Operation Manual

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld. De diverse standen
worden hierna beschreven.
DAU34121
ON “”
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom; de instrumentenver-
lichting, het achterlicht, de kenteken-
verlichting en de parkeerlichten gaan
branden en de motor kan worden
gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING
De koplampen gaan automatisch
branden wanneer de motor wordt
gestart en blijven aan totdat de sleu-
tel naar “ ” ordt gedraaid of de zijs-
tandaard omlaag wordt bewogen.
DAU10661
OFF “”
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DWA10061
ss
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “
of “ ” terwijl de machine rijdt.
Hierdoor worden de elektrische
systemen uitgeschakeld, wat
mogelijk kan leiden tot verlies van
de controle of een ongeval.
DAUM1020
“”
Het waarschuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden als de sleutel naar “
wordt gedraaid. (Zie pagina 3-2).
DAU10681
LOCK “”
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in de “ ”-stand
in en draai deze dan naar “ ”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
ON
OFF
LOCK
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 16