User manual

55
Vervangen van de inspuiters
Elk apparaat is uitgerust met een set
inspuiters voor elk type gas. De diameter
van de spuitmond van elke inspuiter is
aangegeven in honderdste milimeters op de
inspuiter.
Vervang als volgt de inspuiters:
1. Verwijder de grill;
2. Verwijder de branders;
3. Draai de inspuiters los met dopsleutel
nr. 7 (tekening. 16) en vervang ze door de
inspuiters die bestemd zijn voor het soort
gas dat u gebruikt (zie tabel nr. 1)
Zet de branders en de grill weer op hun
plaats.
Regelen van het gereduceerd vermogen
van de kookbranders
Let op dat het gereduceerd vermogen juist
is ingesteld als u van het ene soort gas
overschakelt op een ander.
Een correcte vlam moet bij een
gereduceerd vermogen ongeveer 4 mm
hoog zijn; een bruuske overgang van de
maximumstand naar een lagere stand, mag
nooit tot gevolg hebben dat de vlam dooft.
Stel de vlam als volgt in:
1. Steek de brander aan;
2. Draai de knop naar de minimumstand;
3. Verwijder de knop;
4. Draai de regelschroef? (die zich rechts
van de as van het kraantje bevindt, zie
tekening. 17) losser of vaster tot u een heel
korte, maar stabiele vlam krijgt voor
aardgas. Voor butaan- en propaangas
draait u de schroef volledig vast in de
richting van de wijzers van de klok.
5. Zet de knop weer op zijn plaats.
6. Draai de knop meermaals van de
maximum- naar de minimumstand om te
controleren of de vlam stabiel blijft.
tekening. 16
tekening. 17