF Naslaggids
215
3 Program (programma)
Duidt het nummer en de naam van het programma aan
(Voice, Performance, Song of Pattern) dat wordt opgeroepen
als de master wordt geselecteerd. Het programma is
afhankelijk van de opgeslagen modus.
4 Zone Switch (zoneschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het toetsenbord al dan niet wordt
verdeeld in (maximaal) acht onafhankelijke secties ('zones'
genoemd). Zie pagina 212 voor meer informatie over zones.
5 Transmit Channel (zendkanaal)
Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal aangeduid van elke
zone (als de Zone Switch is ingeschakeld).
Zone Edit parameters
(parameters zonebewerking)
[MASTER] [EDIT] [1] – [8]
Deze parameters zijn bedoeld voor het bewerken van de
afzonderlijke zones die samen een master vormen. Druk op
de knop [EDIT] in de modus Master Play om de display Zone
Edit op te roepen en druk daarna op een van de
nummerknoppen [1] – [8]. Druk op de knop [EXIT] om naar
de display Master Play terug te keren.
Vanuit deze display kunt u instellen hoe de zones MIDI-
berichten verzenden als u het toetsenbord bespeelt.
1 Transmit Channel (zendkanaal)
Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal voor elke zone bepaald.
Instellingen: 1 – 16
2 Int Switch (schakelaar intern)
Bepaalt of MIDI-data voor de zones al dan niet worden
verzonden naar de interne toongenerator.
Als de parameter Local Control op 'off' is gezet in de
display MIDI (pagina 228) in de modus Utility, worden
MIDI-data voor de zones niet verzonden naar de interne
toongenerator, zelfs niet indien de parameter Int Switch op
'on' is gezet.
3 Ext Switch (schakelaar extern)
Bepaalt of MIDI-data voor de zones al dan niet worden
verzonden naar een extern MIDI-apparaat.
Vanuit deze display kunt u de toonhoogte- en
toetsenbordgerelateerde parameters voor elke zone
instellen, waardoor u zones kunt splitsen en het
toonhoogtebereik voor elke zone kunt bepalen.
1 Octave (octaaf)
Bepaalt het aantal octaven waarmee het bereik van de zone
wordt verhoogd of verlaagd. U kunt de offset in een bereik
van maximaal drie octaven omhoog of omlaag aanpassen.
Instellingen: -3 – +0 (standaardinstelling) – +3
2 Transpose (transponeren)
Bepaalt het aantal halve noten waarmee het bereik van
de zone wordt verhoogd of verlaagd.
Instellingen: -11 – +0 (standaardinstelling) – +11
3 Note Limit Low (laagste noot)
4 Note Limit High (hoogste noot)
Hiermee worden de laagste en hoogste noot van het bereik
voor elke zone bepaald.
Instellingen: C -2 – G8
U kunt de noot ook rechtstreeks vanaf het toetsenbord
instellen door de knop [SF6] ingedrukt te houden en op
de gewenste toets te drukken.
MIDI-verzendschakelaar voor
voicegerelateerde berichten—[SF1] Program
Vanuit deze display kunt u bepalen of MIDI-berichten voor
het besturen van voiceselectie voor elke zone al dan niet
worden verzonden naar de interne/externe toongenerator.
Als de modus Voice is
opgeslagen:
Voicebank, nummer, categorie,
naam
Als de modus Performance is
opgeslagen:
performancebank, nummer,
categorie, naam
Als de modus Song is
opgeslagen:
songnummer, songnaam
Als de modus Pattern is
opgeslagen:
patroonnummer, patroonnaam
MIDI-zendkanaal/schakelaarinstellingen
—[F1] Transmit (verzenden)
1
2
3
OPMERKING
Nootbereikinstellingen per zone—
[F2] Note
MIDI-verzendschakelaarinstellingen —
[F3] Tx Switch Transmit Switch
(verzendschakelaar)
1
2
3
4
OPMERKING
1
2
3
4