INSTALLATIE EN ONDERHOUD CONDENSATIEKETEL OP GAS van 40, 60, 80 of 100 kW met modulerende brander voor aardgas Type : B23 - B23P - C13 - C33 - C53 - C43 - C83 De klantenservice van uw verwarmingsketel wordt verzorgd door : Avenue Château Jaco 1 1410 Waterloo tél : + 32 2 357 28 28 fax : +32 2 353 21 0CNO0027-A-FL-BE Installatie Onderhoud CONDENSINOX Blz.
Toestel in overeenstemming met de Europese richtlijnen: - Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG) Dit apparaat is niet voorzien om door personen (met inbegrip van de kinderen) gebruikt te worden van wie de lichamelijke, zintuig- of psychische capaciteiten verlaagd zijn, of personen die van ervaring of kennis worden ontzegd, behalve als zij, door bemiddeling van een verantwoordelijke persoon voor hun veiligheid, van een toezicht of voorafgaande instructies hebben kunnen genieten betreffende het gebruik van het ap
0CNO0027-A-FL-BE Installatie Onderhoud CONDENSINOX Blz.
INHOUD 1. Afmetingen .......................................................................................................................... 5 2. Technische kenmerken ...................................................................................................... 6 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 3. Installatie ............................................................................................................................. 8 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 4.
1. Afmetingen C B 20 mini 40 maxi A E Gas (Mannelijk cilindrisch) N Vertrek (Mannelijk conisch) K M F D I J L K H Terugloop warm 18 K Afvoer condensaten 25 A O G Terugloop koud B Condensinox 40 1494 595 Condensinox 60 Condensinox 80 1728 695 Condensinox 100 0CNO0027-A-FL-BE C D ∅K F G H I J 58 100 356 400 406 76 1"1/4 1377 205 G1/2" 121 779 1645 102 110 354 400 550 85 1"1/4 1547 131 G3/4" 133 670 1469 Installatie Onderhoud CONDENSINOX L M ∅N E Blz.
2. Technische kenmerken Deze ketel Condensinox werd in de fabriek ingesteld voor werking met aardgas van groep H (type G20) met een voedingsdruk van 20 mbar. Zie hoofdstuk 6.2. om over te gaan op een ander type gas, en doe beroep op een gekwalificeerde vakman. Plaats een gasfilter en een drukregelaar stroomopwaarts van de ketel, in overeenstemming met de geldende reglementering, voor aansluiting op een gasnet op 300 mbar. De garantie vervalt bij elke ingreep op een verzegeld onderdeel. 2.1.
2.4. Gebruiksvoorwaarden 40 Maximale vertrektemperatuur setpunt Maximale vertrektemperatuur Veiligheidstemperatuur Maximale werkingsdruk Minimale druk indien koud Hydraulische drukval bij ∆T 20 Nominaal doorstroomdebiet Waterinhoud Gewicht zonder water °C °C °C bar bar daPa 3 m /h l kg 160 1,7 94 134 CONDENSINOX 60 80 80 85 106 4 1 350 210 2,6 3,4 88 136 140 215 100 300 4,2 130 225 2.5.
3. Installatie 3.1. Wettelijke installatievoorwaarden in België. De installatie en het onderhoud van het toestel moeten door een bevoegd persoon worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften en regels, voor België, de normen NBN D 51.003, NBN D 61.002 en NBN D61.001 namelijk. 3.2. Plaatsen van de ketel De ketels CONDENSINOX mogen niet op een ontvlambaar oppervlak worden geïnstalleerd (houten vloer, vloerbekleding uit kunststof enz.).
3.3. Aansluiting rookgassen 3.3.1. Aansluiting op een schoorsteen type B23 Het is verplicht om het hulpstuk “Aanpassing schoorsteen B23” met code 040940 te gebruiken om een CONDENSINOX-ketel aan te sluiten op een schoorsteenkanaal B23. Deze kit is geschikt voor leidingen met een buitenØ 125. De maat geeft, natuurlijk, de bovenste positie van het volledig ingeschoven adaptorstuk voor het schoorsteenkanaal.
3.3.2. Aansluiting op een schoorsteen type B23P De maat geeft, natuurlijk, de bovenste positie van het volledig ingeschoven adaptorstuk voor het schoorsteenkanaal. Het gebruik van het hulpstuk "Aanpassing schoorsteen" is verplicht om een CONDENSINOX ketel aan te sluiten op een schoorsteenkanaal B23P. De onderstaande tabel vermeldt de beschikbare accessoires in functie van het keteltype. CONDENSINOX 40 60 80 Code 040945 Ø 80 (Bevat onderdeel nr. ) Ø 110 - Ø 125 1 - Code 041052 (Bevat onderdeel nr.
