Operation Manual
4-2
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Gasgreep
• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag.
• Vraag zo nodig de Yamaha dealer om af te stellen of te smeren.
6-22, 6-29
Wielen en banden
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer als dat nodig is.
6-23–6-25
Remhendels
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.
6-29
Middenbok, zijstandaard
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig de scharnierpunten.
6-29–6-30
Framebevestigingen
• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet zo nodig vast.
—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
• Controleer de werking.
• Corrigeer als dat nodig is.
3-2–3-8, 6-35–6-36
Zijstandaardschakelaar
• Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.
3-14–3-16
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
OPMERKING:
Voordat de scooter wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig
tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
DWA00033
X@
Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor Gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en
eventueel repareren voordat u de machine gebruikt.
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 35 (1,1)