Operation Manual

40 Nl
APPENDIX (AANHANGSEL)
Raadpleeg de tabel hieronder wanneer het toestel niet naar behoren functioneert. Als het door u ondervonden probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit (in standby), haal de stekker uit het stopcontact en neem contact
op met uw dichtstbijzijnde bevoegde Yamaha dealer of servicecentrum.
Algemeen
Oplossen van problemen
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde
Het toestel functioneert niet naar
behoren.
De interne microcomputer is vastgelopen door een
externe elektrische schok (bijvoorbeeld blikseminslag
of ontlading van statische elektriciteit) of door een te
laag voltage van de stroomvoorziening.
Haal de stekker uit het stopcontact en doe hem na
ongeveer 30 seconden weer terug.
12
Het toestel gaat niet aan wanneer u
op de CAan/uit(p)-toets drukt, of
gaat direct weer uit (standby)
zodra de stroom wordt
ingeschakeld.
De stekker van het netsnoer zit niet goed in het
stopcontact.
Doe de stekker van het netsnoer goed in het
stopcontact.
12
Het toestel heeft blootgestaan aan een sterke, externe
elektrische schok (bijvoorbeeld een blikseminslag of
een ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact, wacht 30 seconden voor u de stekker
weer terug doet en probeer het toestel vervolgens
weer gewoon te gebruiken.
12
Het toestel gaat plotseling uit
(standby).
De interne temperatuur is te hoog opgelopen en de
oververhittingsbeveiliging is in werking getreden.
Wacht ongeveer een uur tot het toestel afgekoeld is
voor u het weer aanzet.
De slaaptimer heeft het toestel uitgeschakeld. Zet het toestel aan en speel de gewenste signaalbron
weer af.
21
Geen geluid. In- of uitgangskabels niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het
probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis
is met de kabels.
12
Er is geen geschikte signaalbron geselecteerd. Selecteer een geschikte signaalbron met INPUT of de
DIngangskeuzetoetsen.
21
Het volume staat uit. Zet het volume hoger. 21
De geluidsweergave is tijdelijk uitgeschakeld. Druk op KMUTE of op KVOLUME +/– om de
geluidsweergave te hervatten en regel vervolgens het
volume.
21
Er worden signalen ontvangen van een signaalbron
die dit toestel niet kan reproduceren (zoals PCM
signalen met een hogere bemonsteringsfrequentie dan
96 kHz).
Gebruik een signaalbron waarvan de signalen wel
door dit toestel kunnen worden gereproduceerd.
Wijzig de systeeminstellingen van de signaalbron in
kwestie.
De HDMI componenten die zijn aangesloten op dit
toestel bieden geen ondersteuning voor de HDCP
kopieerbeveiligingsnormen.
Sluit HDMI componenten aan die wel ondersteuning
bieden voor de HDCP kopieerbeveiligingsnormen.
12
AUDIO ONDERSTEUNING” staat ingesteld op
“OVERIGE” en HDMI audiosignalen worden niet
weergegeven door dit toestel.
Stel “AUDIO ONDERSTEUNING” in op dit toestel
in “SET MENU”.
36
Geen geluid of te weinig geluid via
een specifiek kanaal
Het uitgangsniveau van het kanaal is gedempt. Stel het uitgangsniveau van het kanaal hoger in.
34
De geluidsbundelinstelling is niet geschikt. Stel de geluidsbundelinstelling af.
32
U geeft de bron weer in de stereostand. Start surround weergave. 22
Sommige audio-uitgangsmethoden geven geen
geluidsbundels weer voor bepaalde kanalen.
Selecteer een andere geluidsbundelstand.
23
Geen geluid uit de subwoofer. “BASS UITGANG” staat ingesteld op “VOOR OF
AUTOM.” in “SUBWOOFER INST.”.
Zet “BASS UITGANG” in op “SUBWOOFER” in
“SUBWOOFER INST..
33
Het bronsignaal bevat geen zeer lage tonen.
Geen geluid uit de subwoofer die
verbonden is via een draadloze
verbinding.
De groep-IDs van dit toestel en SWK-W10 zijn niet
op dezelfde waarde ingesteld.
Controleer of de groep-ID’s van dit toestel en SWK-
W10 op dezelfde waarde zijn ingesteld.
36
“Draadloos Functie” staat ingesteld op “Nee”. Zet “Draadloos Functie” op “Ja”.
36
Vervormde of te zachte lage tonen. CROSS OVER” staat onjuist ingesteld in
“SUBWOOFER INST.”.
Stel “CROSS OVER” juist in in “SUBWOOFER
INST.”.
33