1) Plaatsing van één enkele ketel Het afvoerkanaal voor de verbrandingsproducten moet zodanig bemeten worden dat de maximaal toelaatbare druk aan de uitgang van de ketel de in de tabel hiernaast opgegeven waarde niet overschrijdt (regime 80°/60°C) Modèle Aanvaardbare maximumdruk in Pa (régime 60/80°C) Condensinox 40 Condensinox 60 Condensinox 80 Condensinox 100 160 160 100 100 Ter inlichting, de aanvaarbare hoogtes van de schouwen voor dit type aansluiting zijn de volgende : ∅ verticale schouw (mm) Co
C Herhaling : Een minimale helling van 3% naar de ketel toe moet eerbiedigd worden.
3.3.3. Aansluiting doorvoeren C53, C13 en C33 Aansluiting van gescheiden leidingen C53 Het gebruik van het zwarte verticale hulpstuk « gescheiden leidingen » of van het hulpstuk in okerkleur is verplicht om een CONDENSINOX ketel aan te sluiten met gescheiden C53 lucht en rookgassen. De onderstaande tabel geeft de beschikbare hulpstukken in functie van het keteltype.
Regels voor de inplanting van eindstukken voor gesloten gasketels. Dakvenster Afstand boven de grond Luchtname Zonder bescherming Met bescherming Afvoeren die rechtstreeks uitgeven op een weg buiten moeten voorzien zijn van een niet-verwijderbare deflector die de afgevoerde gassen zo goed als evenwijdig met de muur laat stromen.
Aansluiting op gedwongen afvoer van soort C13 en C33 Het gebruik van het hulpstuk "Horizontale gedwongen afvoer" is verplicht voor de aansluiting van een CONDENSINOX ketel met concentrische ventouse C13. L Het gebruik van het hulpstuk "Zwarte verticale gedwongen afvoer " of "Okerkleurige verticale ventouse" is verplicht voor de aansluiting van een CONDENSINOX ketel met een concentrische ventouse C33. De goedgekeurde leidingen Condensatie Concentrisch.
3.3.4. Aansluiting collectieve gedwongen afvoer Type C43 : De Condensinox ketels worden op een gemeenschappelijke buis aangesloten, bestaande uit twee buizen aangesloten op één terminal, die de evacuatie van de rookgassen en de toevoer van verbrandingslucht door concentrische of voldoende nabije openingen waarborgt om onder gelijksoortige voorwaarden voor wind te werken. Type C83 : De Condensinox ketels worden op een gemeenschappelijke rookgas afvoerbuis aangesloten.
3.4. Hydraulische aansluiting vermijden dat de circulatiepompen overgedimensioneerd worden. In bepaalde gevallen zal de diameter van de aansluitleidingen groter zijn dat de diameter van de aansluitingen van de ketel. Het vergroten van de diameter kan dan voordelig uitgevoerd worden na de wartelkoppelingen, de afsluitkranen en / of de hydraulische regelkranen.
3.4.1. Aansluiting met 3 aansluitpunten De ketels Condensinox zijn uitgerust met 2 teruglopen en een geoptimaliseerd inwendig circuit, hetgeen toelaat dat de teruglopen op hoge temperatuur (afkomstig van de kringen voor bereiding SWW, LBC, radiatoren…) doeltreffend gescheiden worden van de teruglopen op lage temperatuur (kringen verwarmde vloer, kringen radiatoren op lage temperatuur…).
3.4.3. Kwaliteit van het water De kenmerken van het gebruikte water moeten, vanaf de indienststelling en gedurende de hele levensduur van de ketels, voldoen aan de volgende waarden: • Vulwater Bij het vullen van een nieuwe installatie, of als ze helemaal leeg gemaakt werd, moet het vulwater voldoen aan de volgende kenmerken: • TH: < 10°f Toevoegwater Een grote toevoer van onbehandeld water leidt tot grote kalkafzettingen die tot oververhittingen en vervolgens breuken kunnen leiden.
3.5. Gastoevoer De gasklep in uitgerust met een ingebouwde filter (125µm), maar deze in niet altijd voldoende om alle onzuiverheden aanwezig in de leidingen en in het gas tegen te houden. Een bijkomende filter is aan te raden, te plaatsen op de gasaanvoerleiding naar de ketel (50µm). 1 Ga, alvorens gas toe te voeren naar de installatie, na of de verschillende aansluitingen goed uitgevoerd zijn en niet lekken.
Goot sterkstroom Goot zwakstroom Respecteer het aansluitschema, en in het bijzonder de polariteit van fase, nulleider en aarding (zie figuur op de volgende bladzijde). 1 Het is verplicht deze ketel correct te aarden volgens de geldende locale normen en eisen. Voorzie een tweepolige stroomonderbreker vóór de ketel. Er wordt sterk aangeraden om de elektrische installatie uit te rusten met een differentieel van 30 mA.
