User manual

Het apparaat aan- en uitzetten
Het hangt van het model of uw
apparaat knopsymbolen,
indicatielampjes of lampjes heeft:
Het indicatielampje gaat aan
wanneer de oven opwarmt.
Het lampje gaat aan als het apparaat
in werking is.
Het symbool geeft aan of de knop de
kookzones, de ovenfuncties of de
temperatuur bedient.
1. Zet de functieknop van de oven op een
ovenfunctie.
2. Draai de knop voor de temperatuur naar een
temperatuur.
3. Draai om het apparaat uit te schakelen, de knop
voor de ovenfuncties en de knop voor de
temperatuur in de uit-stand.
Ovenfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Uit-stand Het apparaat staat uit.
Warme lucht Voor het braden of braden en bakken van gerechten waarvoor dezelfde
bereidingstemperatuur nodig is, op meer dan één roosterhoogte, zonder
dat er smaken worden overgebracht van het ene naar het andere ger-
echt.
Conventionele func-
tie (Boven + Onder-
warmte)
Voor het bakken en braden op 1 ovenniveau.
Grill Om vlak voedsel te grillen en te toasten.
Grill intens Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden en voor het
maken van toast.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met botten op 1
niveau. Ook om te gratineren en te bruinen.
Onderwarmte Voor het bakken van cake met een knapperige bodem en voor het in-
maken van voedsel.
Vlees Voor het bereiden van erg mals, sappig gebraden voedsel.
Warmhouden Om het voedsel warm te houden.
Ontdooien Om bevroren gerechten te ontdooien.
Pyrolyse Automatische pyrolytische schoonmaakfunctie van de oven. Hierdoor
worden vuilresten in de oven verbrand.
57