Operation Manual

Table Of Contents
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
OPMERKING
Controleer of de nokjes aan de rotor van de
rijsnelheidssensor in de sleuven in de wiel-
naaf vallen; de sleuf in de rijsnelheidssen-
sor moet over de aanslag op de vorkpoot
zijn geschoven.
3. Steek de wielas naar binnen.
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
5. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
6. Monteer de remklauw door de bouten
aan te brengen.
OPMERKING
Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over de
remschijf wordt gemonteerd.
7. Monteer de remslanghouder door de
bout aan te brengen.
8. Monteer de houder van de snelheids-
sensorkabel door de bout aan te bren-
gen.
9. Zet de wielas, de voorwielasklembout
en de remklauwbouten vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
DAU25080
Achterwiel
DAU25313
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-33.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
Aanhaalmomenten:
Wielas:
59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
14 Nm (1.4 m·kgf, 10 ft·lbf)
Remklauwbout:
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Remklauw
U5D7D1D0.book Page 35 Friday, September 4, 2009 9:18 AM