3.7. Voor de klant bestemde aansluitingen op klemmenstroken van de ketel Klemmenstrook vermogen: bevindt zich bovenaan links van het bedienbord, merkteken . De algemene voeding van de ketel (zonder accessoires) is beschermd met een zekering T 7A. Netvoeding Leef de polariteit voor de elektrische voeding van de ketel na: Fase: L, (bruine, zwarte of rode draad), Aarding: , (geelgroene draad), Aansturing circulatiepomp / afsluitklep Maximum 2A Nulleider: N, (blauwe draad).
3.8. Elektrisch schema Plaats van de uitschakelaar en de 3 zekeringen. De ketel Condensinox is uitgerust met 1 uitschakelaar en 3 zekeringhouders. Ze hebben elk een specifieke plaats, functie en kaliber: Bescherming van de sturing van de ketel LMU Algemene bescherming van regelaccessoires. Bescherming van de scheidingstransformator Algemene bescherming van de ketel.
4. Bedienbord ketel 4.1. Voorstelling van de interface De klanteninterface van de ketel omvat de hoofdschakelaar, een elektronische kaart met een LCD-scherm met achtergrondverlichting (2 lijnen van 4 cijfers + pictogrammen) en 10 toetsen, en een voorgesneden plaats voor 1 sturingsaccessoire 144x96. Alle afregelingen door de klant, en de eventuele instellingen worden uitgevoerd via deze interface. Hij laat ook toe om informatie met betrekking tot de werking van de ketel op te vragen.
Als er zich een fout voordoet die de ketel niet stopt, dan worden afwisselend het uur en de foutcode weergegeven. Dat type fout brengt de ketel niet in de veiligheidstoestand. Als een fout de ketel in de veiligheidstoestand brengt, dan knippert de foutcode in plaats van de temperatuur van de ketel. Er verschijnt een kleine klok onderaan links van het display. Zie de paragraaf « Foutboodschappen » op blz. 26 voor uitleg over de foutcodes.
Auto De regelaar wisselt de regimes Comfort en Eco af volgens het schakelprogramma. Plaatst de ketel in de cascade in geval van een toepassing met cascade. Er zijn twee bijkomende "onderhoudsmodi" beschikbaar. Ze laten toe om maatregelen te treffen op de ketel: Schoorsteenvegen Deze modus laat toe om de ketel op volledig vermogen te laten werken. Druk gelijktijdig op en gedurende ongeveer 3 seconden.
Toets regime SWW Activeert / deactiveert de productie van sanitair warm water Productie van SWW actief Productie van SWW niet actief 4.4. Instellen van de werkingspunten Instellen van het werkingspunt verwarming De insteltemperatuur heeft een andere betekenis naargelang de gekozen regelmodus: • • In de modus met constante vertrektemperatuur van de ketel is het instelpunt een temperatuur van het water dat de ketel verlaat, die instelbaar is van 20°C tot 80°C.
4.5. Informatie over de toestand van de ketel Toets Info Het is op elk ogenblik mogelijk om de basisinformatie over de ketel weer te geven door op de toets Info gedrukt wordt, te drukken. Telkens er op verschijnt de volgende variabele. 1 Temperatuur SWW 2 Niet gebruikt 3 Code voor de werkingsfase van de brander (zie paragraaf « Codes voor de fase van de brander » op blz. 27) 4 Buitentemperatuur 5 Foutcode Albatros (zie paragraaf « Foutcodes » op blz.
Tabel met uitgebreide informatie Het is mogelijk om, vanuit de modus info (één keer drukken op de toets info ), bijkomende gegevens te krijgen over de werking van de brander. Druk daartoe gelijktijdig op en gedurende ongeveer 3 seconden. De weergave van het uur wordt vervangen door een adres dat gevormd wordt door een letter (b, C, d) en een cijfer (van 0 tot 7). Gebruik de toetsen en om de letter te wijzigen. Gebruik de toetsen of om het cijfer te wijzigen.
Foutboodschappen Indien er zich een fout voordoet die ervoor zorgt dat de LMU in veilige toestand gebracht wordt, dan wordt het alarmsignaal permanent weergegeven en dan knippert de foutcode. Om de LMU te resetten moet u de oorzaak van de fout wegwerken en vervolgens gedurende meer dan 2 seconden op de resetknop drukken.
Codes fasen brander Druk 3 keer op de toets info om de codes van de fasen van de brander te raadplegen (zoals aangegeven in de paragraaf « Toets Info »).
5. Werking van de sturing van de ketel LMU 0 Phase Fase Waakmodus Veille 2 3 4,5 Opstart Montée Voorventilatie Pré-. PréVoorontsteking 6 Temps Veiligheidstijd en régime ventilation allumage de sécurité 5 s. 4,8 s.
6.2. Overgaan naar een ander type gas Deze ketel Condensinox is in de fabriek afgesteld voor werking met aardgas van groep H (type G20) met een voedingsdruk van 20 mbar. Het overschakelen op een andere gassoort is niet toegestaan in België; de hieronder vermelde afstellingen maken het mogelijk om de werking te controleren of de ketel in te stellen nadat er een onderdeel vervangen is.
Opératoire manier voor de overgang van G20 naar G31 1 ALLEEN voor de modellen Condensinox 80-100 die in B23 en B23p worden geplaatst Fase 1 - de Veranderingsprocedure van de ontstekingsmacht: - De verwarmingsketel in manier Zetten ziet op door de toets toe te gebruiken (zie §4.3). - Gelijktijdig op de toetsen steunen en om in manier parametrisering op het niveau installateur (zie § 4.6) binnen te komen. De display moet parameters van soort Hxxx aangeven.
7. Controles na de indienststelling 7.1. Afvoer van condensaten Controleer dat de afvoer van condensaten niet verstopt is, aan de zijde van de ketel noch aan de zijde van de leidingen. 7.2. Gastoevoer Controleer dat de diameter van de gasleiding correct gekozen is: Men moet plotseling alle ketels tegelijkertijd stoppen via de hoofdschakelaar van de stookplaats om na te gaan of de beveiliging van de ontspanner niet inschakelt. 8. Als deze inschakelt is de gasleiding ondergedimensioneerd.
8.1. Reinigen van de haard / warmtewisselaar • De elektrische voeding van de ketel uitschakelen, • De bovenste kap van de ketel afnemen, • De gastoevoer afsluiten, • Demonteer de gastoevoerleiding, de buigzame luchttoevoer, de buis voor de overbrenging van de druk (kant rookgas concentrische adapter) alsook het elektrisch gedeelte van de brander, aan de achterzijde van het elektrisch bord.
8.2. Nazicht van de elektrodes voor ontsteking en ionisatie De ontstekingselektrode van de ketels Condensinox is in de fabriek afgesteld om een optimale opstart van de ketel te verkrijgen. • • Controleer de toestand en de geometrie van de elektrode voor de elektrische boog. Controleer de afstand tussen elektrode en gasstraat. .5 3 0 8-13.5 mm 8.3.
9. Lijst wisselstukken Nr. BENAMING MODEL REFERENTIE 40 60 80 100 gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. 072353 071878 072567 072568 071896 072227 060449 060448 071898 060430 070385 060084 071899 071908 000267 071909 40-60 80-100 gemeenschap. gemeenschap. 071910 072569 000337 060407 gemeenschap. 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 gemeenschap.
BEKLEDING 35 Geheel band vooraan 36 Geheel kap bovenaan 37 Geheel paneel vooraan 38 Mantel achteraan 39 Mantel zijkant 41 42 Opschrift « YGNIS » kwast 0CNO0027-A-FL-BE 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 gemeenschap. gemeenschap. Installatie Onderhoud CONDENSINOX 071926 072580 071927 072581 072225 072582 071929 072583 071930 072584 062916 072226 Blz.
36 25 18 19 21 11 24 26 23 16 44 22 20 17 28 14 42 15 13 32 30 5 3 9 6 12 10 2 38 1 8 7 31 4 43 29 34 33 27 39 35 37 00CNO0011 - D 0CNO0027-A-FL-BE Installatie Onderhoud CONDENSINOX Blz.
10. Tabel klantparameters Ketel: Serienr.: ...................................... ...................................... Plaats: ........................................................... ...........................................................
Lijn instelling Functie Regelbereik Standaardwaarde Instelling klant Configuratie ketel H 536 Maximale snelheid ventilator in regime verwarming (40 / 60 / 80 / 100) H 542 Minimaal vermogen ketel (40 / 60 / 80 / 100) 0 … 9999 kW H 543 Maximaal vermogen ketel (40 / 60 / 80 / 100) 0 … 9999 kW H 544 H 545 H 547 H 551 H 552 H 553 H 555.b0 H 555.b1 H 555.b2 H 555.b3 H 555.b4 H 555.b5 H 555.b6 H 558.b0 H 558.b1 H 558.b2 H H H H H H H 558.b3 558.b4 558.b5 558.b6 558.b7 596 597 H 604.b0 H 604.
Lijn instelling H 619 H 620 H 622 H 623 Functie Regelbereik Functie van de 1e programmeerbare uitgang van de clip-in: 0 Niet actief 6 Circulatiepomp lus SWW 2 Overbrengen alarm 7 Signaal warmeluchtgordijn actief 3 Werking brander 8 Circulatiepomp stroomafwaarts voor hydraulische ontkoppeling.